24 dus wel gewenst maar ik ben het, na uw betoog gehoord te hebben, met u eens dat dat moet via de ruimtelijke ordeningsmiddelen. Ik wil overigens nog wel graag antwoord op de vraag waarom in het kleine gebiedje dat ik heb aangegeven, waarvoor de ruimtelijke ordeningsmiddelen eigenlijk klaar lig gen, die middelen niet zijn toegepast. Ik zou graag willen dat dat alsnog gebeurde. (De Voorzitter: In dit voorstel?) Ja, in dit voorstel. Tenslotte nog dit. Uw verklaring over het toezicht van politiezijde op dit gebied t.a.v. ongewenste zaken heb ik met dankbaarheid gehoord en aanvaard. Ik ben er nog niet helemaal van overtuigd dat ik voldoende aanleiding heb gevonden in uw betoog om inderdaad op een zaterdagavond als waarnemer in dit gebied te gaan staan. Mijn algemene kennis over dit onderwerp acht ik ruim voldoende en ik geloof dat ik ook in dit bijzondere geval daaraan wel een oordeel mag ontlenen. De heer De Jong: Ik heb u horen zeggen dat wij dit ook moeten plannen op het structuurplan voor de binnenstad. De heer Ten Hoeve stelt in zijn motie voor ook de Wortelhaven en de Voorstreek er bij te betrekken. Ik dacht dat dat probleem toch minder zwaar was als wij weten dat het structuurplan voor Wortelhaven en Voorstreek duidelijk een winkelfunctie heeft bepaald en vanaf de Amelandsepijp een gemengde functie waarmee bedoeld wordt: winkelfunctie gemengd met woonfunctie. Ik dacht dat het bezwaar dan toch minder groot was dan u in eerste instantie hebt geschetst. De Voorzitter: Ik geloof dat ik niet meer zoveel hoef toe te voegen aan wat ik in eerste instantie heb gezegd, de raad zal een beslissing moeten nemen over de motie. Ik heb nog een heel korte opmerking naar aanleiding van hetgeen de heer Ten Hoeve opmerkte. Ik heb in eerste instantie bij de beantwoording van zijn opmerkingen niet gezegd dat er eerst na het structuurplan bestemmingsplannen of andere plannen moeten zijn, ik heb trachten duidelijk te maken dat het zo moet zijn dat reeds daadwerkelijk de woonfunctie de hoofdzaak is of een essentieel onder deel is van een bestaande situatie. Ik heb er bij gezegd - er is gevraagd: Waarom dit deel wel en een ander deel niet - dat wij het reeds erg ruim hebben gei'nterpreteerd met alle risico's van dien. Ik heb ook gezegd: Hoe verder wij gaan hoe groter het risico wordt dat het besluit niet wordt goedgekeurd, maar dat is niet het belangrijkste want dat kunnen wij afwachten. Keuren hogere instanties het niet goed dan krijgen wij het wel terug; daar ben ik ook vrij gemakkelijk in. Wat voor ons echter zwaarder weegt is dit. Wij hebben ook getoetst - het is onze plicht u daarover in te lichten - hoe de situatie zou zijn in geval van beroepzaken. Ten aanzien daarvan ligt het niet zo simpel als u stelt. Wij zullen ons bij een geval waarbij men vergunning vraagt af moeten vragen of wij, als wij de vergunning willen weigeren, kunnen aantonen dat het bestaande leefmilieu zal worden aangetast. Wij moesten tot de con clusie komen - ik vraag u niet daarmee akkoord te gaan - dat wij bij een hoger beroep, ook al zeg gen v/ij dat het leefmilieu zal worden aangetast, voor de bijl zullen gaan, om het maar eens populair te zeggen. Ik moet u dat meedelen want u dient dat in te calculeren bij het nemen van uw beslissing. Ik zeg daarmee niet dat u niet voor mag stemmen, dat is uw zaak, maar wij behoren u wel voor te lich ten hoe de kaarten liggen. Als u meent toch de