kan ik er dus wel uit lezen dat de een graag met de ander werkt, maar dat is voor mij geen criterium. Om die reden zullen wij ook tegen dit onderdeel zijn van het besluit dat u ons voorlegt. Dan kom ik nog even op de eis van 50 woningen per architect. Mevr. Visscher zeiJe kan beter eerst altijd wat overbieden. Wij zijn natuurlijk voor een relatief klein aantal woningen per architect. Toen op een gegeven moment het getal van 50 in de raadsbrief kwam vond ik dat rijkelijk klein, maar je kunt dan beter maar je mond houden. (De heer Ten Brug (weth.): Dat is soms verstandig.) Ja, ik ben daar toen niet op ingegaan. Nu blijkt dat wij gemiddeld van 55 tot 163 woningen per architectenbu reau zijn gekomen. In dit verband is er ook nog een rapport van de Federatie van Woningbouwcorpora ties gekomen; ik heb dat zo goed en zo kwaad als het ging doorgelezen, het heeft mij niet bepaald overtuigd. Ik ben in zekere zin wat teleurgesteld dat de Federatie van Woningbouwcorporaties er zo sterk enge technocratische manieren op na houdt om te bewijzen dat differentiatie op de manier zoals de gemeente zich dat voorstelt eigenlijk niet kan. Ik had toch een meer soepele en fantasierijke op stelling van de Federatie verwacht; het valt mij gewoon tegen. Met het uitgangspunt van 55 tot 163 woningen per architectenbureau met maximaal 50 woningen per ontwerp kunnen wij akkoord gaan, maar het moet ook niet veel meer worden. Dan de schoolsituering. Hoewel wij er de voorkeur aan gaven dat de school niet in het wijkpark gesitueerd werd is het voor ons niet zo'n principieel punt dat het nu wel gebeurt en dat de ruimte af gaat van het centrumgroen. Wij vinden hét jammer maar als het in overleg met de schoolbesturen zo gebeurd is dan kunnen wij daar wel vrede mee hebben. In de brief van de Commissie ex artikel 8 - het was een vrij korte reactie - wordt gewaarschuwd voor de mogelijkheid van het ontstaan van een sluiproute als er ook een brug over het Ouddeel ge maakt wordt die een verbinding geeft naar de Groene Ster. Ik wil nogmaals benadrukken dat dat nooit de bedoeling van die brug kan zijn. Als het er ook maar enigszins in zit dan zou ik eigenlijk maar lie ver willen dat die autobrug - dat is iets anders dan de fietsbrug die er al ligt - niet gebouwd wordt; als hij wel wordt gebouwd dan zou er enorm veel beveiliging ingebouwd moeten worden dat er zich per se geen verkeer uit de omgeving van Cambuur via Camminghaburen naar de Groene Ster beweegt want dat kan nooit de bedoeling zijn van de routes daar. Dan kom ik op de groenzone die nogal ter discussie is geweest. De 85 meter die nu in het plan ge noemd is is, heb ik sterk de indruk, een ondergrens, dat is de minimum grens. Als je nu in het boek Randvoorwaarden en richtlijnen het profiel bekijkt van die groenstrook dan blijkt dat, in tegenstelling tot wat ik altijd gedacht heb n.l. dat je zo'n groenstrook wil hij wat geluidwerend zijn nogal hoog moet maken, laag ligt, lager b.v. dan de weg. Het scheelt gauw 50 cm dat de weg hoger ligt dan de geluid- isolerende groenstrook; ik zie dat op profielschets no. 5 op blz. 28. Omdat wij met die 85 meter al op de minimum grens zitten vind ik dat wij wat dat betreft aan de veilige kant moeten blijven, dit is een reden te meer om naar 100 meter toe te gaan en een extra veiligheidsmarge in te bouwen. Bovendien is het zo dat geluidsrapporten op gemiddelde waarden gebaseerd zijn en heb je altijd pieken; als er vrachtwagens met wat minder geluiddemping langs rijden dan zit je in no time ver boven de 35 decibel die voor dit soort gebieden nog aanvaardbaar is. Dus die 85 meter is een gemiddelde minimum grens. Om die reden ben ik al voor de eventueel door de heer Buising in te dienen motie om de groenstrook breder te maken dan nu wordt voorgesteld. Naar aanleiding hiervan wil ik ook nog zeggen dat er op kaart 9 