26
groter was dan de heer Miedema aangeeft want binnen de vlek van een aantal van 300 woningen kun
nen zij naar hartelust stoeien. Er wordt uitsluitend het aantal m2 bestrating aangegeven, dat is hard
omdat er een exploitatie-opzet is, de minimum en de maximum hoeveelheden groen worden aange
geven en dat is ook vanuit de exploitatie een dringende noodzaak, indicatief worden de voetpaden
aangegeven, verplicht worden de ontsluitingsplekken aangewezen en hetzelfde geldt voor de dicht
heid, maar dat is ook een basis voor de exploitatie-opzet. De architecten zullen natuurlijk uit moeten
gaan van de vaste gegevens die uit de exploitatie voortvloeien. Ik geloof dat er verder voor de archi
tecten heel weinig belemmeringen in zitten, zij kunnen binnen de vlek stedebouwkundig stoeien zo
veel zij willen, ook zo weinig zij willen, maar dan zullen wij hen wel helpen. Ik dacht dus dat het
tekort aan differentiatie niet op zal treden. Ik kan mij best voorstellen dat er architecten zijn die nog
meer invloed op het plan willen hebben, dat is vanzelfsprekend, de ene mens eist altijd meer in het
leven dan de andere mens, maar het is heel duidelijk ingesteld op de gemiddelde mogelijkheden en die
zijn volgens mij ruimschoots aanwezig.
Dan iets over de prijsvraag voor het centrum. Ik meen dat er in het programma ergens staat dat u
in september de stedebouwkundige voorwaarden ter behandeling krijgt voor het centrum. Ik dacht dat
de discussie over hoe anderen ingeschakeld moeten worden dan gehouden zou kunnen worden. Ik vertel
u wel dat onze mening is dat er in ieder geval aan een drietal ondernemers gevraagd zal moeten wor
den om op het plan in te spelen en dat - of het nu prijsvraag heet of dat het een andere naam krijgt
- aan een drietal bouwers gelegenheid gegeven zal moeten worden in te spelen op hetgeen u hen voor
schotelt. Het resultaat kan aan financiële normen getoetst worden, het kan aan faseringen getoetst
worden, het kan aan creativiteit getoetst worden, maar wij zullen wel een opzet moeten hebben waar
bij ook degenen die inschrijven bereid zijn om risico te dragen want het is, zoals de heer Van der Wal
zegt, wij hebben op het ogenblik niet de beschikking over welke financiële middelen dan ook om het
centrum te realiseren. Wat wij nog wel kunnen doen buiten een aantal dingen die binnen onze eigen
mogelijkheden liggen is bij de minister aandringen om, nu hij minder lokatiesubsidie bij deze opzet
zou willen uitkeren, nu hij de infrastructuur uit het plan heeft willen halen, in ieder geval te bewil
ligen in een tegemoetkoming in de culturele voorzieningen. Of dat slaagt weet ik niet, maar ik geloof
dat er ook nog een aantal andere mogelijkheden zijn waardoor een zekere financiële basis gegeven kan
worden voor de ontwikkeling van dit centrum. Dit komt echter eind september wel aan de orde.
Dan de kwestie van één architect per bouwer. Er is ons van verschillende kanten gevraagd om het
niet moeilijk te maken, ook van de kant van de woningbouwcorporaties wordt met klem gevraagd:
Geef ons per object één architect; wij zullen dan binnen dat model moeten kunnen differentiëren naar
verschillende ontwerpen. Wij hebben gemeend dat het het plan niet zou schaden als wij aan die wens
zouden toegeven. Wat de keuze van de architecten betreft, er is in eerste instantie aan de ontwikke
laar of de woningbouwcorporatie overgelaten om mensen voor te dragen; wij hebben er daarbij wel
prijs op gesteld dat de architecten niet te ver van Leeuwarden woonden, ze mochten best in Leeuwar
den wonen of in de naaste omgeving, maar als het niet beslist nodig was hoefden ze niet in Maastricht
te wonen. Verder hebben wij gelet op de projecten die betrokkenen al gerealiseerd hadden. Dat zijn
enkele normen - ik geef toe dat het summier is - waardoor wij tot die architectenkeuze gekomen zijn.
