12
Punten 19 t.e.m. 24 (bijlagen nos. 346, 343, 357, 374, 373 en 372).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 25 (bijlage no. 348).
De Voorzitter: Ik stel voor dat bij dit punt tevens in behandeling worden genomen een alsnog bin
nengekomen brief van de Coöp. Friesche Tuinbouwveiling G.A., gedateerd 22 september 1977, met de
daarbij gevoegde bijlagen, en een brief van de Stichting tot behoud Dorp Huizum van 17 september
1977. Voordat ik dit punt in discussie geef wil ik eerst weth. Rijpma het woord geven die nog een nade
re toelichting zal geven.
De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat elk raadslid op zijn tafel nog een wijziging heeft gevonden
van het besluit dat aan het raadsvoorstel is gehecht. Misschien is het het eenvoudigste wanneer ik nog
even aanduid waarop die wijzigingen precies betrekking hebben. De wijzigingen zijn voornamelijk
voortgevloeid uit een overleg dat vorige week nog heeft plaats gevonden met het bestuur van de veiling.
Op bladzijde 1 van het besluit vindt u na punt 11de zin: "dat hij - de Gemeenteraad - onder
het overnemen van de motivering opgenomen in het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15
september 1 977 (bijlage no. 348)" - en dan komt er een toevoeging - "en gehoord de mondelinge aan
vulling zoals deze door het college tijdens de raadsbehandeling op dit voorstel is gegeven" - dat is
een tussenzin die mijn woord op dit moment verklaart - "van oordeel is" enz.
Onder l.b van het oorspronkelijke besluit staat: "het bezwaarschrift van de Coöp. Tuinbouwveiling
G.A., voor zover dit betrekking heeft op het verbod tot het vestigen van een zelfbedieningsgroothan
del;". In het nieuwe besluit is daaraan toegevoegd: "en voor zover dit leidt tot aanpassing van het be-
bouwingsvlak van het terrein, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie B, nr. 5311;". Ik neem aan
dat u bij het nieuwe besluit ook een tekening hebt gekregen. U ziet daarop welke die wijziging is. B.
en w. hebben een bevoegdheid om het bebouwingspercentage van 50 met 10% uit te breiden tot 60.
Binnen de lijnen van het oorspronkelijke voorstel hadden b. en w. een lege bevoegdheid omdat binnen
de grenzen van de bebouwing 50% aanwezig was en niet meer. Door het verplaatsen van die lijnen is
de bevoegdheid om tot 60% te gaan weer reëel.
Op bladzijde 2 van het nieuwe besluit is een nieuw punt 3 gekomen - de andere punten zijn ver
nummerd - dat luidt: "op de plankaart zijn de westelijke en zuidwestelijke grenzen van het bebou-
wingsvlak van het perceel kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie B, nr. 5311 respectievelijk on
geveer 3 m naar het westen en ongeveer 10 m naar het zuiden verschoven;".
In punt 4 op bladzijde 2 van het besluit - in het oorspronkelijke besluit punt 3 - is de zinsnede
na "mits deze zelfbedieningsgroothandel plaatsvindt in het kader van de bedrijven, gewijzigd in
"welke ten tijde van de ter visieligging van het ontwerp voor dit plan op de in het eerste lid bedoelde
gronden gevestigd waren;". Dat betekent dus dat, als deze gronden verkocht zouden worden en er zou
een geheel ander bedrijf gevestigd worden, dan niet automatisch de verkoopmogelijkheden van de zelf
bedieningsgroothandel ook op dat andere bedrijf over gaan. De zelfbedieningsgroothandel wordt hier
dus duidelijk gekoppeld aan de op dit moment bestaande bedrijven. Komen er anderen dan zal door een
bestemmingsplanwijziging, als zij dat willen, een aanpassing gevonden moeten worden als wij ook aan
het nieuwe bedrijf een zodanige mogelijkheid zouden willen bieden. Wij hebben deze beperking inge
bouwd omdat wij niet voor heel vreemde verrassingen willen komen te staan.
Dan is er ook nog een nieuw punt 6 toegevoegd dat luidt: "in artikel 24, lid 2 is tussen "percen
tages" en "voorzover" gevoegd: "een en ander onverminderd de grenslijnen der bebouwing en";". Dat be
tekent dat b. en w. bij uitbreiding van de bebouwingsvlakken van 50% naar 60% toch altijd binnen de
grenzen van de bebouwingsvlakken moeten blijven.
De Voorzitter: Ik geef nu het gewijzigde voorstel in discussie met inbegrip van de beide door mij
genoemde brieven.
De heer Ten Hoeve: Nog in 1974 zagen de plannen wat betreft de toekomst van Huizum-Dorp er
totaal anders uit dan de nu voor ons liggende plannen. Een grote verkeersweg in het verlengde van de
Borniaweg zou zich door het hart van het oude dorp boren. De doem van deze plannen had zijn uitwer
king in het dorp, m.n. in de Dorpsstraat; daar trad leegstand op met als gevolg verpaupering, verval en
in tweede instantie gecorrigeerd: 50 10% 55%
13
dicht getimmerde huizen. Pas in 1974, nadat de nieuwe raad in functie kwam, trad er een kentering
op. De doorbraak werd ter discussie gesteld en er werd gesproken over herstel van de oude dorpskern.
Om met de heer Bommel te spreken, het nieuwe denken brak door. De waarde van het kleine en het
karakteristieke werd erkend. Dit kwam niet in het minst door het werk van een kleine actieve groep
dorpsbewoners die hun dorp wilden behouden. In ons verkiezingsprogramma hebben wij gepleit voor er
kenning en herkenning van het dorp Huizum. In het voor ons liggende bestemmingsplan vinden wij dit
uitgangspunt terug. Bij uitvoering van dit plan kan het dorp een karakteristiek maar vooral ook een le
vendig en levend element in het totaal van onze stad worden. Mijn fractie is blij met dit plan en stelt
zich graag achter het grootste deel van de voorgestelde bestemmingen. Over een aantal punten wil ik
echter graag nog een paar opmerkingen maken.
