24 gekozen hebt voor artikel 10a. Ik heb even de neiging te denken dat je daarmee wat je met de ene hand gegeven hebt meteen met de andere hand weer terug haalt; dat vind ik wel een beetje een moei lijke zaak. Als dat niet zo is wil ik het graag van u horen. De heer Rijpma (weth.): Als artikel 10b van toepassing zou zijn dan zou daarbij ook betrokken moeten worden - dat heb ik aan het eind van mijn verhaal in eerste instantie gezegd - de lucratieve verkoop die inmiddels heeft plaats gehad. De Voorzitter-.De discussie is hiermee gesloten. Ik stel voor de stemming over de ingediende motie te doen plaats hebben na de tweede pauze. Punten 29 en 30 (bijlagen nos. 365 en 378). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 31 (bijlage no. 375). Mevr. Brandenburg— Sjoerdsma: B. en w. vragen de raad hen te machtigen de bouw van woningwet woningen in het gebied Linnaeusstraat onderhands aan te besteden. Onze fractie gaat daarmee akkoord. De motieven die u in de raadsbrief noemt, n.l.: het is algemeen gebruik in de woningwetsector voor toegelaten instellingen en de aannemer kan direct zijn inbreng leveren, vinden wij zinnige argumen ten. Ook de keus van het bedrijf is wat ons betreft akkoord. Er blijven nog een paar vragen over waar ik graag een antwoord of een inlichting op wil hebben. Er wonen nog mensen in het gebied. Ziet u kans de herhuisvesting van deze laatste bewoners snel voor elkaar te krijgen? In de tweede plaats dit. U hebt architect Bonnema voorgesteld bij brief van 4 juli van dit jaar re kening te houden met opmerkingen gemaakt in commissies over het bouwplan en u stelt voor artikel 32 van de honorariumregeling 1963 in dit geval niet van kracht te doen zijn. De architect reageert daar op in een brief van augustus en hij zegt: "Uw voorstel om artikel 32 van de R.T. 1963 niet van kracht te doen zijn lijkt ons prematuur. Wij hebben immers onder meer geen volledig inzicht in de eisen die de verschillende commissies hebben gesteld." Nu wil ik van u graag weten of na 5 augustus - dat is de datum van de brief van de heer Bonnema - over deze kwestie nog verder met de architect is ge sproken en wat het resultaat is geweest van dat overleg. Verder hopen wij dat het plan snel van de grond mag komen. De heer Sterk: Onderhandse aanbesteding bouw woningwetwoningen in het gebied Linnaeusstraat. Toen de raad op 6 juni van dit jaar besloot te kiezen voor het schetsplan Metamorfose is er op aange drongen om toch vooral bij de verdere uitwerking van het plan goed in de gaten te houden dat het hier gaat om de realisering van woningwetwoningen. In het programma van eisen is dit duidelijk omschreven, mijn fractie vraagt hier ook aan vast te houden. Wij willen hiermee nog eens beklemtonen welke bete kenis dit heeft voor onze fractie - ik dacht overigens ook voor de hele raad -, n.l. dat de basis blijft: het bouwen van woningen volgens het schetsplan die wat betreft prijsvorming aan de normen zouden moeten beantwoorden en daar dus niet overheen schieten. Wij kunnen ons, dacht ik, niet veroorloven, zo er al sprake zou zijn van twijfels, dat m.b.t. de uitvoering van de woningen en het opleveren er van ongewenste elementen naar voren zouden komen, zoals b.v. een minder goede uitvoering naar ui terlijk of naar innerlijk. Het lijkt mijn fractie dan ook verstandig om voor te stellen dat wanneer de tekeningen en het bestek gereed zijn die door technische mensen van de eigen gemeentelijke dienst te laten controleren en vervolgens hun bevindingen kenbaar te maken aan de Commissie voor het Wo ningbedrijf. Mocht blijken dat het niet volgens het schetsplan gerealiseerd zou kunnen worden dan is het naar onze mening nodig om weer met de zaak in de raad terug te komen. U stelt ons voor de bouw van deze woningen onderhands aan te besteden, dit in navolging van de Commissie voor het Woningbedrijf en de meerderheid van de Commissie Openbare Werken. Het is door de jaren heen gebruikelijk geworden om op deze manier aan te besteden. Van de zijde van het minis terie wordt hier ook een grote waarde aan toegekend. De praktijk zal hier ook wel zijn steentje aan hebben bijgedragen. De Linnaeusstraat is thans een grote zwarte vlek met hier en daar wat wildgroei. Mijn fractie is van mening dat het in het belang is van onze burgers en van onze stad om zo snel mogelijk over te gaan tot de herbouw van deze omgeving. Wij spreken de wens uit dat de onderhandelingen die nu verder gevoerd zullen moeten worden een goed en gunstig verloop mogen hebben. 