De heer Van der Wal vraagt zich af wanneer ged. staten het krediet goed zullen keuren. Wij heb
ben over dat goedkeuren van het krediet goed overleg gehad. Als het ministerie maar niet komt met de
eis dat wij een totaal ander plan moeten maken. Ik geloof dat het goed is dat de raad heel nadrukke
lijk zegt dit plan te aanvaarden; het college kan dan met deze opdracht naar Den Haag. Als de raad
zegt: Jullie hebben bij de exploitatie-opzet de marge zoals die in de nieuwe opzet zit, dan geloof ik
dat wij goed sterk staan om met de minister over ons plan te discussiëren. Wij hebben met ged. staten
gesproken over de vraag hoe het met de kredieten moet; ged. staten hebben inmiddels het krediet goed
gekeurd voor de aanleg van de hoofdontsluitingsweg en zij zijn bereid om met ons risico's te nemen bij
het ontwikkelen van de eerste fase van plandeel I.
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij de spreektijd in tweede instantie beperken tot 5 minuten; in 5
minuten kan ontzettend veel gezegd worden. Akkoord? Ja? Dan stel ik nu de tweede instantie aan de
orde.
De heer Buising:|k zal, zoals u dat altijd zegt, een moedige poging wagen. Wat de inmiddels
naar ik merk voor de tweede maal herziene exploitatie-opzet betreft, u hebt van mij in eerste instantie
geen opmerking over de exploitatie-opzet zoals die bij de stukken lag gehoord; dat had een vrij een
voudige reden, wij waren het daar wel mee eens. Wij hebben in de fractie geen overleg kunnen plegen
over wat er nu vanavond op tafel lag want dat was bij ons, ook in het klad, donderdagavond niet be
kend, maar na wat u daarover in eerste instantie gezegd hebt heb ik min of meer de neiging om de
27
marge waar de wethouder om heeft gevraagd te geven, te meer omdat wij het natuurlijk in principe
wel roerend eens zijn, n.l. dat wij alles wat mogelijk is moeten doen om Camminghaburen zo onge
schonden als het maar kan door het overleg met Den Haag heen te slepen.
De wethouder heeft nogal uitgebreid gereageerd op mijn opmerkingen wat betreft het beperken
van de groenvoorzieningen. Eén ding wil ik daarbij nog wel eventjes aanstippen en dat is dat ik eigen
lijk niets anders heb gedaan dan mijn spijt uit te spreken over die beperkingen an sich. Maar ik heb u
ook al in eerste instantie gezegd dat wij het op de meeste onderdelen van dit deel van de raadsbrief
niet wezenlijk oneens waren, althans niet zo hard dat ik daar moties of voorstellen over heb ingediend.
Ik wil ook nog even reageren op wat de wethouder heeft gezegd t.a.v. de normen van de geluids
hinder. Hij zei o.a. dat Rijkswaterstaat niet het recht heeft om maten te noemen. Dat ben ik helemaal
met hem eens, ik heb dat ook niet gezegd, ik heb dat ook niet willen suggereren. Het enige dat ik ge
zegd heb is dat er t.a.v. de geluidshinder als zodanig normen bestaan. Op grond van die normen wor
den berekeningen gemaakt en die berekeningen vallen voor situatie A vermoedelijk heel anders uit dan
voor situatie B en dat kwam in de oorspronkelijke plannen in Leeuwarden neer op een breedte van 100
meter; dat is het enige dat ik heb willen beweren. In dit verband past misschien nog de opmerking dat
ik ook niet in mijn eerste instantie heb aangedrongen op verschuivingen van de bebouwingsgrens aan
de noordkant, ik heb dat niet eens genoemd.
Ik ga dan nu eventjes in op een paar opmerkingen van andere fractiesprekers, o.a. op opmerkin
gen van de heer Miedema. Wat betreft de prijsvraag, het is, dacht ik, mej. De Vos geweest van onze
fractie die zich op 1 december of op 14 december - daar wil ik af wezen - positief heeft uitgelaten
over het idee van de prijsvraag; wij stellen ons daar nu nog wel achter.
