dat m.n. met het laatste ook rekening gehouden zal moeten worden. De heer Heidinga heeft het jammer gevonden dat er geen 4 maquettes waren; ik ben dat met hem eens. Ook ik als betrekkelijk leek vond dat eigenlijk een gemis, voor mij was het visueel ook veel duidelijker geworden als er wel maquettes wa ren geweest, maar het was geen bindend voorschrift, er was gezegd dat als één van de architecten daar bezwaar tegen had er geen enkele maquette tentoongesteld zou worden en daar hadden wij ons aan te houden want daar was overeenstemming over in ons gesprek met de architecten. Ik dacht dat ik het hier bij zou kunnen laten. De heer Klomp heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik zou u met klem willen vragen om in tweede instantie niet in herhaling te vallen maar uitsluitend in te haken op aspecten waarvan u meent dat ze ingecalculeerd moeten worden bij het nemen van een beslissing. Het is werkelijk niet zinvol om nog eens uiteen te zetten wat in eerste instan tie al is gezegd. Ik verzoek u met klem u te beperken tot die facetten die u meent nog in het geding te moeten brengen voor het nemen van een verantwoorde beslissing. De heer Van der Wal: Ik zal deze keer proberen mij aan uw woorden te houden. Ik constateer alleen maar dat de wethouder feitelijk het verslag zoals dat in het Friesch Dagblad verschenen is dekt, dat hij gezegd heeft: Zo is het gegaan. Er zijn misschien wat nuanceverschillen, maar hij heeft de bewoners uitgenodigd en hen gevraagd waarom zij voor plan B zijn; zij hebben positieve punten genoemd en de wethouder heeft positieve punten van plan D genoemd. Ik begrijp nog steeds niet waarom die afdeling van de jurering, om het zo maar eens te zeggen, wel uitgenodigd is om op één lijn te komen - een an dere conclusie kan niet worden getrokken - met de rest van de deskundigen; waarom is b.v. de Welstands adviescommissie niet uitgenodigd om nog eens een keer de positieve punten van plan B of plan C of plan A te bespreken. Hier in de raad vindt uiteindelijk de beslissing plaats, hier moeten zo zuiver mogelijk alle adviezen en rapporten op tafel komen. Ik heb mijn kritiek geuit en ik handhaaf die ten vol Ie, ik zie die ook bevestigd door de enige bouwkundige deskundige die wij voor zover ik weet in de raad hebben, de heer Heidinga, die komt tot dezelfde conclusie als ik. Dat de deskundigen die de heer Singelsma ge sproken heeft tot een andere conclusie komen dan degenen die ik gesproken heb kan liggen aan het feit dat ik die mensen alleen heb gevraagd om voor mij te bekijken of de plannen haalbaar zijn in de woning wetsector, ik heb hen niet gevraagd te bekijken wat het mooiste plan is want dat kon ik zelf ook nog wel. Het ging mij er alleen om of de plannen haalbaar zijn binnen de eisen. De mensen die ik gevraagd heb dat te bekijken hebben alleen daar op gelet en zij zijn tot de conclusie gekomen die gedeeld wordt door de heer Heidinga als deskundige "oude rot in het vak", om het zo maar even uit te drukken, hij zal mij dat niet kwalijk nemen. Weth. Eijgelaar geeft ook feitelijk toe wat ik gezegd heb over de huursubsi dieregeling; ik vond die zaak ook in de concept-raadsbrief. Ik blijf er bij dat ik het een foute methode vind; de regeling mag zeker door een gemeentebestuur niet op zo'n manier gehanteerd worden. De wethouder heeft gezegd dat hij het niet kan beoordelen - ik kan dat ook niet - op basis van de ze gegevens. En dan zijn wij precies bij het punt waar het om gaat. Het punt is dat wij wel voor het feit staan dat wij moeten beoordelen. Als de verantwoordelijke wethouder zegt dat hij het niet kan hoe kan hij dan van de raad vragen dat die het wel kan op basis van deze rapporten? De wethouder bevestigt vol ledig het verhaal dat ik gehouden heb. Ik vind er alleen maar een enorme ondersteuning in voor onze mo tie of anders de motie van de heren Heidinga en Jansma die in dezelfde richting gaat. Overigens heb ik niet zo zeer gedacht aan een combinatie van plannen, dat zit er nog wel in, maar dat wil ik pas in een later stadium beoordelen. Mijn motie gaat er van uit dat èn plan B èn plan D uitgewerkt worden waarna wij op grond van veel meer gegevens waaronder de calculaties kunnen oordelen, dat kunnen wij niet - daar blijf ik bij - op basis van deze zeer amateuristische en onvoldoende jurering. De heer Heidinga: Ik heb maar weinig woorden nodig. De wethouder heeft over de zorgvuldigheid die ik heb betwijfeld niet gesproken, hij zei alleen in een van de laatste zinnen dat hij het jammer vond dat er geen maquettes waren. Hij zei dat dat niet kon omdat dat overeen gekomen was. Ik begrijp niet dat hij zelf niet ziet dat je een overeenkomst nauwlettend behoort te handhaven in al zijn onderdelen, want het is een overeenkomst in het maatschappelijk verkeer. Wat de