16
vergoeding niet toegekend wordt; dat is dus geen onzekere factor meer. Het komt mij wel voor dat er
verschillende dingen onzeker blijven. Als wij daar op gaan wachten hoe lang moet het dan nog duren.
Ik dacht haast niet dat dat een uitgangspunt kon zijn. (De heer Rijpma (weth.): Dat heb ik ook niet
gezegd; ik heb gezegd dat er een aanknopingspunt is. Dat is niet een grondprijs als liefdeprijs, dat is
gewoon een grondprijs op basis van de regels zoals die door de overheid, ook de provinciale overheid,
gehanteerd worden. En daar is niet onder uit te komen.) Nee, maar wij mogen als gemeente toch wel
zelf bepaalde dingen mee-financieren als wij dat op een bepaald moment als ad hoe(De
heer Rijpma (weth.): Je mag geen giften geven aan de ene burger die je niet doet toekomen aan de
andere burger. En dat betekent dat de grondprijzen heel duidelijk aan voorschriften gebonden zijn.
Wij krijgen geen goedkeuring van g.s. als wij een liefdeprijs berekenen voor deze kavels terwijl er
heel duidelijk regels zijn voor de beschutte sfeer en de premie-koopsfeer. De prijs die ik u genoemd
heb als uitgangspunt is de laagste prijs die gehanteerd mag worden voor premie-koop.) Ik dacht dat
wij misschien het risico van het niet goedkeuren maar eens een keer moesten nemen; er is hier wel eens
vaker gezegd t.a.v. bepaalde dingen dat g.s. ze niet goed zouden keuren, maar ik dacht dat wij ook
nog wel een zekere autonomie hadden. Ik geloof u wel, maar ik vind dat je ook wel eens iets moet
proberen en je maar niet overal bij moet neerleggen. (De heer Rijpma (weth.): Het betekent alleen
dat u in een procedure verzeilt waar de burgers niet mee gediend zijn. Als g.s. afkeuren dan zijn er
5 a 6 maanden verloren, want als er geen duidelijke exploitatie-opzet is waaraan g.s. de berekende
prijs kunnen toetsen krijgt u niets. Het is jammer maar zo is het.) Ik wil dan toch wel de motie hand
haven met uitstel van 3 weken zodat wij dan misschien met meer gegevens een beslissing kunnen nemen;
dat lijkt mij dan het zinnigste. (De heer Rijpma (weth.): U mag het best doen, maar u zou ook over
tuigd kunnen zijn van het feit dat b. en w. overtuigd zijn dat hier snel gehandeld zal moeten worden
en dat wij die snelheid ook uit eigen beweging zonder een motie zullen bewerkstelligen.) Het gaat er
om dat je weet dat die mensen hierop zitten te wachten, die willen graag beginnen. Ik weet wel dat
u dat ook wilt, maar ik vind toch dat je dan maar eens van bepaalde dingen uit moet gaan, het helpt
misschien om bepaalde dingen te bevorderen als de raad zegt dat hij wil proberen om het uit het een
of andere fonds aan te vullen omdat het zo'n beroerde zaak is. Ik dacht dat wij dat wel vaker hadden
gedaan en dat wij wel vaker iets aangenomen hadden waarvan wij niet zeker waren en daarom zou ik
het willen proberen.
De hear Miedema: Ik haw nei it antwurd fan it kolleezje lustere, ik haw ris yn myn agenda blêd-
de, ik bin oertsjuge as de wethalder seit dat 15 augustus net kin, dat nim ik oan. Der is ófpraet dat de
Kommisje Grounbidriuw op 22 augustus gearkomme sil. As de wethalder taseit dat op 22 augustus dizze
saek yn de Kommisje Grounbidriuw op tafel komt en dan net allinnich de grounpriis mar ek graech de
oankeap fan it unreplik guod dat noch nedich is en foar safier dat net mooglik is de reden hwerom it
net mooglik is dan bin ik ré om dy gearkomste óf to wachtsjen; yn dy kommisje binne alle fraksjes
fortsjintwurdige. Der kinne wy dan de tried wer opnimme.
De heer Bijkersma: Wi j hebben geen behoefte aan de motie want het antwoord van de wethouder
is zodanig dat wij er wel vertrouwen in hebben.
De heer Van der Wal: Ik kan mij wel aansluiten bij de oplossing die de heer Miedema aandraagt.
Ik wil nog wel graag even een reactie op de kwestie van de speculatiewinst als er op de een of andere
wijze subsidie komt. Ik zag u knikken maar dat komt natuurlijk niet in de notulen, ik heb dus liever
dat u even reageert.
Mevr. Visscher-Bouwer: ;Als het op 22 augustus in de Commissie Grondbedrijf komt dan kan het 5
september niet in de raad. (De Voorzitter: Nee, dat kan dan niet in de raad. Op zijn snelst kan het
26 september in de raad.) Laten wij daar dan maar met elkaar op hopen, laten wij hopen dat iedereen
zijn best doet dat dat klaar zal komen.
De Voorzitter: Laten wij afspreken dat wij deze zaak 22 augustus in de Commissie Grondbedrijf
brengen en dat wij, gelet op deze discussie, ons uiterste best doen om het in de raad van 26 septem
ber aan de orde te stellen.
De heer Rijpma (weth.): Bij het vaststellen van de verkoopvoorwaarden zullen wij moeten over
wegen - dat is, dacht ik, ook een onderwerp voor de Commissie Grondbedrijf - welke bepaling wij
kunnen opnemen om speculatie tegen te gaan.
17
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de overeen
gekomen nadere procedure.
