36
verstaan in die zin dat het nodig is dat Leeuwarden weer zal moeten komen tot een eigen accountants
dienst dan huiver ik er wel wat voor, want dat zou een duidelijke verzwaring van de personeelslasten
tot gevolg hebben. Als hij echter bedoeld dat er op dit punt actiever opgetreden zal moeten worden,
ook in het kader van de werkzaamheden die aan de afdeling E.B.O. van de secretarie zijn toegedacht,
dan ben ik'dat met hem eens. Ik wil graag in het college bespreken op welke wijze dit zou kunnen; over
de gedachten die daarover in het college naar voren komen zal ik dan in de Commissie voor de Finan
ciën gaan discussiëren.
De heer Visser heeft ook aangesloten bij het begrotingsbeeld van de jaren 1975, 1976 en 1977.
Ik heb begrepen dat de oorzaken van de overschotten bij de heer Visser duidelijk bekend zijn en dat hij
akkoord kan gaan met de wijze waarop wij met de incidentele overschotten voorstellen te handelen.
Hij zegt: Wij zijn graag akkoord met de vervroegde afschrijvingen en met de stortingen in het Stads
vernieuwingsfonds. Hij maakte ook de opmerking - daar ben ik het roerend mee eens - dat wij ap het
terrein van de Kaderwet Specifiek Welzijn en dan met name m.b.t. de onderwerpen die daarin geregeld
worden financieel zeer voorzichtig zullen moeten handelen omdat wij hiermee anders - dat geldt voor
alle gemeenten - wel eens grote financiële moeilijkheden zouden kunnen krijgen.
In aansluiting op opmerkingen die de heer Visser de vorige keer gemaakt heeft over de exploitatie
subsidies waar geen bijzondere voorwaarden aan zijn verbonden - ik begrijp dat hij daarmee bedoelt:
wij vergoeden het tekort - wijst hij er nog eens op dat daar gevaarlijke kanten aan vast zitten omdat
dit autonome ontwikkelingen zijn waar de raad heel weinig invloed op heeft. Hij stelt voor om te komen
met een algemene subsidieverordening waarin algemene voorwaarden zouden moeten staan waaraan alle
door de gemeente gesubsidieerde instellingen moeten voldoen naast eventuele bijzondere voorwaarden
in bijzondere situaties. Dit denkbeeld van de heer Visser wil ik graag overwegen en in het college en
in de Commissie voor de Financiën aan de orde stellen. Ik durf daarbij geen tijdstip te noemen, maar
nu de Precarioverordening er eenmaal is - dat is nogal veel werk geweest - hoeft dat niet zo heel lang
te duren, in ieder geval moet het niet zo lang duren als met de Precarioverordening.
Dan kom ik nu bij de opmerkingen van mevr. Smit. Zij onderstreept nog eens - ik heb dat zopas
ook al gezegd - de opmerkingen van de V.N.G. van 24 oktober j.l. over de situatie van het Gemeente
fonds. Zij zegt daarbij heel nadrukkelijk: De budgettaire tekorten alsmede het aantal artikel 12-gemeen-
ten waren hoog, er zijn een aantal verbeteringen opgetreden - dat is zo, dat kan niemand ontkennen -
maar het zijn hier en daar nog maar relatieve verbeteringen want wi i bl ijven zitten - en dat duurt ook
al jaren - met de tekorten in de doeluitkeringensector waarbij dan de tekorten in de onderwijssfeer wel
het meest in het oog springen. De brochure van de V.N.G. - de heer Knol heeft daar ook op gewezen -
heeft een uitstekende titel gekregen, aanknopende bij de bepaling in de Grondwet omtrent de aanhou
dende zorg van rijkswege voor het onderwijs, n.l. "Onderwijsuitkeringende regering aanhoudend een
zorg". Wij moeten constateren dat de financiële situatie m.b.t. het onderwijs het rijk al jarenlang aan
houdend een zorg is. Het is afwachten, het duurt lang. U hebt aan die brochure kunnen zien dat de
V.N.G. diligent blijft, maar er is in dit kabinet heel duidelijk een keus gemaakt, dat moet zonder meer
gezegd worden. De gelden in de onderwijssector zijn eerder gevloeid in de richting van de onderwijsver
nieuwingen dan in de richting van de verbetering van de financiële situatie van de gemeenten m.b.t. het
onderwi js.
