*55 te vervallen.) Dat heb ik begrepen, want dat was uw volgende opmerking. Op zich is dat een beetje moeilijk; als je dat totaal ontkoppelt en je wilt de regionale samenwerking toch handen en voeten ge ven dan is dat een probleem op zichzelf. Maar eerst even de eerste vraag: Hoe kan je die samenwerking handen en voeten geven, is het zinvol dat wij overleg plegen en kunnen wij daarbij ook bepaalde re sultaten boeken, zodat het niet alleen maar praten om het praten is? Ik moet u zeggen dat ik mij niet veel illusies maak dat het beeld tussen nu en de herfst van 1979 heel anders zal of kan worden dan het nu is. De meningen zijn verdeeld - het is u bekend dat ik het allemaal van nogal nabij meemaak - maar ik durf de stelling te poneren dat het wel degelijk resultaten heeft gehad, niet op het vlak van het gezamenlijk uitvoeren van bepaalde taken, want wat dat betreft is in feite nog niets bereikt. Het eerste dat nu gerealiseerd zal worden is een gemeenschappelijke indicatiecommissie, dat is de eerste uitvoering die wij daadwerkelijk gemeenschappelijk aanpakken, maar daarbuiten - ik houd geen mooie verhalen - is niets bereikt op dat punt. Wat is dan wel bereikt? In de eerste plaats - daar kan je meer of minder waarde aan toekennen - is bereikt dat wij veel meer begrip hebben gekregen voor eikaars problemen. Er was toch steeds sprake van een vrij grote controverse tussen stad en platteland, er werd nooit samen gepraat. De intensieve wijze waarop op het ogenblik het dagelijks bestuur samenkomt, een maal in de maand, waarbij zeer uitvoerig over allerlei problemen wordt gesproken en ook de wijze waarop in de commissies en in de regioraad wordt gediscussieerd heeft betekenis. Hetgeen daar wordt besproken komt verder, dat komt b.v. ter sprake in de V.N.G., al verschillende malen zijn aan het pro vinciaal bestuur bepaalde standpunten kenbaar gemaakt, aan de rijksoverheid ook m.b.t. bepaalde rap porten. Dat is een ontwikkeling die 5 a 6 jaar geleden niet denkbaar was en dat hebben wij toch rond gekregen. Ik zeg nogmaals dat men daar meer of minder grote waarde aan toe kan kennen, maar ik hecht daar wel aan, want wij zijn met lange termijn-werk bezig; dat is niet altijd erg spectaculair, maar het kan wel belangrijk zijn. Ik vind het dus wel waardevol. Wij zullen ons er in de tijd tussen nu en de herfst van 1979 - daar zijn wij mee bezig - op moeten beraden wat wij met elkaar willen met de Regio en wat de betekenis zal zijn van de Regio. Dat is geen probleem waar wij alleen mee bezig zijn, dat is een probleem dat overal in den lande speelt, niet overal in dezelfde mate of op dezelfde wijze, maar u mag wel aannemen - dat is geen uitvinding van mij - dat deze ontwikkeling een onderdeel is van de totaal-problematiek van de reorganisatie binnenlands bestuur. De kernvraag waar het om gaat is: Welke taken die behoren tot de functies van het lokale bestuur zullen in de toekomst ook uitgeoefend worden onder directe verantwoordelijkheid en directe controle van dat lokale bestuur en welke taken zullen moeten overgaan naar hogere - ik gebruik in dit verband maar even het woord "hogere" - bestuursla gen omdat de gemeenten daar niet adequaat op in kunnen spelen? Dat is de strijd die er op het ogen blik gestreden wordt, niet hier maar in den lande. Dat facet zal ook de komende jaren centraal moeten staan als wij ons gezamenlijk beraden op de vraag: Willen wij in regionaal verband blijven samenwer ken, ja of nee? Ik moet u er ook op wijzen - wij zullen daar in de toekomst ook nog herhaaldelijk met elkaar over moeten spreken, daar ben ik van overtuigd - dat, als wij niet komen tot een regionale sa menwerking, dat automatisch in zal moeten houden dat diverse taken die behoren tot de functies van het lokale bestuur overgaan naar een hogere bestuurslaag die verder af staat van betrokkenen. Dat is de keuze waar wij met elkaar voor staan. Daarbij is de grote vraag of bepaalde taken