25 Met inachtneming van datgene wat door mij naar voren is gebracht gaat de grootst mogelijke meer derheid van mijn fractie akkoord met uw voorstel. De heer Bijkersma: Hoewel vanavond meerdere malen de aanbesteding van werken aan de orde is wil ik uit praktische overwegingen slechts bij dit agendapunt wat uitvoeriger uw aandacht vragen. Bij geen der onderwerpen van deze aard vanavond kan immers duidelijker de toetsing aan artikel 176 der Gemeentewet plaats vinden. Voor alle duidelijkheid, bij het voor of tegen de onderhandse aanbeste ding heeft bij ons steeds centraal gestaan de toetsing aan de Gemeentewet en niet, zoals wellicht bij sommige anderen op een ander ogenblik, een beoordeling op geheel andere gronden. Nimmer zijn bij ons de betrokken bedrijven in het geding geweest en ook de in deze raadsbrief genoemde bedrijven spelen bij de beoordeling geen rol. Van beide kan, geloof ik, gezegd worden dat zij in staat zijn kwa- liteitsprodukten te leveren. Daarom spreken ons ook door anderen soms in het geding gebrachte op- of aanmerkingen in een andere richting niet aan. Onze eindbeoordeling zal dan ook begrijpelijkerwijze niet parallel behoeven te lopen. Terugkerend naar de raadsbrief meen ik toch van mening te moeten verschillen met datgene wat er in een bijgevoegd ambtelijk stuk staat. Hierin wordt gesteld dat de voor keur wordt gegeven aan de openbare aanbesteding tenzij van de onderhandse aanbesteding een gunsti ger resultaat mag worden verwacht. Dit is echter een omdraaien van de feiten, de letterlijke tekst van artikel 176 van de Gemeentewet geeft dit ook anders weer. Daar staat immers dat de aanbesteding in het openbaar geschiedt(De heer Ten Brug (weth.): Maar er staat bij: "behoudend" enz. Nu moet u ook verder gaan, daar zit de fout bij u.) U laat mij niet uitspreken. (De hear Miedema: Hy woe jo helpe.) Ik heb die hulp niet nodig. Ik begin opnieuw. (De heer De Vries (weth.): Nee toch!) Niet helemaal opnieuw, hoor, maakt u zich niet ongerust. (Gelach) In artikel 176 van de Gemeentewet staat dat de aanbesteding in het openbaar geschiedt en pas daarna wordt gesteld dat om bijzondere re denen (De Voorzitter: Waar staat het woord "daarna"?) Ik wil de letterlijke tekst ook wel voor lezen, maar dat is niet zo nodig, dacht ik. (Gelach) Pas daarna wordt gesteld dat om bijzondere rede nen en in het belang der gemeente een onderhandse aanbesteding gehanteerd kan worden. (De heer Ten Brug (weth.): Nee, zo staat het er niet.) (De Voorzitter: Er staat "behoudend" en dat is wat anders dan "daarna".) (De heer Ten Brug (weth.): U geeft er een geheel verkeerde interpretatie aan.) Goed, wat dat "behoudend" betreft wil ik u wel gelijk geven. (De Voorzitter: Mooi, dan zijn wij al een eind op streek.) In wetten en ook in de politiek kan de volgorde van besluiten immers van essentiële aard zijn. Bovendien behoeven de bijzondere redenen naar onze mening niet altijd een goedkopere oplos sing in te houden. Voor openheid en democratie moet je nu eenmaal een prijs betalen. Daarom zal je je ook iedere keer als je meent geen gevolg te kunnen geven aan de openbare aanbesteding en je dus ook geen gevolg geeft aan het eerstgestelde hieromtrent in de Gemeentewet moeten bezinnen op de bijzondere reden van afwijking. Zo ook hier. In de vergadering van de Commissie Openbare Werken is naar voren gebracht dat van rijkswege een onderzoek of althans een proef is gehouden m.b.t. de open bare aanbesteding van de woningwetwoning. De conclusies hieromtrent zouden wettigen dat voor wat betreft deze categorie woningen dit een bijzondere reden zou zijn af te wijken van de eis tot openbare aanbesteding. Dit was in die vergadering dan ook de reden dat ik mij toen ons uiteindelijke standpunt heb voorbehouden. Hoewel wij in deze vergadering, meen ik, hebben afgesproken dat ik een verslag zou krijgen omtrent dit onderzoek heeft dat mij nog niet bereikt, maar ik heb geen reden te twijfelen aan de juistheid er van. Door ons zou er dan ook geen bezwaar worden aangetekend tegen de nu ge volgde procedure, ware het niet dat de weg hierna nog wel voetangels en klemmen vertoont, want als je de weg van de openbare aanbesteding verlaat - en het woord zegt het al - dan onttrek je in eer ste instantie iets aan de openbaarheid. Je moet dan naar onze mening toch zoveel mogelijk zekerheden inbouwen om te voorkomen dat voedsel wordt gegeven aan eventuele gevoelens van onbehagen. Een van die zekerheden is naar onze mening het feit dat de verdere initiatieven in de eerste plaats dienen uit te gaan van het gemeentebestuur. De eerste initiatieven tot uitnodiging van een bedrijf of bedrij ven dienen naar onze mening te geschieden door niemand anders dan het gemeentebestuur. Hier ben ik toch wel enigszins geschrokken bij het vooroverleg in de Commissie Openbare Werken. Duidelijk bleek daar - zo komt het ons ook uit de ambtelijke stukken over - dat de initiatieven bij het bepalen van de keus welke bedrijven in aanmerking konden komen voor realisatie in eerste instantie niet afkomstig waren van het college of van het ambtelijk apparaat. Hier ligt naar mijn mening een duidelijk verkeer de benadering. Mijn bezwaren zouden van blijvende aard zijn indien niet de voorzitter van de Com missie Openbare Werken toen verklaard had dat hij het op prijs zou stellen ook in de toekomst bij de betrokken tak van dienst de werkwijze te laten volgen welke ook reeds nu wordt uitgevoerd bij de overige diensten, n.l. deze: Door de ambtelijke dienst wordt een aantal bedrijven genoemd waarna de Commissie Openbare Werken zijn advies kan geven. Voor deze verklaring van toen hebben wij bijzon dere waardering. Als de verzekering kan worden gegeven dat deze stelregel uitgebouwd zal kunnen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 13