11
wat er met dat verzoek gebeurd is. (Mevr. Visscher—Bouwer: iZou dat niet nog onderzocht kunnen wor
den, want het is een fonds waaruit je een deel van de architectenkosten terug kunt krijgen. Het kan
toch nog verschil maken.) Ik geloof dat er wel een verzoek is gedaan, maar ik weet het niet precies.
De hear Miedema: Nou wit ik noch net hwannear't dy lju bouwe kinne en der hie ik goed nei fre-
ge. Ik wol dy fraech noch graech yn de earste ynstansje biantwurde hawwe, hwant dan kin ik der noch
op réagearje.
De heer Rijpma (weth.): Die vraag heb ik inderdaad niet beantwoord. Ik heb vandaag nagevraagd
hoe het met de stand van zaken is. Men heeft mij verteld dat er op dit moment zoveel terrein ge
schoond is dat er met enige goede wil 8 woningen gebouwd zouden kunnen worden. Hoe dicht men dan
komt bij een garage die niet te koop is, althans op dit moment niet te koop is voor de prijs die wij
geboden hebben, weet ik niet; soms blijkt terwijl het bouwen in voorbereiding is dat men een grotere
afstand nodig heeft tot bepaalde bouwsels dan is voorzien, maar als daar geen problemen komen met de
afstand tot die garage zouden er 8 woningen gebouwd kunnen worden. Enkele van de overige 8 panden
hebben wij in eigendom, met enkelen van de eigenaren zijn onderhandelingen aan de gang met de mo
gelijkheid tot een vruchtbaar resultaat te komen, maar er zijn ten minste 2 eigenaren waarvan het erg
dubieus is of zij op korte termijn van hun autostalling afstand willen doen.
De hear Miedema: Dat is dus net sa best, 8 fan de 16. It is dan normael dat de oannimmer net foar
syn priis stiet en dat it feest net troch giet. Dan is it noch de fraech, foarmje dy 8 in oanslutend ge-
hiel? (De heer Rijpma (weth.): Ja.) (De hear Ten Brug (weth.): Nou is it dus gjin fraech mear.) It
wurdt der yn elts gefal net minder fan. It is my op dit momint net bikend hoe't it mei hwat wy noch
hawwe moatte krekt stiet, hwat de problemen binne, hwer't it op fêst sit. Ik haw dochs it idé dat diz-
ze minsken en ek de oannimmer op koarte termyn mear witte moatte. Sil dit yn syn totaliteit gund wur-
de dan sil der dochs bikend wêze moatte oft dy léste 8 der noch by komme of net. Der sil dan dus eksakt
bikend wêze moatte hwat de gemeente al en hwat de gemeente net leverje kin. Hwant oars hat dit hie-
le forhael fansels mar in fordraeid bytsje sin. As jo kavelprizen fêststelle en jo kinne dy kavels net le
verje dan sjit gjinien der in sprüt mei op. Wy komme der op dit momint net ut, liket my ta. Ik tocht
dat it it béste wie dat de Kommisje Grounbidriuw dy't nije wike by elkoar komt fan to foaren eksakt
ynformearre wurdt hwat de mooglikheden en hwat de swierrichheden binne, hwat de gemeente wol en
hwat de gemeente net leverje kin. Dan kin de groep nijbou ut Aldegleijen prate mei de architekt en
de oannimmer, dan kin der sein wurde: Dit kin réalisearre wurde en dat kinne jimme wol forjitte. Dan
witte de minsken hwer't se oan ta binne, dan kinne wy hannel dwaen.
De heer Rijpma (weth.): Wij zullen deze problematiek graag in de Commissie Grondbedrijf aan de
orde stellen. Misschien dat er dan lichtpunten komen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging m.b.t. de behandeling in de Commissie Grondbedrijf.
Punt 15 (bijlage no. 371).
De heer Knol: Met het vernieuwen van de walmuur op zich hebben wij geen enkele moeite. Het
bevreemdt ons echter wel dat de dekking voor dit krediet wordt gehaald uit het te verwachten over
schot voor 1977. Daar kan je een aantal conclusies aan verbinden, je kan vaststellen dat er een over
schot is, je kan vermoeden dat er een dusdanig overschot zal zijn dat dit krediet er uit gedekt kan
worden. De vraag is dan: Hoe groot is het begrotingsoverschot over 1977? Dan een volgend punt. Dit
is een onverwachte tegenvaller in de sfeer van Openbare Werken. Wij hebben bij Openbare Werken
een Reserve Openbare Werken die, dacht ik, voor dit doel dient. De vraag is daarom: Waarom wordt
dit krediet niet uit deze reserve geput?