die gemeenten individueel niet kunnen uitvoeren wel of niet in gemeenschappelijk verband moeten worden uitgevoerd. En daarbij is het de vraag - dan kom ik op een andere vraag die gesteld is; er bestaat een zekere aar zeling over, dat maak je steeds in discussies mee - of het dan reëel is dat men nog kan spreken van lokaal bestuur, dat men nog kan spreken van het dragen van verantwoordelijkheid door gemeentebe stuurders en het houden van controle van gemeentebestuurders op de gang van zaken en of het dan nog mogelijk is - dat is erg belangrijk - dat de burgers het lokale bestuur aanspreken op die problemen die gemeenschappelijk worden uitgevoerd. Als wij daar niet in slagen dan is dat samenwerken van ge meenten in z.g. verlengd lokaal bestuur niet zinvol. Die weg moeten wij met elkaar vinden. Ik hoop dat ik op dit moment hiermee mag volstaan wat betreft de eerste vraag van de heer Buising over het meer handen en voeten geven aan de regionale samenwerking, het is een moeilijke weg, ik heb alleen ge tracht een paar grote lijnen te schilderen, dat kan ook niet anders. In dit kader speelt erg duidelijk de vierde bestuurslaag; ik ben daar al even op ingegaan. Over de vraag wat een vierde bestuurslaag is zouden wij een hele tijd kunnen praten. In ieder geval - dat wil ik dan wel zeggen - moet er niet een onder eigen verantwoordelijkheid opererend bestuurscollege en een onder eigen verantwoordelijkheid opererend apparaat komen, want dan hebben wij de vierde be stuurslaag. En hier zit meteen de frictie. Je hoort bij herhaling, en zeker in de kringen waartoe u, mijnheer Buising, behoort en waartoe ook ik behoor, zeggen dat het ondemocratisch is als wij niet wer ken met rechtstreeks gekozen vertegenwoordigers. En dat kan hierbij niet, want dan hebben wij gewoon de vierde bestuurslaag; het zou wel kunnen natuurlijk maar dan zouden wij bewust de vierde bestuurs- 5 y laag creëren, die koppeling zou je dan moeten leggen. Dat is hier niet de bedoeling, want wij zijn duidelijk bezig met het uitoefenen van taken behorend tot de functies van het lokale bestuur en er moet dus een weg gevonden worden dat gemeentebestuurders, gekozen in de gemeenteraden, ook direct be trokken zijn bij het werken in gemeenschappelijk verband. De verantwoordingsplicht moet daarbij te ruggekoppeld kunnen worden naar de gemeenteraden; ik haak dan meteen even in op een vraag van de heer Bijkersma. Dat moeten wij natuurlijk nog wel leren met elkaar. Wij zijn er wel mee bezig, maar ik moet tot mijn spijt zeggen dat het nog niet veel effect heeft. Wat doen wij b.v. al De vergaderingen van de regioraad worden in het openbaar gehouden zodat iedereen kan horen wat er gebeurt. Er worden verslagen gemaakt, woordelijke verslagen, niet omdat wij zo graag dikke rapporten en documenten produceren maar opdat de gemeenteraadsleden haarfijn zullen weten wat er is gezegd en ook wat hun mensen daar gezegd hebben en wie zij ter verantwoording kunnen roepen over wat er in die gemeen schappelijke affaire besproken wordt. De verslagen worden toegezonden aan alle raadsleden van heel Noord-Friesland. U moet dan maar eens bij u zelf te rade gaan hoe vaak u die documenten raadpleegt en wat u daarmee doet; sommigen van u misschien veel, maar ik weet zeker dat er een aantal mensen zijn die er niets mee doen en dat is natuurlijk erg jammer want op die manier kan men er niet veel in houd aan geven, men moet daar natuurlijk wel naar kijken. Als er dan dingen gebeuren die niet goed functioneren dan is er de mogelijkheid die hier aan de orde te stellen. In ieder geval kan men wanneer er bepaalde onderwerpen aan de orde komen die hierop betrekking hebben dit ter sprake brengen, maar men kan dit ook ter sprake brengen tijdens de begrotingszittingen; ik ben echter wel van mening dat op dit punt verdere stappen gezet moeten worden. Wij hebben deze week allebei een heel andere vergade ring meegemaakt waar het ook even ter