12 deze brug een breedte van 11 meter te geven, daarbij in aanmerking nemende de opmerking die mevr. Visscher maakte dat de projectgroep de brug graag smaller had gewild dan hij nu getekend is. Het idee dat zij oppert om bij een brug van 7 meter voor de fietsers een ononderbroken streep te trekken lijkt mij geen fraaie oplossing. Ik wil graag eerst uw motieven horen voordat wij ons definitieve standpunt bepalen. De heer Rijpma (weth.): In de eerste plaats iets over de snelle bouw. Wij zijn van mening dat wij straks niet geremd moeten worden in de tijd wat de procedures betreft. Dat betekent dat wij op het ogenblik parallel aan elkaar alle procedures laten lopen die maar mogelijk zijn. Dat betekent niet dat er op dit moment al uitzicht is op een snelle bouw, want de gronden die wij moeten hebben hebben wij nog niet. Als wij op een bepaald moment de indruk hebben dat er iets beweging in de onderhande lingen komt dan is het op een volgend moment weer zo dat wij minder optimistisch moeten zijn. Dat er toch een zeker optimisme blijft heeft een bepaalde achtergrond; ik zou echter liever niet nader over die achtergrond willen praten; ik hoop dat u ons deze kleine geheimzinnigheid zult willen laten. Dan de vorm van de brug. Ik zou het op prijs stellen wanneer de motie in petto bleef en dat u be reid bent om dit onderwerp te delegeren aan de Commissie Openbare Werken omdat daar de deskun digheid aanwezig is om met een aantal raadsleden van gedachten te wisselen over de motieven die heb ben geleid tot deze breedte. Daarbij kunnen de suggesties die de leden van de commissie hebben in discussie komen. Ik heb toch enige angst dat, als zo staande deze vergadering zonder dat daar verder technisch overleg over is geweest een dergelijke motie wordt aanvaard, dat problemen zal geven. Ik zit zelf al aan te kijken tegen het feit dat de trottoirs versmald worden. Wanneer de weg en het trot toir beide smal zijn en je rijdt met een kinderwagen over het trottoir en er komt een auto langs die op de een of andere manier wat ongelukkig op de brug terecht komt dan is er maar één kant waar je heen kunt en dat is de brugleuning. Ik heb er dus wat moeite mee om dit zo maar te aanvaarden en ik geloof dat de mogelijkheden om in de Commissie Openbare Werken goed overleg te voeren alleszins aanwe zig zijn. Mocht het daar tot tegenstellingen leiden in de meningsvorming dan is het alsnog mogelijk naar de raad terug te koppelen want het bestemmingsplan ligt ter visie en dat betekent dat u na de va kantie het bestemmingsplan met de eventuele bezwaarschriften die er zijn moet vaststellen. Het be stemmingsplan komt in de raad aan de orde en als u de motie in petto wilt houden dan zou mij dat lie ver zijn dan dat er nu een beslissing over wordt genomen. Die brug wordt toch niet aangelegd op dit moment omdat er doodgewoon geen mogelijkheid is om van de eigendommen die daar zijn gebruik te maken. Het enige dat ik tegen de heer Muller zou kunnen zeggen is: Als je er mee bezig bent wacht dan nog even met een eventuele uitwerking totdat de commissie hierover van gedachten heeft gewis seld. Er kan ook nog gesproken worden over de kwaliteit van de bestaande brug. Ik geloof niet dat u van mij een kwaliteitsoordeel zult verwachten. In de Commissie Openbare Werken kan dat in aanwe zigheid van de heer Muller en zijn medewerkers beter uit de doeken gedaan worden. Mevr. Visscher-Bouwer: Ik wil de motie wel intrekken als de zaak terug komt bij het bestemmings plan. De Voorzitter: Als u naar het besluit kijkt dan gaat het daarin om het vaststellen van een krediet. Als u dat besluit neemt dan moet daarbij worden vastgelegd dat het vaststellen van het krediet niet impliceert dat met de brug begonnen kan worden voordat die zaak is behandeld in de Commissie Open bare Werken en opnieuw in de raad is geweest of bij het bestemmingsplan of bij een eerdere gelegen heid, dat kunnen wij even in het midden laten. In ieder geval moet vastgelegd worden dat het hier te rug komt. (De heer Rijpma (weth.): G.s. geven geen toestemming voordat het bestemmingsplan in de raad behandeld is.) (Mevr. Visscher-Bouwer: Het is toch wel logisch dat je bij zo'n krediet even attent bent op de zaak.) Kunt u er mee instemmen dat wij afspreken het te doen zoals ik heb aangegeven? U stelt nu het krediet vast maar u neemt geen beslissing over de brug. De opmerkingen die hier zijn gemaakt worden besproken in de Commissie Openbare Werken, daarna komt het in de raad terug en dan beslist de raad wat er zal gebeuren, kennis genomen hebbende van de discussie in de commissie. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de monde ling door de voorzitter aangegeven aanvulling. Punt 12 (bijlage no. 234). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. 