maquettes betreft zegt hij dat het niet kon omdat de overeenkomst zo was, maar er konden wel zo maar 6 instanties ingeschakeld worden die niet in de overeenkomst genoemd zijn. Ik begrijp jullie niet. De hear Miedema: Der binne inkele moty's yntsjinne by dit foorstel en ik leau dochs dat it goed is dat der fan de mearderheit fan üs fraksje in réaksje op komt. Der is oan 4 architekten frege om sketsplan- nen yn to tsjinjen foar de herbou fan de Linnaeusstrjitte e.o. Op it momint dat dy priisfraech utskreaun waerd wisten wy dat wy foar it probleem kamen to stean hwer't wy joun mei to krijen hawwe. Wy wisten dat der by sketsplannen gjin utwurke bistekken wêze soenen en dat wy gjin sekerheit krije soenen oer it hel jen fan de kurvepriis. Dat wie bikend op it momint dat wy de bislissing oer it utskriuwen fan de priis fraech namen. De 4 architekten hawwe in sketsplan yntsjinne; der is al sein dat wy dêrfoar wol us tank utsprekke meije. Ik leau, wy kinne oars net dwaen as dizze sketsplannen bioardielje. Der wurdt hjir twifele oan de helberheit fan dizze plannen, ik kin my min foarstelle dat, as jo 4 renommearre wenning- wetbouwers utnoegje in plan yn to tsjinjen, ien fan dizze minsken it him permittearje kin in plan yn to tsjinjen dat net helber is. Ik réalisearje my folslein dat by elts plan iennich wisseljild oanwêzich is; it hat yn de praktyk noch nea oars west, men giet mei in plan nei de provinsiale direksje en yn it oerliz mei dy direksje by it fêststellen fan de kurvepriis sneuvelet der wol ris hwat. Ik leau, dat is in faset dat jildt foar alle 4 plannen. Ik kin - dat jildt ek foar it greatste part fan myn fraksje - net oars dan it moaiste sketsplan utsykje hwant wy binne fan bitinken dat de architekt dy't dat ynlevere hat gewoan de plicht hat, sil hy syn namme heech halde, dit wier to meitsjen. Nou, dan binne jo in hiel soad problemen kwyt. De mearderheit fan us fraksje bliuwt stean efter plan D. De heer Eijgelaar (weth.): Ik begrijp niet hoe de heer Van der Wal tot zijn conclusies in tweede in stantie gekomen is. In ieder geval is het zo dat ik niet gesproken heb met de huurders om hen te beïn vloeden maar om te horen hoe zwaar hun argumenten waren om daar rekening mee te kunnen houden, het is ook nergens uit gebleken dat het de bedoeling was hen te bei'nvloeden De heer Van der Wal heeft dan nog gezegd dat de wethouder de zaak ook niet kan beoordelen. Ik dacht dat wij een aantal adviezen hadden naar aanleiding waarvan wij onze conclusies hebben kunnen trekken, ik geloof ook dat dat in het vervolg zo zou moeten zijn. De heer Heidinga heeft gezegd dat de wethouder eigenlijk niets heeft gezegd over de zorgvuldig heid, is het wel zo zorgvuldig gegaan want als de wethouder het heeft over de maquettes dan zegt hij dat het niet kon omdat het in de overeenkomst zo geregeld was en als het gaat om andere commissies te raadplegen dan kan dat blijkbaar wel. Wij hebben een Commissie Ruimtelijke Ordening die de raad advi seert, wij hebben een Raad voor de Volkshuisvesting die de raad adviseert en het is toch, dacht ik, vrij logisch dat die hun mening hierover geven; als dat een keer niet zou gebeuren dan zou er waarschijnlijk van bepaalde zijde gevraagd worden waarom die instanties niet ingeschakeld zijn omdat die er nu eenmaal zijn. Ik vind het, los van het feit of ze in de overeenkomst wel of niet genoemd zijn, vanzelfsprekend dat de betreffende commissies geraadpleegd zijn. De Voorzitter: Hiermee zijn de discussies beëindigd. Er liggen nog twee moties waarover een beslis sing moet worden genomen, de meest verstrekkende is de motie ingediend door de heren Heidinga en Jan sma en daarom breng ik die het eerste in stemming. Ik vraag de raad machtiging om bij handopsteken te laten stemmen. De motie van de heren Heidinga en Jansma wordt bij handopsteken verworpen met 30 tegen 4 stem men. De Voorzitter: Dan breng ik thans de motie in stemming die is ingediend door de heren Van der Wal en De Greef. De motie van de heren Van der Wal en De Greef wordt bij handopsteken verworpen met 32 tegen 2 stemmen De Voorzitter: Dan kunnen wij nu een beslissing nemen over het voorstel dat is ingediend door b. en w. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren M.H.G. de Greef, O. Heidinga en P.D. van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 11 t.e.m. 19 (bijlagen nos. 220, 217, 216, 218, 228, 229, 231232 en 233). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De Voorzitter: Mijn adviseurs hebben mij er op attent gemaakt dat ik in deze vergadering bekend moet maken wie de architect is van plan D. De naam zit in de envelop die ik hier heb; ik zal die nu open maken. Op dit papier staat dat ir. A. Bonnema de ontwerper is van plan D.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 16