motie aan te moeten nemen dan wachten wij de verdere gang van zaken af. (De heer Geerts: Het maakt toch niets uit of wij spreken over een groter of over een kleiner gebied? De argumenten die u nu gebruikt gaan net zo goed op voor het kleinere gebied dat u nu in uw voorstel aangeeft als voor het grotere gebied dat wij willen.) Ja, maar dat zou er alleen voor pleiten dat het kleinere gebied er ook af moet, want ik heb al gezegd dat hoe verder je gaat hoe gro ter het risico wordt. Daar vecht ik echter niet verder over, want u hebt gelijk op dit punt. Als wij heel erg consequent waren geweest dan hadden wij dat kleine gebiedje er ook niet bij moeten doen, maar wij hebben de intentie om toch zo ver mogelijk te gaan. Maar nogmaals, het is aan de raad om een be slissing te nemen. Ik kan u alleen maar informeren over hetgeen ons aanleiding heeft gegeven om dit voorstel te doen. Het is nu aan de raad om een beslissing te nemen over de motie. Ik stel voor de dis cussie te sluiten en over de motie te gaan stemmen. De heer Eijgelaar (weth.): Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Het is u bekend dat ik van mening ben dat wij iedere mogelijkheid die er is moeten aangrijpen om de overlast die m.n. veroorzaakt wordt door de horecasector terug te dringen. Het risico waarvan u spreekt meen ik te moeten aanvaarden, Ik zal daarom voor de motie stemmen. De heer De Vries (weth.): Ik heb ook behoefte aan een korte stemverklaring. Ik wil mij graag bij collega Eijgelaar aansluiten. De Voorzitter: Er zijn dus alvast 2 stemmen voor de motie. Ik stel voor dat wij nu bij handopsteken over de motie gaan stemmen. a 25 De motie van de heren Ten Hoeve en Knol wordt bij handopsteken aangenomen met 20 tegen 13 stemmen. De Voorzitter: Nu deze motie is aanvaard moet ik u helaas nog lastig vallen met een formeel punt. Ik vraag u thans niet om in te stemmen met het voorstel dat voorligt. Wij zullen het voorstel moeten wijzigen en opnieuw moeten toezenden aan de Kamer van Koophandel en de inspecteur voor de Volks gezondheid om advies. Er staat n.l. in de wet dat zij over het voorstel dat wij doen hun mening moeten geven en die mening moeten wij kenbaar maken. Dat moet dus nog gebeuren, als de adviezen binnen zijn komt het voorstel weer op de agenda en hoeft u alleen nog maar te stemmen. Zouden er bezwaren zijn dan noemen wij die. U kunt die bezwaren dan nog incalculeren bij uw definitieve beslissing, maar het is meer een formaliteit. Zodra de adviezen binnen zijn zetten wij dit punt dus weer op de agenda. Punt 22a (bijlage no. 383). Voordracht: 1de heer P.J. Sijbesma; 2. de heer drs. S.P. Fokkema. Benoemd wordt de heer P.J. Si jbesma met algemene stemmen. Punt 22b (bijlage no. 387). Aanbeveling: de heer KSpoelstra; de heer F. van der Wal. De Voorzitter: Ik stel voor dit punt van de agenda af te voeren, want hierover zijn enkele vragen gerezen. Die vragen zullen onder ogen worden gezien en daarna komen wij met dit punt in de raad terug. U hoeft hierover dus vandaag geen beslissing te nemen. De Raad stemt hiermee in. Punt 22c (bijlage no. 388). Voordracht de heer D. Bekius. Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen. Punt 22d (bijlage no. 395). Aanbeveling: de heer P. Keuning. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. Punt 22e (bijlage no. 398). Aanbeveling: mevr. G. Visscher-Bouwer, Lekkum. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 14