26
dat wij bij handopsteken gaan stemmen over die motie.
De motie van de heren Knol en Geerts wordt bij handopsteken verworpen met 24 tegen 13 stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 16 (bijlage no. 413).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 17 (bijlage no. 431
De Voorzitter: Voordat ik dit punt in discussie geef moet ik even een correctie aanbrengen in de
raadsbrief; het is een formeel puntje. Op pagina 6 van het besluit ziet u "HOOFDSTUK III" staan boven
artikel 21; dat moet staan boven "Wijze van heffing. Artikel 19."
De heer De Beer: Tegen het besluit op zich hebben wij geen enkel bezwaar. Wel maak ik bezwaar
tegen datgene wat staat in bijlage no. 431 op de eerste pagina in de 8e en 9e regel van onderen: "Met
de gebruikers van het slachthuis is over een en ander overeenstemming bereikt." Mij is gebleken dat dat
niet juist is. Zou de wethouder daar informatie over kunnen geven?
De heer Eijgelaar (weth.): Ik kan u zeggen dat ik dat gerucht ook gehoord heb. Ik heb er naar ge
ïnformeerd en mij is gebleken dat er duidelijk wel overeenstemming over is met de gebruikers en dat er
op dit moment dus geen verschil van mening over is.
De Voorzitter: De vraag is nu of de heer De Beer de heer Eijgelaar wil geloven. (De heer De Beer:
Dat moet op dit moment wel, maar ik spreek de wethouder na afloop van de vergadering nog wel.) (Ge
lach)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde voorstel van
b. en w.
Punten 18 en 19 (bijlagen nos. 407 en 425).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 20 (bijlage no. 405).
De heer De Jong: In de raadsbrief staat dat het uit zakelijk oogpunt weinig aantrekkelijk is om de
winkels op de zaterdagavond open te stellen. Ik meen te weten dat het ook duidelijk gaat om de per
soneelsbelangen. Dat wilde ik graag even kwijt.
De Voorzitter: Wij hebben nota genomen van deze opmerking van de heer De Jong.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 21, 22 en 23 (bijlagen nos. 412, 434 en 426).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 24 (bijlage no. 437).
De heer Meijerhof: Ik zou een aantal opmerkingen willen maken over dit punt. In de eerste plaats
betreft dat hetgeen u op bladzijde 2 vermeldt waar het gaat om verhoging van de administratiekosten;
ten gevolge van het terug trekken van de subsidiering van de provincie zullen de instellingen 50% meer
- dat is het tienvoudige - bij de cliënten in rekening moeten brengen. U stelt voor om voor de jaren
1976 en 1 977 deze kosten voor rekening van de gemeente te nemen en u verwijst dan verder naar de be
leidslijnen zoals die eerder zijn omschreven. Mag ik aannemen dat u hiermee bedoelt hetgeen op blad
zijde 1 staat, en dan citeer ik: "Ten aanzien van de subsidiëring van de exploitatielasten van deze
27
stichting heeft onze gemeente zich tot dusverre geconformeerd aan het rijksbeleid ter zake. Dit betekent
dat slechts wordt gesubsidieerd in die kosten die door het rijk subsidiabel zijn gesteld. Eventueel niet-
subsidiabele kosten dienen op andere wijze door de stichting te worden gedekt." Betekent dit dat u voor
1978 hier geen bijdrage meer voor zult geven en bent u dan van mening dat de stichting op een andere
wijze deze kosten moet dekken?
Dan heb ik nog een aantal opmerkingen die handelen over hetgeen op bladzijde 4 onder het hoofd
stukje "Overige projecten" staat. De aanvragen van de Stichting Wielenpólle, de Stichting Rengerspark
en de Wijkvereniging Bilgaard wijst u af met de opmerking dat slechts gesubsidieerd wordt in die kosten
die het rijk subsidiabel stelt. Dit betekent dus dat in wijken waar de draagkracht van de gezamenlijke
bewoners sterker is meer gedaan kan worden, terwijl de noodzaak van activiteiten wel eens het omge
keerde kan zijn. M.b.t. de Wielenpólle wordt in de ter inzage gelegde stukken de opmerking gemaakt
dat een huuropbrengst van 5.000,niet in de begroting is opgenomen, dit zou dan ten onrechte zijn.
Bij het opvoeren van deze 5.000,zal er voldoende ruimte zijn om de jaarlijkse kosten a 2.330,
ten gevolge van de investering van een 23.000,-- op te vangen, Nu heerst er bij het bestuur van de
Stichting Wielenpólle de opvatting dat de ontvangen of te ontvangen huurpenningen moeten worden
doorgegeven naar de subsidiënteni.e. de gemeente, m.a.w., de verhuur aan derden levert voor de
Stichting Wielenpólle geen enkele financiële ruimte op. Gelet op de opmerking in de ter inzage geleg
de stukken is hier duidelijk sprake van twee verschillende opvattingen. Kan de wethouder hierover dui
delijkheid verschaffen?