Mijn fractie heeft steeds de indruk gehad dat de contacten tussen projectgroep en contactgroep op
een zakelijke en plezierige manier zijn verlopen en dat vooral de bewoners door hun vertegenwoordi
gers in de contactgroep goed op de hoogte zijn gehouden van de ontwikkelingen. Dit geldt wellicht in
mindere mate voor de contacten met de in het gebied aanwezige bedrijven. Het aantal bezwaarschrif
ten uit die hoek wijst daar ook op.
Met het college zijn wij van mening dat het merendeel van de bezwaarschriften moet worden af
gewezen. Wij zijn het eens met de aangevoerde argumenten. Op een paar bezwaarschriften wil ik ech
ter met name ingaan. Dat betreft in de eerste plaats een aantal bezwaren van de Coöp. Friesche Tuin
bouwveiling G.A. Ons is gebleken uit het gesprek dat wij hebben gehad dat het op het eigenlijke vei
lingterrein waar een bebouwingsvlak wordt voorgesteld dat voor 60% bebouwd mag worden niet reëel is
dat die 60% bebouwd kan worden. Wat moet je daar aan doen, het terrein uitbreiden, de rooilijnen
verleggen? Wij hebben daar in de fractie uitvoerig over gesproken en wij hebben niet de vrijheid ge
vonden een voorstel te doen de rooilijnen te verleggen. Ons standpunt is dan ook dat wij het moeten
laten zoals het nu is en het bouwplan van de veiling moeten afwachten; verder kan dan eventueel met
een artikel 19-procedure op die ontwikkeling worden ingespeeld. Ook over het stuk veilingterrein aan
de overkant van de Wirdumervaart zijn problemen. Er is een E.E.G.-subsidie toegezegd en op grond
daarvan mag daar een gebouw verrijzen van 3.000 m2. Met de 50% bebouwingsoppervlakte van het
aangegeven gebied kan dat niet gehaald worden. Wanneer u echter de bevoegdheid gebruikt om 10%
meer bebouwing toe te staan dan lukt het wel; de wethouder heeft daar net ook op gedoeld en ik dacht
dat die zaak dan ook bevredigend geregeld zou kunnen worden. De veiling maakt ook bezwaar tegen
de toegankelijkheid van het gebied. Van onze kant willen wij daar het volgende op zeggen. De erf
dienstbaarheid die op een perceel berust blijft intact, wordt niet weg gehaald, dus de toegankelijk
heid blijft gewaarborgd. Daarbij moet nog gezegd worden dat, wanneer de veiling zegt dat de Dorps
straat niet meer berijdbaar is, dat niet het geval is. Het straatje dat loopt naar het gebied aan de over
kant van de Wirdumervaart blijft bereikbaar, ook voor de veiling, hoewel het natuurlijk niet een ide
ale oplossing is om op dat terrein te komen, in wezen bestaat het straatje op dit moment zelfs niet meer.
Er is gevraagd naar een zelfbedieningsgroothandel. Ten dele werd daar in een vorige raadsbrief al op
ingespeeld. Ik had u willen vragen om daarvoor zeer sluitende voorschriften te formuleren, in het stuk
dat wij hebben gekregen is dat gebeurd, ik dacht dat wij daar goed mee zaten.
Wat dat betreft geldt hetzelfde voor het bezwaarschrift dat de heer Steensma heeft ingediend. Ook
hij wil graag een zelfbedieningsgroothandel vestigen, maar wij zijn ook bang dat het uit de hand zou
lopen en de formuleringen die u nu aan ons voorgelegd hebt maken het o.i. mogelijk om ongewenste
ontwikkelingen tegen te gaan. De heer Steensma tekent ook bezwaar aan tegen het geven van een kan
toorbestemming aan een deel van zijn gebied. Wij hebben de zaak daar eens bekeken en wij hebben
in de fractie uitvoerig gesproken over de situatie zoals die er ligt. Je kunt zeggen dat er twee kanten
aan zitten, aan de ene kant zou het leuk zijn wanneer er een kantoor zou komen met wat levendigheid
aan de zijde van de straat, maar aan de andere kant moet je ook kijken naar de belangen van het be
drijf, kijken naar de gebouwen die daar al opgericht zijn; een groot deel van mijn fractie is van me
ning dat het plan niet te erg geschaad wordt wanneer aan dat deel de bestemming bedrijven wordt ge
geven. Wat dat betreft heb ik een motie die ik u voor zal lezen.
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 26 september 1977, sprekend over
het vaststellen van het bestemmingsplan Huizum-Dorp, besluit het bezwaarschrift van Steensma B.V.
voor zover dit betrekking heeft op het geven van de bestemming K (kantoren met bijbehorend erf) aan
het aan de B.V. toebehorende terrein in het plangebied gegrond te verklaren en bedoelde bestemming
te veranderen in de bestemming B (industriële en ambachtelijke produktiebedrijven)."
Dan wil ik nog even een opmerking maken over het bezwaarschrift dat de heer Holtrop heeft inge
diend. Het is juist wat er in de raadsbrief staat, aan de feitelijke situatie verandert er niets, in plaats
van het trottoir komen er nu parkeerplaatsen. Wie werkelijk de situatie daar gaat bekijken ziet dat het
een zeer moeilijke zaak is om daar die auto's te laten keren en dat het bijna noodzakelijk is om over