Mevr. Smit heeft nog een opmerking gemaakt over het besteden van de extra overschotten die wij
via de extra afschrijvingen naar de begroting brengen. Zij zegt: Dat moet eigenlijk alleen in de richting
van projecten die met het geld gefinancierd kunnen worden en waarvoor in de toekomst geen extra las
ten, b.v. personeelslasten, moeten worden opgebracht. Tegen die achtergrond, heb ik begrepen, moe
ten wij ook de claim zien die de V.V.D.-fractie op tafel heeft gelegd m.b.t. de vernieuwing van het
Cambuurstadion; ik kan mij niet voorstellen dat dit de enige motivering is om de verbetering van het
Cambuurstadion naar voren te halen; wij zullen daarstraks nog over discussiëren, het gaat daarbij om
ƒ230.000,Ik zie in principe het verschil niet. Wanneer wij overschotten via extra afschrijvingen
in de begroting brengen dan scheppen wij daardoor extra ruimte- Daar kunnen wij natuurlijk zowel
personeelslasten als kapitaal lasten van investeringen mee financieren als wij beide maar in de gaten
houden en het geld niet weggeven aan lasten waarvoor wij later dan nog personeelslasten moeten ramen.
Dan iigt het niet in de wijze waarop wij het doen maar is het een kwestie van onzorgvuldig ramen voor
deze lasten.
Het is teleurstellend en het brengt onzaglijk veel werk met zich mee dat de juli-circulaire zo laat
komt; als het nog iets later wordt moet de naam veranderd worden. Wij nemen maar aan - ik dacht te
recht, het kan nu nog want zoveel verschil zit er niet in - dat dat wat wij minder aan uitkeringen
krijgen gecompenseerd zal worden door wat wij minder aan uitgaven hebben in de personeelssector en
in andere sectoren, omdat men uitgaat van een geringere stijging van de personeelslasten en geringere
prijsstijgingen. Ik dacht dat het verantwoord was - wij hebben het vorig jaar ook gedaan - om ook dit
37
jaar te zeggen dat het een het ander wel op zal heffen.
De opmerkingen van mevr. Smit over de financiële politiek van de rijksoverheid t.a.v. de gemeenten
m.b.t. de rijksbijdrageregelingen wil ik van harte ondersteunen. Als dat het enige was dan zou je zeg
gen: Dat dient zijn tijd uit, straks komen die speciale regelingen. Ik vertrouw echter ook die nieuwe
regelingen niet - dat geldt ook voor verschillende raadsleden heb ik begrepen -, het hele budgettaire
neutrale geval waarvan het rijk uitgaat is inderdaad door de rijksbril gezien en voor de rijkskas wel
een neutrale operatie, maar het is zonneklaar dat dat voor de gemeenten niet het geval zal zijn.
Ik ben al ingegaan op de opmerkingen van mevr. Smit over het feit dat de cijfers die verder weg
liggen wat minder geloofwaardig zijn; wij zullen daar wel reële waarde aan moeten hechten maar noch
in de pessimistische noch in de optimistische zin zullen wij de laatste kolom in het meerjarenplan te
zwaar moeten laten wegen. Hiermee heb ik, dacht ik, de financiële beschouwingen beantwoord.
Ik wil dan nog even de opmerkingen nalopen die in de algemene beschouwingen zijn gemaakt.