een V staat getekend in de groenstrook en dat betekent: volkstuintjes, In de beschrijving staat: maximaal 2.000 m2. Mijn persoonlijke beoordeling is dat volkstuintjes esthetisch erg mooi en interes sant zijn om te zien, bovendien voorzien ze in een behoefte, er is erg veel behoefte aan want op het ogenblik is er in Leeuwarden nog steeds een tekort aan volkstuinen. Ik begrijp daarom eigenlijk ook niet goed waarom er een maximum van 2.000 m2 genoemd staat. Zeker als wij die groenstrook over de gehele lengte nog 15 meter breder maken dan komt er een behoorlijk stuk groen vrij dat wij normaliter zouden moeten onderhouden wat in de exploitatie gewoon duur is, wij weten allemaal hoe het met de onderhoudskosten van plantsoenen uit de hand loopt. Ik zou de suggestie willen doen zoveel volkstuin tjes te maken als er behoefte aan is want het werkt naar alle kanten toe voordelig, je voorziet in een behoefte en het werkt gunstig uit in de kosten. (De heer Heidinga: Houden slaplanten het geluid tegen?) Nee, maar die iele boompjes en die verlaagde strook doen dat op zich ook niet volgens mij. Boven dien hoeft het niet te betekenen dat je volkstuinen over de volle breedte van de strook maakt, je kunt natuurlijk best bij de Groningerstraatweg heesterbeplanting en weet ik wat aanleggen. Dat zal trou wens ook wel moeten vanwege bescherming tegen wind en dergelijke. Dan kom ik op de financiële haalbaarheid van het hele gedoe. Ik ben eigenlijk geneigd om wat dat betreft helemaal op de toer van de heer Miedema te gaan. (De hear Heidinga: It wurdt noch wol hwat mei dy.) Wie weet. Wij hebben grote twijfel aan de haalbaarheid van de financiële opzet met hantering van fictieve eenheden die vandaag op onze tafel is gerold. De leden van de Commissie R.O. hadden die opzet vorige week al in klad, dus als u die niet gekregen hebt dan moet u even naar uw 23 fractiegenoten kijken want de fracties die in de Commissie R.O. zitten beschikten er in ieder geval al over. (De heer De Jong: Wij hebben het ook wel gehad.) Dat bleek anders niet uit het verhaal van de heer Miedema. Deze cijferopstelling komt dus niet zo onverwacht. Uit deze opzet rollen inderdaad kavelprijzen in de vrije sector van ver over de ton. Ik handel persoonlijk niet zo vaak in dat soort stukjes grond, het lijken mij astronomische bedragen. Naar wat ik gehoord heb zal het ook in verge lijking tot prijzen in omliggende gemeenten wat de concurrentie betreft financieel een zware dobber zijn. Ik vraag mij ook af of wij in dit stadium al zo ver toe moeten geven, hoewel ik moet zeggen - dat moet ik toegeven - dat de nieuwe opzet zoals wij die nu gekregen hebben naar mijn mening de essentie van het plan nog net niet aantast; wij hebben ook wel bezwaren tegen het verplaatsen van openbaar groen naar particulier groen en dat soort zaken, maar het is nog net aanvaardbaar hoewel wij op de uiterste grens zitten. Nu heb ik begrepen dat er alleen nog maar overleg is geweest met de fi nanciële ambtenaren op het ministerie. Zoals de heer Miedema al zeer terecht heeft opgemerkt blijkt daar weinig neiging om Leeuwarden op zijn eigen merites te bekijken, zij passen daar randstadnor- meh toe. De conclusie die de heer Miedema er aan verbindt dat er dan dus een zeer grote kans op is dat wij de politieke mensen op het ministerie moeten bereiken kan ik volledig onderschrijven. Ik zou willen vragen of b. en w. - die hebben dit natuurlijk wel aan zien komen - al enige contacten heb ben gelegd en hoe zij zich voorstellen dit in de publiciteit te brengen want dat zal moeten gebeuren als je het in het politieke vlak gaat trekken, je zal het niet alleen plaatselijk in de publiciteit moeten brengen maar ook landelijk, je moet proberen er een principieel punt van te maken. Ik wil graag we ten hoe het college zich dat voorstelt. Ik heb hier in mijn aantekeningen