13 Punt 13 (bijlage no. 255). Mevr. Visscher-Bouwer: Voor ons ligt het voorstel om een krediet te verlenen voor de aanleg van een ontsluitingsweg en de riolering ten behoeve van de nieuwbouw aan het Mariahof. Verder vraagt u in te stemmen met een aanpassing, n.l. ook de panden 151 tot en met 167 te mogen afbreken. Wij zijn met het bovenstaande wel akkoord, maar u gaat nu in uw voorstel uit van één project van 16 woningen. Voor een project van 10 woningen waren echter de bouwplannen al enige maanden rond en wij vrezen dat, wanneer met de bouw van de eerste 10 woningen wordt gewacht op de verwerving en de verdere noodzakelijke transacties met 6 volgende aspirant-bouwers, dit eerste plan weer nodeloos duurder zal worden. Wij stellen dus voor deze nieuwbouw te splitsen in twee fasen, n.l. eerst de 10 en daarna de 6 die in het voorstel aan de orde zijn. Mijn fractie vindt dat, nu de mogelijkheid bestaat dat in deze wijk eindelijk iets positiefs kan gebeuren, alles in het werk moet worden gesteld dit doorgang te doen vinden. Hier hebben vanaf december een stel mensen heel hard aan gewerkt en wel zeer inventief om een mogelijkheid te vinden nieuwe woningen te kunnen bouwen voor een aanvaardbare prijs. U schrijft in de raadsbrief dat u met nadere voorstellen wilt komen betreffende o.a. een bijdrage uit het Terlin- genfonds. Ons is bekend dat dit inhoudt dat uit dit fonds een renteloze lening kan worden verstrekt voor architectenkosten mits de gemeente voor eenzelfde bedrag subsidie toekent. U schrijft dat meer zekerheid dient te worden verkregen betreffende de exploitatie-opzet. Wij weten dat door u een ver zoek is gedaan om alsnog in aanmerking te komen voor de rehabilitatieregeling van 2.250,per gesaneerde woning welke regeling thans is vervallen. Antwoord op uw verzoek is er nog niet. Wij we ten ook dat wij in het ongewisse zijn over de hoogte van een eventuele lokatiesubsidie. Dit zijn alle maal onzekere factoren die het op dit moment onmogelijk maken op deze basis een sluitende exploita tie op te zetten. Wat wij wel zeker weten is dat wij, indien wij het de betreffende bewoners van deze wijk niet onmogelijk willen maken in deze wijk te blijven wonen, zeer spoedig met een voorstel tot grondverkoop moeten komen. Wij vinden dat wij dit financiële risico als gemeente moeten nemen en de grond moeten verkopen voor een voor deze mensen maximaal aanvaardbare prijs, ongeveer 12.000, Het te verwachten tekort zou dan ongeveer, zoals de zaken er nu voorstaan, op 60.000,liggen. Wij hebben met elkaar een Fonds Stadsvernieuwing ingesteld en wij hebben hier al vaker uit geput en misschien is het mogelijk hieruit te putten om de tekorten op dit plan eventueel te dekken. Misschien kunnen b. en w. ook nog andere fondsen vinden om hierin bij te springen. Waar het ons om gaat is dat wij vinden dat in ieder geval met deze nieuwbouw moet kunnen worden begon nen voor de winter omdat de prijzen nog steeds stijgen en deze mensen nu toch wel met de grondprijs die wij hier noemen op het maximum zitten. Wij vinden dat wi.j alles moeten doen om deze wijk een start te geven en de oorspronkelijke bewoners de kans te geven in deze wijk te blijven wonen. Wij heb ben hiervoor een motie gemaakt die luidt: "De raad der gemeente Leeuwarden, bijeen op 27 juni 1977, draagt b. en w. op om in de raads vergadering van 15 augustus a.s. te komen met een voorstel tot grondverkoop van 10 kavels aan de reeds bekende aspirant-kopers ten behoeve van nieuwbouw aan het Mariahof." Deze motie is ondertekend door mevr. Brandenburg en mij. De hear Miedema: Nou, dit wie in knap forhael fan mefr. Visscher, der hoecht net folie oan ta foege to wurden. Mei har slotkonkluzje dat der opsketten wurde moat is myn fraksje it folslein mei iens. Hja seit dat de priis net heger wurde moat as 12.000,--. Dy winsk soenen wy wol utsprekke wolle mar ik leau dochs dat as wy in bilied fiere wolle dan dy 12.000,ek earne ut in birekkening komme moat; it giet my to fier dat wy as ried op dit momint in grounpriis fêststelle al bin ik it folslein mei mefr. Visscher iens. Ik haw net mei myn fraksje oerlein mar ik soe it net unmooglik fine dat myn fraksje de moty stypje wol(Mefr. Visscher-Bouwer: Der wurdt gjin bidrach neamd yn de moty.) Né, dat wit ik wol, mar de moty haldt wol yn dat der net sa maklik oerliz wêze kin mei de Kommisje Grounbidriuw, miskien dat it kolleezje dat noch ynbouwe kin. Ik kom nou even werom op it riedsbrief hwant der prate wy eins oer en net oer it forhael fan mefr. Visscher. Yn it riedsbrief stiet: "Eerst dient meer zekerheid te worden verkregen in de exploitatie mogelijkheden van dit gebiedje." Nou, dat is fansels it swiere punt, as dy sekerheit der west hie dan - safolle bitrouwen haw ik wol yn it kolleezje - hienen b. en w. dizze minsken yn it Mariahof net yn swierrichheden holpen en hienen se mei in grounpriis kommen. Dy sekerheit is der lykwols net en foar safier't my bikend is moat it al hiel best gean wol dy sekerheit der dit jier komme. Dat haldt yn dat wy sunder sekerheden in grounpriis birekkenje moatte en dat wurdt in hiel slimme saek ek al omt wy yn de takomst wierskynlik faker mei dit soarte problemen to meitsjen krije sille. Wy kinne noch sa bi- gien wêze mei it lot fan de boargers, mar hwat jo foar de iene dogge sille jo foar de oare ek dwaen moatte. Ik haw der dochs wol bihoefte oan dat der in eksploitaesje-opset makke wurdt, hoewol't der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 7