De heer Buising heeft gewezen op de noodzaak van het komen tot concrete voorstellen m.b.t. de in
tegratie van kleuter- en lager onderwijs. (De heer Buising: Ik zelf niet, hoor.) U hebt het aangehaald,
er was ook in de vragen op ingehaakt. Er moeten jaarlijks aan het ministerie rapporten worden uitge
bracht over de z.g. activeringsscholen waarvan u weet dat wij er één binnen onze gemeentegrenzen
hebben; helaas is het er maar één, wij hadden er een beetje op gerekend dat het er twee zouden worden,
maar je hebt soms met een te rechtvaardige verdeling te maken die niet goed uit komt. Er komt na dit
plan, dacht ik, een tweede activeringsplan en daarbij zal waarschijnlijk ook het experiment in Leeu
warden uitbreiding kunnen krijgen. Er ligt natuurlijk nog altijd het rapport waaraan de S.A.D., de
Opleidingsschool voor Kleuterleidsters en de P.A. gewerkt hebben om te komen tot een groter aantal
koppelscholen op het terrein van integratie-experimenten. Ik heb net een dezer dagen met een lid van
de Innovatiecommissie Basisonderwijs gesproken over de vraag op welke wijze de minister ook op dit
rapport verder in zou kunnen spelen. Er is de afspraak gemaakt dat dit rapport van Leeuwarden op de
agenda van de Innovatiecommissie Basisonderwijs zal worden geplaatst. Ik heb een beetje de hoop dat
dat wat gunstig uit zal vallen, te meer omdat wij willen bepleiten hier aan te haken bij het experiment
rondom de gemeentelijke I .o.m.-school waarvan u weet dat er nu nadere voorstellen aan het rijk zullen
moeten worden gedaan, het experimentele plan is in principe al aanvaard. Het is bekend dat de Inno
vatiecommissie Basisonderwijs nogal veel belangstelling heeft voor experimenten waar ook het buiten
gewoon onderwijs in zou kunnen worden betrokken en dat kan in Leeuwarden heel gemakkelijk.
Het rapport over de beheerstructuur is klaar, dat is gezonden naar de Schoolraad, de Vereniging
voor Openbaar Onderwijs en de Kleuterouderraad. Het is zeker de bedoeling het rapport in de Commis
sie Onderwijs te brengen, maar ik zou dat in de commissie willen brengen met de reacties van deze
drie organen, dat lijkt mij beter omdat wij het anders tweemaal zouden moeten bespreken.
De heer Buising heeft ook nog een opmerking gemaakt over de gebouwensituatie, m.n. over de
noodlokalen in Aldlan en in Goutum. Ik dacht dat ik in de afdelingsvergadering al had gezegd dat het
bezwaarschrift tegen de bouw van de noodlokalen in Aldlan-west is ingetrokken. Wij hebben het idee
dat het bezwaarschrift tegen de bouw van een noodlokaal in Goutum door ged. staten niet ontvanke
lijk zal worden verklaard en dat dan wel gebouwd kan worden, te meer daar het voorbereidingsbesluit
m.b.t. het bestemmingsplan in april afloopt en, wanneer het een buitenstaander was, een bouwvergun
ning zou moeten worden verleend. Ik denk wel dat alle bezwaren op te vangen zullen zijn. Het zijn
natuurlijk niet alleen de noodlokalen die moeilijkheden geven in de gebouwensituatie. Men heeft wel
eens te gemakkelijk het idee dat wij in Leeuwarden in de toekomst wat de gebouwensituatie betreft
aardig goed zitten omdat veel schoolgebouwen leeg zullen komen. Men fantaseert er wel eens over wat
wij met al die schoollokalen zouden kunnen doen. De situatie is op dit moment echter nog zo dat, wan
neer één school leeg komt, er drie op de stoep staan om te vragen of zij er alsjeblieft in mogen.
De heer Bijkersma heeft gevraagd hoe het komt met de verdere uitbreiding van de universitaire
vestiging in Leeuwarden. Ik kan hem zeggen dat er ongeveer een week of drie geleden een gesprek is
geweest van het moderamen van de Commissie Wetenschappelijk Onderwijs met een vertegenwoordiging
van het dagelijks bestuur van de Rijksuniversiteit van Groningen over de vraag hoe wij samen op grond
van de bekende blauwe rapporten opnieuw een actie zouden kunnen ondernemen tot verdere uitbouw.
Dat zijn zeer positieve gesprekken geweest met het dagelijks bestuur van de Groninger universiteit.
Ik heb het idee dat het zeker mogelijk is om een gezamenlijk aanvalsplan, als ik het zo mag zeggen
- die term begrijpt de heer Bijkersma ook goed -, te maken. (De heer Bijkersma: Betreft dat een juridi
sche faculteit?) Nee, dat is niet het geval. Dat hoeft niet uitgesloten te zijn, economie hoeft ook niet
uitgesloten te zijn, m.n. in combinatie met het h.b.o., het zal wel bij voorkeur gaan in de richting
van de uitbreiding van de samenwerking tussen h.b.o. en universiteit, echter wel met een andere facul
teit, het gaat dus niet om een uitbreiding van hetgeen er al is, maar wel om een verbreding van de
vestiging en daar gaat het ten principale ook om.