De heer Ten Brug (weth.): Om met het laatste te beginnen, waarom wordt niet voorgesteld dit
krediet te dekken uit de Reserve Openbare Werken? De Reserve Openbare Werken is bestemd voor
bovenwijkse voorzieningen en die reserve wordt mee gevormd uit de opbrengsten van de grondkosten
van de wijken. Je kunt hier moeilijk spreken van een bovenwijkse voorziening, eerder van een soort
calamiteit; dit is al een heel oud gebied en daarvoor is geen reserve gevormd. Dit zou dan misschien
eigenlijk betaald moeten worden uit de Post Onvoorzien. Nu is de Post Onvoorzien van 1977 ongeveer
uitverkocht en wij zouden kunnen zeggen - dat is wel eens vaker gebeurd Wij zullen dit t.z.t.
moeten brengen ten laste van de Post Onvoorzien van het volgende dienstjaar, in dit geval 1978. Maar
dat is helemaal niet nodig want wij verwachten - dat is wel een reële verwachting - dat wij een be
hoorlijk overschot zullen hebben op de rekening 1 977 gezien de ontwikkelingen in 1976. Een belang
rijk deel van de overschotten van 1976 wordt veroorzaakt door maatregelen van rijkswege die om
streeks 1976 zijn ingegaan en naijlen. Wel, die winst, als ik het zo mag noemen, hebben wij ook in
1977. Dit krediet kan dus rustig gedekt worden uit het overschot 1977. Als u het erg formeel zou willen
dan zouden wij met dat overschot de Post Onvoorzien moeten versterken en dit krediet dan daaruit be
talen. Maar in feite maakt het weinig uit.
De heer Knol: Het antwoord van de wethouder verbaast mij een beetje. Hij zegt dus dat de Reser
ve Openbare Werken voor bovenwijkse voorzieningen is. Als ik de brief lees die ter inzage heeft gele
gen, afkomstig van de directie van de D.S.O., dan wordt daarin voorgesteld om de dekking van dit
krediet te laten plaats vinden uit de Reserve Openbare Werken. Moet ik hier nu uit concluderen dat
de directie van de D.S.O. niet weet waarvoor de Reserve Openbare Werken dient? (De heer Ten Brug
(weth.): Op dit punt is uw conclusie juist.) (Gelach) Even afgezien daarvan, wij vinden het niet zo juist
dat, vooruit lopend op het begrotingsoverschot, daaraan al wordt geknabbeld. Wij dachten dat de raad
gewoon in alle vrijheid zou moeten kunnen beslissen wat er met het overschot moet gaan gebeuren;
wij weten nu nog niet hoe groot het is. Mijn fractie wil dus graag dat de dekking geschiedt uit de Re
serve Openbare Werken. Mocht die reserve te klein zijn, dan vullen wij die eventueel maar aan uit
het overschot.
De heer Ten Brug (weth.): Ik heb er weinig aan toe te voegen. Ik begrijp dat de heer Knol van
oordeel is dat er van deze kant ten onrechte wordt gezegd dat dit soort dingen niet uit de Reserve
Openbare Werken moet worden betaald. Maar dit is geen bovenwijkse voorziening dus moet er op een
andere wijze dekking gevonden worden. (De heer Janssen: Is dit geen bovenwijkse voorziening?) Nee,
heel duidelijk niet in de zin waarvoor de Reserve Openbare Werken is gevormd. Ik ben er op tegen
het uit deze reserve te halen. Ik kan u verder niet overtuigen, als u het anders wilt dan wij hebben
voorgesteld dan zult u een voorstel moeten doen.
De Voorzitter: De discussie is hiermee afgesloten. (De heer Knol: Ik wil wel graag een voorstel
indienen.) Ja, dat zal wel moeten als u een andere beslissing wilt dan wij voorstellen. (De heer Knol:
Ik stel voor de stemming na de pauze te houden, dan kan ik nog even een voorstel maken.) Nee,
schrijft u nu maar even een voorstel. Intussen zouden wij bij handopsteken kunnen stemmen over het
voorstel dat de heer Knol zal gaan indienen. (Gelach) (De heer Knol: Dan wacht ik die stemming
even af.) (Gelach) Alle gekheid daar gelaten, het komt er op neer dat u voorstelt de dekking te halen
uit de Reserve Openbare Werken en dat zet u op papier. (De heer Knol: Ja.) U hebt iemand gevonden
die het voorstel mee wil ondertekenen? Ja? Dan breng ik het voorstel van de heer Knol nu in stem
ming.
Het voorstel van de heer Knol om het krediet te dekken uit de Reserve Openbare Werken wordt
bij handopsteken verworpen met 20 tegen 15 stemmen.
De Voorzitter: Het voorstel dat de heer Knol schrijft is verworpen. (Gelach) Wij kunnen nu over
gaan tot stemming over het voorstel van het college.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 16 en 17 (bijlagen nos. 370 en 362).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 18 (bijlage no. 352).
De heer Bijkersma: Meerdere malen komt vanavond de onderhandse aanbesteding aan de orde. Uit
praktische overwegingen wilde ik graag bij een volgend agendapunt daarover iets in zijn algemeen
heid zeggen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.