2 13. Wijzigen Bezoldigingsverordening 1960 c.a.; uitkering ineens (bijlage no. 216). 14. Verlenen van medewerking aan enkele besturen van bijzondere scholen voor kleuteronderwijs voor het treffen van voorzieningen c.q. het aanschaffen van materialen (bijlage no. 218). 15. Vaststellen jaarrekening 1976 van de Stichting Volkscrediet (bijlage no. 228). 16. Goedkeuren begroting 1978 van de Stichting Volkscrediet (bijlage no. 229). 17. Subsidiëren Cliëntenbond, afdeling Friesland (bijlage no. 231). 18. Goedkeuren begroting 1 977 van de Vereniging Openbare Bibliotheek Leeuwarden (bijlage no. 232). 19. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Woningbedrijf, de Dienst Stads ontwikkeling en de Dienst voor Sport en Recreatie voor het dienstjaar 1977 (bijlage no. 233). 20. Benoemen van een gemeente-archivaris (bijlage no. 219). 21 Afscheid secretaris P.P. de Jong. De Voorzitter: Dames en heren, bijzonder hartelijk welkom op deze vergadering van de raad. Ik stel voor meteen met onze werkzaamheden aan te vangen. Punt 1. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Punt 2. De heer De Jong (secr.): De raadsleden De Pree en Van der Veen hebben laten weten dat zij van avond niet aanwezig kunnen zijn. Rondgezonden mededelingen. Sub A en B. De berichten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub C. De verzoeken worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub D. De beschikking wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub E. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub F en G. De brieven worden in handen van b. en w. gesteld óm preadvies. Sub H. Besloten wordt te antwoorden overeenkomstig het door b. en w. gestelde. 3 Punten 3, 4 en 5 (bijlagen nos. 223, 221 en 222). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 6 (bijlage no. 226). De heer Knol: De parkeerkelder onder het Wilhelminaplein, een jaar of drie, vier geleden had dit nog de titel kunnen zijn van een science fictionverhaalDe ontwikkelingen gaan echter snel, zodoende worden wij nu geconfronteerd met de mogelijkheid tot realisering van dit plan. Wij zijn er al een tijdje mee bezig, wij hebben een paar uitgebreide rapporten - ze waren zeer lezenswaardig -, wij zijn op excursie geweest, zodat het dus niet zo is dat het ons vanavond "oer it mad" komt. Het is in deze zaal wel bekend dat mijn fractie ten aanzien van het scheppen van overdekte parkeergelegenheden in de bin nenstad in principe een afwijkend standpunt inneemt, een afwijkend standpunt dat voortvloeit uit onze visie op de ontwikkeling van de binnenstad. Niettemin hebben wij ons in het fractieberaad toch langdu rig met dit voorstel bezig gehouden en wel omdat er bij realisering een aantal mogelijkheden zullen ont staan die uitstekend passen in de door ons gewenste ontwikkeling van de binnenstad. In de eerste plaats is dit de mogelijkheid om een groot voetgangersdomein te realiseren waardoor de verzorgende functie die Leeuwarden heeft als winkelcentrum voor een wijde omgeving beter kan worden onderbouwd. Daarnaast spreekt een stadserffunctie van het Wilhelminaplein met alle mogelijkheden van dien ons bijzonder aan. Vandaar dat een groot deel van mijn fractie over het algemeen positief tegenover dit voorstel staat er van uitgaande dat het in de politiek en trouwens ook in het gewone dagelijkse leven niet altijd moge lijk is om de gestelde doelen te bereiken via die wegen die als de meest wenselijke worden gezien. Twee leden van mijn fractie zullen echter tegen dit voorstel stemmen, enerzijds vanwege de reeds eerder ge noemde principiële bezwaren, anderzijds omdat in hun visie nagelaten is om diepgaand te onderzoeken wat de gevolgen van deze kelder zullen zijn, m.a.w. de doelstellingenfase zoals die wordt voorgesteld in de structuurnota voor de binnenstad wordt in hun ogen overgeslagen. Hierbij wordt dan o.a. gedacht aan de negatieve invloed van deze kelder op het uiteinde van de winkelbanaan. Dit was zo'n beetje de intentieverklaring van mijn fractie t.a.v. dit voorstel. N.a.v. de zakelijke inhoud van de raadsbrief zou ik de volgende kanttekeningen willen plaatsen. In de eerste plaats iets over de stedebouwkundige aspecten. Met uw visie hieromtrent kunnen wij akkoord gaan, wij hebben hierbij genoeg realiteitszin om te veronderstellen dat in samenhang met de mogelijk heid tot realisering van de parkeerkelder het opvullen van het ,,gat" van de Zuiderstraat niet buiten be schouwing kan worden gelaten. Onze gedachten gaan hierbij uit naar b.v. een hotelfunctie in samenhang met een overdekt busstation. Dan de parkeerproblematiek. Het is zonder meer duidelijk dat er bij de realisering van de parkeer kelder een geïntegreerd parkeerbeleid voor de gehele binnenstad komt. M.n. ten aanzien van de tarief stelling is een juiste samenhang noodzakelijk. Dat is dan ook al een van de redenen waarom de gemeen te nauw betrokken moet zijn bij het wel en wee van deze kelder. Wij merken hier verder nog bij op dat, wil de parkeerkelder een succesvol object worden, al ruimschoots voor de opening een gewenningstarie- venpolitiek in de binnenstad moet plaats vinden. Een te plotselinge overgang van de huidige tarieven naar de noodzakelijke tarieven zal zeker zijn financiële sporen nalaten. Over de keuzeplaats heb ik al een paar opmerkingen gemaakt, terwijl de verkeersproblematiek in een later stadium nog apart zal wor den bezien, ik zal daar nu niet verder op ingaan. Dan wilde ik nu de punten 5 t.e.m. 8 van de raadsbrief als één geheel behandelen omdat dit in fei te een onlosmakelijk geheel vormt; dat zijn de realisatie, de inbreng van de gemeente, de exploitatie en de subsidiemogelijkheid. Het is opmerkelijk te constateren dat niettegenstaande het feit dat het be drijfsleven duidelijk een groot belang heeft bij het realiseren van deze kelder de eerste inbreng geheel door de overheid moet worden geleverd, een rijkssubsidiebedrag van 3.000.000, overdracht van de grond door de gemeente voor 1 - ik ga daarbij voorbij aan de gekapitaliseerde waarde die je voor het gebruik van deze grond zou kunnen rekenen - en bovendien nog een gemeentegarantie voor de betaling van rente en aflossing en dan is in de raadsbrief niet genoemd het feit dat de gemeente zo'n slordige 2 ton op jaarbasis derft aan parkeergelden op het Wilhelminaplein. Mogelijk kan de wethouder van Financiën dit punt nader toelichten in het kader van het beleidsplan, m.a.w. welke dekking staat hier tegenover? Mijn fractie heeft er grote moeite mee om op dit moment al te besluiten deze hele over heidsinbreng als een vaststaand gegeven in de onderhandelingen met het bedrijfsleven mee te laten spe len, te meer ook daar wij bij het beoordelen van deze inbreng moeten afgaan op de zeer aanvechtbare veronderstelling van de werkgroep dat de exploitatie rendabel zal zijn. Ten einde dit gegeven te kun nen toetsen heb ik na advies ingewonnen te hebben bij de directeur van een vastgoedmaatschappij van een grootwinkelbedrijf een aantal exploitatiemodellen opgesteld. Hierbij worden dan de volgende vaste

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 2