sprake kwam, daar zijn een paar suggesties gedaan. Ik mag er twee noemen die ik van wezenlijk belang vind. Als de gemeentebesturen greep willen houden op de gang van zaken dan zullen b.v. - dat is dan ook een middel om de discussies los te krijgen - de ver slagen die nu al gaan naar de gemeenteraadsleden in de toekomst op de agenda moeten staan van de gemeenteraadsvergaderingen, al is het maar bij de ingekomen stukken bij de mededelingen; dan heeft de raad een directe aanleiding om er over te praten en hoeft hij niet te wachten op de begrotingszit ting of totdat dat probleem een keer in de raad aan de orde komt. Ik geloof dus dat het een goede zaak is dat in de toekomst die verslagen van de vergaderingen van de regioraad op de agenda's komen van de gemeenteraden; dat geeft de raad meteen de mogelijkheid om die raadsleden die in de regioraad zitten ter verantwoording te roepen in een discussie die daar plaats heeft en ook degenen ter verantwoording te roepen die in het dagelijks bestuur van de Regio meedoen; men kan daar ook stellen: Wij willen dat u die of die richting uit gaat, of: Wij willen daar wel eens een nota over hebben voor u verder praat. Dan nog een tweede mogelijkheid. Die vind ik ook erg belangrijk, wij hadden dat in Leeuwarden al kunnen doen, maar daar hebben wij denk ik wat te weinig belangstelling voor gehad. Er zou, niet al leen in deze gemeente maar ook in de andere gemeenten, een commissie moeten komen voor regiozaken. Voor ons is het evident, dan moeten in ieder geval de raadsleden die in de regioraad zitten bij elkaar stappen. Dat wordt nu nagelaten, men overlegt niet met elkaar, men zal elkaar wel eens treffen en misschien eens even zo terloops van gedachten wisselen, de mensen die in dezelfde fractie zitten zul len er ook wel eens met elkaar over praten, maar ik ben van mening dat er in ieder geval in elke ge meente een commissie van raadsleden moet komen die zich bezig houdt met regiozaken en dus trait d'union is tussen de gemeenteraad en de regioraad. Voor onze gemeente is het duidelijk, wij hebben, meen ik, 9 raadsleden in de regioraad en die 9 leden horen een commissie te vormen om met elkaar te overleggen voor zij op pad gaan en in regioverband praten; ze moeten met elkaar afstemmen, dan kun nen de zaken ook voorbesproken worden in de diverse fracties en dan breng je de meningen bij elkaar. Ik heb hiermee alleen een paar lijnen aangegeven: Openbaarheid, verslagen maken, commissie instel len, ook in de gemeenteraden de problematiek aan de orde stellen. Er is één zwak punt in het geheel, maar dat gaat in de toekomst wel leven als wij als Regio siagen: Er moeten natuurlijk wel wat interes sante onderwerpen aan de orde zijn die de moeite waard zijn om er in de gemeenteraden over te praten. En daarmee ben ik weer bij het eerste punt van de heer Buising: Het moet eerst wat meer handen en voeten krijgen. Wij praten genoeg in de raad, wij hebben er geloof ik geen behoefte aan nog meer stof te hebben om te praten zonder dat er veel resultaat valt te bereiken, wij vergaderen al lang genoeg. Maar in de toekomst komt dat wel, want als de regionale samenwerking in de toekomst slaagt en het een wezenlijk onderdeel wordt van de bestuurlijke reorganisatie dan kunnen wij er niet omheen - mevr. Willemsma heeft het lijstje met de opsomming van taken genoemd - dat een aantal taken in de toe komst gezamenlijk zullen moeten worden uitgevoerd; dat hoeven niet per se de taken te zijn die op dat lijstje staan, maar er zijn wel een aantal onderwerpen genoemd die in de toekomst gemeenschappelijk zullen moeten worden uitgevoerd dan wel naar een hogere bestuurslaag gaan. Als wij daarmee aan het uitvoeren zijn, let dan maar eens op, dan is er veel meer directe aanleiding om als raadsleden de za ken in deze gemeenteraad en ook in andere gemeenteraden aan de orde te stellen, want dan zi|n wij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 29