>e</0 wel beginnen. De heer Singelsma heeft opmerkingen gemaakt over de groeistad-filosofie. Ik geloof niet dat dat direct op het Leeuwarder beleid van toepassing was. Wij hebben aan het rijk niet gevraagd om groeistad te mogen worden, wij hebben aan het rijk gevraagd om wel van de voordelen die aan het zijn van groeistad verbonden zijn te mogen profiteren ook al is onze uitbreiding niet 1 .000 woningen per jaar, al beweegt die zich slechts op een niveau van 600 d 700 woningen per jaar. Die groeistad faciliteiten die ook m.n. gegeven worden op het gebied van de welzijnssector zijn toch wel de moeite waard. Er zijn een aantal vragen gesteld over het verkeer. Het rapport over het verkeersstructuur- en verkeerscirculatieplan zal binnenkort binnenkomen. In de Commissie R.O. is enkele dagen geleden een schema op tafel geweest hoe de procedure zal zijn. Na inschakeling van de commissie en een beslis sing van b. en w. kan begin februari de eerste raadszitting daarover plaats vinden. Wij streven er naar om de procedure inclusief tervisielegging en hoorzittingen af te ronden met een raadsvergadering op de laatste maandag van mei. Dat betekent hopelijk ook dat dan ingespeeld kan worden op een aantal plekken in de stad die gereserveerd zijn t.b.v. verkeersvoorzieningen, o-a. Klanderijbuurt, Tulpenburg, Vrijheidsplein en Oostergoplein. Daar kan de zaak dan hopelijk ook afgerond worden; er kunnen dan tracé's worden uitgezet en er kan worden begonnen met de invulling rond de tracé's - het gaat niet alleen om de weg maar ook om de gronden die aan weerskanten van de weg liggen - die dan een be stemming kunnen krijgen zodanig dat daar ook weer noodzakelijke uitbreidingen in bepaalde sectoren gerealiseerd kunnen worden. Dan zal ook bekeken kunnen worden wat er op het ogenblik in bepaalde wijken gebeurt. De heer Miedema heeft in dat verband Nijlan genoemd als een wijk waar duidelijk vluchtroutes optreden, zowel voor personenauto's als voor vrachtauto's. Dat zelfde probleem speelt ook in Schieringen en Heechterp en eveneens in het Valeriuskwartier waar Schapendijkje en Euterpe- straat misbruikt worden op een wijze die voor de wijk niet aangenaam is. Wanneer de raad aan het eind van het komende jaar de lijnen getrokken heeft zal ook daar wat gedaan moeten worden. Ik moet er wel bij zeggen dat de gelden dan wel toe moeten vloeien naar wat men de harde sector noemt. Het is dan wel een harde sector die het leefmilieu in zo'n wijk aanzienlijk kan verbeteren. Ik heb uit de uiteenzetting van mijn collega begrepen dat het dan weer tot de zachte sector gerekend mag worden. Bij deze opmerkingen wilde ik het maar laten. De heer De Vries (weth.): Praktisch alle sprekers hebben opmerkingen gemaakt over de komende ontwikkeling op het terrein van de welzijnszorg. Zowel door u, mijnheer de voorzitter, als door de heer Ten Brug is er op gewezen dat m.b.t. deze zaak momenteel een commissie bezig is om een rappor tage af te maken. Wij zullen juist m.b.t. het functioneren van de commissies en raden en alles wat daaraan vastzit - ook aangaande de welzijnszorg - lijnen naar de toekomst moeten trekken. Deze zaak komt vrij snel op ons af, ik geloof dat ik op dit moment zou kunnen volstaan met het maken van een paar kanttekeningen bij de opmerkingen. Wat ons bezig houdt m.b.t. de ontwikkeling van de welzijns zorg is op dit ogenblik de rijksbijdrageregeling voor sociaal-cultureel werk waarin een aantal voorzie ningen zijn samengevat die straks bij ons terecht zullen komen in de vorm van een afgerond bedrag. De heer Miedema heeft gevraagd of wij al zicht hebben op de hoogte van dat bedrag. Collega Ten Brug heeft al gezegd dat dit een zaak is die het rijk budgettair neutraal wil laten plaats vinden. Dat bete kent echter voor de individuele gemeenten niet dat zij er financieel op vooruit zullen gaan. Er lag een voorlopige calculatie; van die calculatie zijn wij wel even geschrokken want tussen het werkelijke bedrag dat wij op het ogenblik hebben en het bedrag dat wij in de nieuwe "bedeling" zouden kunnen ontvangen zat een verschil van ƒ7,per hoofd van de bevolking. Dat is een vrij aanzienlijk bedrag. Alle gemeenten die in deze situatie verkeren zijn zich toen dat bekend werd een hoedje geschrokken en de toenmalige staatssecretaris heeft zich gehaast te verklaren dat dit slechts een rekenvoorbeeld was en dat hij nog bezig was verfijningen aan te brengen. Naderhand hebben wij gehoord dat die