De Voorzitter' schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitten heropent, om 21 .30 uur, de vergadering.
Punt 14 (bijlage no. 257).
De Voorzitter: Ik wil, voordat ik het punt aan de orde stel, meedelen dat hierbij ook het rapport
Differentiatie woningbouw in discussie is dat u bij schrijven van 29 april 1 977 is toegezonden, het is
een rapport van de Federatie van Leeuwarder Woningbouwcorporaties.
De heer Buising :Toen wij in eerdere stadia over de ontwikkeling van Camminghaburen spraken
zijn wij er ons in deze raad natuurlijk wel van bewust geweest dat met Camminghaburen een plan werd
gemaakt dat erg ambitieus was. In hoeverre de gemeente zijn hoofd zou stoten bij de pogingen om de
zaak ook gerealiseerd te krijgen in de vorm die ons allen voor ogen stond was bij die vorige gelegen
heden eigenlijk niet aan de orde, nu wel. Onze fractie was en is van mening dat de kwaliteit die dit
plan mee moet krijgen niet onbeperkt kan worden aangetast zonder schade te doen aan het wervende
karakter er van. Dit karakter van dit plan is het instrument dat de gemeente Leeuwarden in handen
heeft om de suburbanisatie tegen te gaan en juist op dit argument is ons door het rijk lokatiesubsidie
toegezegd. Door ingrijpende beperking van de diverse groenvoorzieningen of door aanzienlijke ver
hoging van de bebouwingsdichtheden zou aan het wervende karakter zoveel schade gedaan worden dat
daardoor de eigenlijke reden voor het verstrekken en verkrijgen van lokatiesubsidie zou vervallen;
dit is nu even strikt logisch geredeneerd: Geen wervend plan, dus geen tegengaan van de suburbanisa
tie, dus geen lokatiesubsidie. Maar het omgekeerde is even waar: Wel een wervend plan, dus wel het
tegengaan van de suburbanisatie, dus wel lokatiesubsidie. Zo zou het moeten zijn, maar nu blijkt dat
er toch bezuinigd moet worden om de zaak financieel rond te krijgen. Nu het er op aan komt wordt
gesuggereerd dat de bebouwingsdichtheid tot 30 a 35 a 45 woningen zal moeten stijgen om nog kans te
maken op subsidie. M.a.w., eerst was het plan niet wervend genoeg, nu is het opeens te wervend. Maar
bij dit laatste hanteert de centrale overheid dan wel normen die zeer duidelijk zijn toegesneden op
situaties in de randstad terwijl die zelfde centrale overheid juist heeft erkend dat de grote reden om
Leeuwarden lokatiesubsidie voor Camminghaburen te verstrekken de bijzondere situatie is waarin wij
i.v.m. de suburbanisatie verkeren.
Onze conclusie t.a.v. de bebouwingsdichtheid zal u duidelijk zijn, vasthouden aan, zoals de
raadsbrief op blz. 3 zegt, 28,1 c.q. 29,1 woningen per ha, waarbij dan nog kan worden aangetekend
dat dit al wat hoger is dan oorspronkelijk de bedoeling was. Het rijk is inconsequent gebleken zodat
wij nu niet moeten toegeven. Men probeert terug te komen op gedane toezeggingen en deze raad be
hoort dat niet te accepteren. Bovendien, een ingreep in de bebouwingsdichtheid van deze omvang zou
naar de mening van onze fractie het hele plan zodanig overhoop gooien dat er praktisch gesproken
helemaal opnieuw begonnen moet worden als het aangepast zou worden en waartoe zou dat dan kunnen
leiden? In ieder geval tot een enorm stuk tijdverlies. En iedereen in deze raad kan voorzien wat daar
het gevolg van is: het vallen van een onverantwoord gat in de continuiteit van de woningbouw in Leeu
warden, iets dat ons terecht als een schrikbeeld voor ogen zou komen te staan.
Een volgend punt dat erg zwaar weegt is het beperken van de groenvoorzieningen. Wij zijn ons er
van bewust dat het op zichzelf een pijnlijke operatie is het groen te beperken, maar de realiteitszin
waaraan het ook onze fractie niet ontbreekt maakt dat wij voor een groot deel wel akkoord kunnen
gaan met wat u in dit verband voorstelt. Overigens wil ik nog wel opmerken dat wij er eigenlijk bang
voor zijn dat door de versmalling van de groenstrook langs het Ouddeel geen ruimte meer over blijft
om er nog een wandelpad aan te leggen en hetzelfde kan gelden t.a.v. de Kurkemeer. Het spijt ons
ook dat het deel van het wijkpark waar oorspronkelijk de centrumschool was geprojecteerd nu in min
dering gebracht is op dat wijkpark; dat krijgt op deze manier een grote knauw en dat spijt ons, zoals
gezegd, heel erg. Een dergelijk gevoel overheerst ook in onze fractie bij wat u schrijft over het toe
voegen van openbaar groen aan particuliere tuinen. Hier moge ik even herinneren aan wat collega
Groenewoud op 14 december heeft gezegd: "Wij hebben wel bezwaar als ook andere noordelijke oe
vers buiten het zoëven genoemde gebied worden onttrokken aan het openbaar groen." Met uw voorstel
gaat de wandelgelegenheid langs de noordelijke oevers van het voornaamste wijkwater naar de knop
pen, om het maar eens huiselijk te zeggen. Mocht u er in slagen, door het nog eens weer te proberen,
de groenvoorzieningen zodanig te herschikken dat in elk geval zoveel mogelijk van de centrale wan-