staan: Met de nodige aarze lingen akkoord. Ik zit echter eigenlijk meer op de lijn zoals die door de heer Miedema naar voren werd gebracht. Ik zal nu nog even het besluitenlijstje langs lopen. Punt I gaat over de nadere uitwerking van het zuidelijk plangebied; met dat voorstel zijn wij het eens. Punt II betreft de procedure voor het globale bestemmingsplan; dat is ook akkoord. Met punt III - dat gaat over de exploitatie-opzet - stemmen wij met enige aarzeling in. (De hear Miedema: Mei hokker eksploitaesje-opsetIk neem aan dat het over de exploitatie-opzet gaat die wij nu net op tafel gekregen hebben. Wij hebben grote aarzelingen, maar het raakt nog net niet de essentie van het plan. In punt IV wordt gevraagd in te stemmen met de in de bij de nota Randvoorwaarden en richtlijnen juni 1 977 behorende kaart 5 neergelegde projectin deling voor de eerste fase alsmede met de toedeling van de projecten aan de onderscheiden architec ten. In december hebben wij al tegen de projectindeling gestemd. Ik heb, dacht ik, omstandig uitge legd waarom wij ons niet kunnen conformeren aan deze manier van architectenkeus. Als de voorstel len in stemming komen dan willen wij in ieder geval geacht worden tegen punt IV te hebben gestemd. Tegen punt V hebben wij ook wel bezwaren, maar die zijn de vorige keer al naar voren gekomen. Met de rest zijn wij het wel eens al vraag ik mij bij het beschikbaar stellen van een krediet van 13.300.000,voor het bouwrijp maken van de woonvlekken in de eerste fase wel af wanneer ged. staten dit krediet gaan goedkeuren. Naar mijn mening zullen ged. staten dit krediet nooit goedkeuren voordat er zekerheid is over het lokatiesubsidie en er overeenstemming is over de financiële planopzet met het rijk. Als dat lang op zich laat wachten zal de goedkeuring van ged. staten van dit raamkrediet ook lang op zich laten wachten en kan er, behoudens misschien enige planvoorbereiding op de stede- bouwkundige dienst, zeer snel vertraging optreden. Mijn vraag is: Onderkent het college dit effect en hoe denkt het dit eventueel te ondervangen? Ik weet wel dat dit geen gemakkelijke vraag is, maar ik wil er wel graag wat meer over weten. Dan heb ik nog een vraag over de centrumvoorzieningen. Eerst even iets over een wijkgebouw. Ik heb nergens in de planopzet of waar ook maar fondsen gereserveerd gezien voor een wijkgebouw. Doordat wij niet aangewezen zijn als groeikern komen wij niet automatisch in aanmerking voor subsi die in die sector. Toch zal iedereen het er over eens zijn dat een multifunctioneel wijkgebouw of in ieder geval een wijkcentrum een eerste vereiste is voor zo'n groot stadsdeel. Ik vind het jammer dat de gemeente op de toer zit om b.v. de manege, waar natuurlijk een horecagelegenheid aan gekoppeld is, pal tegen Camminghaburen aan te leggen en niet even een paar 100 meter verderop waardoor het een eerste aanzet zou kunnen zijn om het centrum van de wijk Camminghaburen wat levendigheid te geven. Als de raad daar een stukje grond verkoopt dan vind ik dat dat tegen de belangen van dit plan indruist terwijl het juist voor de centrumvoorziening de broodnodige levendigheid zou kunnen geven op een heel gemakkelijke manier. Uit informaties weet ik dat de instelling die de manege wil exploi teren daar wel toe genegen is. Dan heb ik van de heer Miedema begrepen dat zijn fractie een prijs vraag voor de centrumvoorziening niet zo ziet zitten. Ik heb m.b.t. de jurering van de prijsvraag voor de Linnaeusstraat gezegd dat ik er bij blijf dat ik het idee van een prijsvraag goed vind; wij moeten dan echter wel voor een veel betere jurering zorgen en veel beter genormeerd. Ik ben het wel met de heer Miedema eens dat wij vooraf het programma van eisen veel beter door moeten spreken dan bij de Linnaeusstraat is gebeurd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 12