Dat er bij het Ouddeel, aan de oostkant van het plan dus, gewijzigd zou moeten worden heb ik
niet gezegd, ik heb alleen mijn vrees uitgesproken dat er, als wij de groenstrook zouden versmallen,
geen ruimte meer over zou blijven voor een wandelpad, maar ik had nog een beetje kiener moeten
zijn in mijn eerste instantie, want het gaat daar niet alleen om een wandelpad maar ook om een fiets
pad en dat beperkt de mogelijkheden nogal wat verder.
Ik dacht dat ik de reacties, die ik overigens zelf had gevraagd, over de strook van 100 meter
langs de Groningerstraatweg eigenlijk zopas al beantwoord heb toen ik inging op de opmerkingen van
de wethouder. Nogmaals, landelijke normen voor afstanden zijn er niet, dat geef ik iedereen graag
toe, maar er zijn wel landelijke normen aan te wijzen voor de mate van geluidshinder die verdraag
baar of niet meer verdraagbaar worden geacht en dat kan voor de ene toestand heel anders uitvallen
dan voor de andere.
De hear Miedema: Ik haw noch in pear opmerkingen. Yn it foarste plak eat oer de priisfraech foar
it sintrum. As jo in priisfraech utskriuwe - ek oare fraksjes hawwe it neamd - dan moatte jo ek in
deskundige jury hawwe en as jo in deskundige jury hawwe dy't seit: Dat is it béste üntwerp, dan is it
net to sizzen dat dat dan hwat de finansiering en alle oare aspekten dy't oan de bou fan dit sintrum
fêstsitte oangiet ek foar de gemeente it gunstichste untwerp is en it is net sa maklik om, as jo in priis
fraech utskriuwe, de undernimming dy't de priisfraech wint it wurk net to gunnen. Ek om dy reden
tocht ik dat it better wie om net in priisfraech üt to skriuwen mar to sizzen: Oer it programma fan eas-
ken wurdt diskussiearre, it kolleezje fiert oerliz mei 3 aspirant-bouwers om to sjen hokker mooglikhe-
den der binne, leit it resultaat oan de ried foar en de ried bislist. Dan hat de ried it folie foech dat
him takomt en by in priisfraech bitwifelje ik dat.
De hamfraech is joun de eksploitaesje-opsetDer wie bikend dat men op R.O. oan it rekkenjen
west hie, dat men mooglikheden undersocht hie, mar dat oare stik lei by de offisiéle riedsstikken en
nou komt men hjir mei. Hwat is it probleem fan dizze neije opset by üs? It giet net allinne om de ut-
komst fan de kavelprizen yn de frije sektor oan it wetter fan mear as 100.000,ek mei de birek-
keningswize haw ik dochs wol hwat muoite. Dit wurdt hiel düdIk adstruearre mei sifers. Yn it foarste
plak wurdt it probleem greater trochdat de ried de winsk utsprutsen hat dat ek de wenningwetkavels -
dy winsk is mei rjocht utsprutsen - op moaije plakken lizze. Nou, dy winsk is honorearre en dochs
wurdt de faktor foar de lizzing mar 1,03, dus yn de birekkéningswize komt dat mar tige summier nei
foaren. Dan it opperflak. Ek de wenningwetkavels oan de noordkant krije der in part fan de walkant
by as tun, hwat ynhaldt dat it opperflak greater wurdt. De djürste frije sektorkavels sitte, sa goed ik
it wit, op in opperflak fan in 700 m2 hwat yndied foar in kavel yn de frije sektor foar dizze priis in
tige lyts opperflak is. Dochs is yn de birekkening foar de wenningwetkavels de faktor 1 ynbrocht en
foar de frije sektorkavels 3,4. Dit is dud I i k in birekkening hwerfan de einutkomst fêststiet en hwerfan
de sifers der tusken yn dy't ta dy einutkomst liede dêroan oaripast binne. Dat is net sa maklik to for-
digenjen. It resultaet is dat nei in gesprek yn de Kommisje R.O. it kolleezje, hwer't it it folle foech
ta hat, hwerta it miskien ek forplichte is, oerliz hawn hat mei de fortsjintwurdigers fan de minister