T.a.v. Bilgaard wilt u bekijken of in het kader van de clubhuisregeling iets gedaan kan worden. Op
dit moment wordt het Jarino-gebouw om niet gehuurd van het C.O.L. Hier is dus duidelijk sprake van
een exploitatiesubsidie. De clubhuisregeling waarvan voornamelijk sportverenigingen en speeltuinvereni
gingen gebruik maken is duidelijk een investeringssubsidie. Is het juist dat door gebruikmaking van de
clubhuisregeling op een geheel andere noemer wordt overgegaan en wat zijn de consequenties m.b.t.
C.R.M. die de aanschaf van het Jarino-gebouw mogelijk heeft gemaakt door middel van subsidiëring?
Zitten hier ook nog haken en ogen aan als dit Jarino-gebouw verlaten wordt?
M.b.t. het verzoek van de Stichting Rengerspark worden geen nadere opmerkingen gemaakt. Uw slot
opmerking: "Wij stellen u derhalve voor deze verzoeken voorshands niet te honoreren." maken mij nieuws
gierig of u voor de Stichting Rengerspark t.z.t. toch nog mogelijkheden ziet. Doelt u hier misschien op
het uitkomen van de Accommodatienota?
Dan nog een algemene opmerking. Dank zij het pakket van voorstellen wordt overzichtelijk dat er
diverse regelingen zijn op het gebied van de samenlevingsopbouw, hoewel ik mij afvraag of er steeds
sprake is van samenlevingsopbouw; ik denk b.v. aan werkeenheden onder de vleugels van het C.O.L.,
zelfstandige werkeenheden, de clubhuisregeling die wordt genoemd. Ik dacht dat enige uniformiteit
voor de toekomst wel noodzakelijk was.
Tot slot wil ik constateren dat er hier een groot aantal verzoeken toch gehonoreerd zijn; daar is
mijn fractie duidelijk erg tevreden over.
De heer Heidinga: Ik zou even een paar opmerkingen willen maken over de drie projecten die onder
het kopje "Overige projecten" staan; de heer Meijerhof heeft daar ook het een en ander over gezegd.
Het gaat om de Stichting Wielenpólle, de Stichting Rengerspark en de Wi jkvereniging Bilgaard. Ik wil
het niet zo zeer hebben over de financiële aspecten die daar aan zitten - dat zal mevr. Visser, geloof
ik, doen -, maar wel over de technische kant van de zaak. Ik heb het gebouw van de Wielenpólle eens
bekeken. Men vraagt daar drie dingen. De gasverwarming is aan eind, de vloerbedekking, speciaal ook
in de grote zaal, is versleten en aan de raamkozijnen in de zuidwestelijke gevel moet wat gebeuren.
Ik wil er niet in treden of daar bepaalde bedragen voor zouden moeten zijn gereserveerd, want dan kom
je op een heel ander chapiter, maar ik heb mij er van overtuigd dat wat zij vragen naar mijn mening
wel noodzakelijk is. Speciaal over de kozijnen nog dit. Ik vind dat de raadsbrief van het college daar
toch niet volledig recht aan doet. Die kozijnen vertonen n.l. een heel eigenaardige afwijking, de on
derdorpels zijn verrot en de rot trekt een heel eind in de stijlen op. Naar mijn mening kan dit onmoge
lijk onder normaal onderhoud gerekend worden, hier is iets mee. Bij andere gebouwen in de stad is dat
soms ook wel eens voorgekomen. Wij stichten dan zulke gebouwen en proberen dat vooral niet te duur te
doen, dat is ook logisch, zoveel geld hebben wij daar niet voor. Dergelijke kozijnen hadden eigenlijk
hardhouten kozijnen moeten zijn, dat is niet gebeurd omdat dat teveel kost. Op een bepaalde manier
treedt daar nu rot op en dat is abnormaal, ik geloof dus niet dat wij, hoe wij het ook wenden of keren,
tegen deze mensen kunnen zeggen: Jullie hadden maar beter voor het onderhoud moeten zorgen. De ko
zijnen zitten nog behoorlijk in de verf, daar ligt het ook niet aan. Er is dus een aparte oorzaak waardoor
dit geschiedt en omdat dit een oorzaak heeft die buiten het normale ligt lijkt het mij dat wij in ieder
geval een weg zouden moeten vinden om deze voorziening, hoe dan ook, te financieren. Wat de een-