ver fijningen er toe zouden leiden dat er in ieder geval een correctie van ongeveer 25% zou plaats vinden, maar wij hebben i.v.m. de langdurige kabinetscrisis daarna niets meer van deze ontwikkeling vernomen. Voorzichtig ingeschat moeten wij er overigens waarschijnlijk rekening mee houden dat de hele wel- zijnswinkel straks een zaak wordt waarin wij aan eigen offers niet zullen ontkomen willen wij het ni veau van voorzieningen dat wij op dit moment hebben in stand houden. Op dat niveau van voorzienin gen heeft de heer Miedema nog gewezen met de opmferking dat het particulier initiatief beter zijn "gerak" zou moeten krijgen. Tot dusver is het zo geweest dat wij vanuit de gemeente op deze ontwik kelingen wat de subsidiëring betreft niet zoveel vat hebben gehad, dat was dus tot voor kort het geval. Het was zo dat de instellingen middels een bestaande rijkssubsidieregeling een titel kregen en dat wij als gemeente daarna in de z.g. koppelsfeer terecht kwamen en vrij automatisch het rijk volgden, zodat er van een eigen beleid van de kant van de gemeente geen sprake was. De nieuwe ontwikkelingen wil len juist gaan in de richting dat de gemeenten zelf gaan vaststellen wat voor voorzieningenniveau men wenst en op welke wijze men hierbij prioriteiten wil stellen. Wat dat betreft zullen wij in deze raad waarschijnlijk nog voor tal van situaties worden geplaatst waarbij wij zelf duidelijk keuzes moeten doen. Inderdaad is de opmerking van de heer Van der Wal dat deze zaak een stormachtige ontwikkeling door maakt juist, maar als hij zegt dat er waarschijnlijk inhoudelijk weinig veranderingen op zullen treden - het zal een zaak zijn van oude wijn in nieuwe zakken - dan ben ik het geheel niet met hem eens; als zijn opmerking juist mocht zijn dan is dat een zaak die de raad regardeert, want de raad heeft dat straks in de hand. Ik zou op dit moment m.b.t. de welzijnszorg willen volstaan met nogmaals te verwij zen naar de nota die onderweg is en aan de hand waarvan wij straks orde op zaken kunnen stellen. Een aantal sprekers heeft gewezen op de situatie rondom de extra-murale bejaardenzorg. De heer Buising heeft gezegd dat de bouwstop voor de bejaardenoorden voor Leeuwarden m.n. toch wel een al lerongelukkigste situatie.is en dat wij zouden moeten voorkomen dat onze boven 65-jarige verzorging- behoevenden naar elders moeten worden overgeplaatst; in dezelfde sfeer hebben ook de heren Miedema en Singelsma een aantal opmerkingen gemaakt. Dit is een triest verhaal maar wij zitten waarschijnlijk toch wel voor de situatie dat onze verzorgingsbedden bezet zijn en dat alle noodgevallen elders ge plaatst moeten worden. Ik weet niet of wij er uit zijn met de bouw van een nieuw bejaardentehuis. Het is een onverdraaglijke situatie dat wij als stedelijke gemeenschap niet voor een betere verzorging van onze bejaarden zorg kunnen dragen. Natuurlijk zal er ook op dit stuk van zaken een nauwkeurige planning en programmering plaats moeten vinden. Er moet een programmering zijn die er van uitgaat dat wij proberen de bejaarde zolang mogelijk in zijn eigen omgeving te handhaven, er moet een planning zijn die er van uitgaat dat wij proberen een aantal woningen voor bejaarden zo in te richten dat zij zich nog enige tijd zelf kunnen redden zodat uithuisplaatsing niet dadelijk nodig is. Er moet bovendien een planning zijn in de extra-murale zorg m.b.t. maaltijdvoorzieningen, dienstencentra en allerlei activiteiten op het vrijwilIigersvlak die het mogelijk maken dat wij een netwerk van voorzie ningen krijgen waarvan de mensen gebruik kunnen maken tot het moment dat zij in een tehuis opge nomen moeten worden. Op dit stuk van zaken kunnen wij bogen op twee instituten die hierin een be langrijke beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende rol spelen. In de eerste plaats is er onze Bejaar- denraad die met nimmer aflatende ijver deze zaken nauwkeurig volgt, onderzoekt en adviseert, en in de tweede plaats is er de nieuwe Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden die probeert de hele zaak van de extra-murale hulp zo goed mogelijk te coördineren en die ook het verlengstuk zal worden van de indicatiecommissie; nadat de indicatie is gesteld zal de stichting orde op zaken stellen om te zorgen dat de bejaarde die niet opgenomen behoeft te worden de hulp en handreiking krijgt die het hem/haar mogelijk maakt om zijn/haar levensgang zo prettig mogelijk te vervolgen. Een ander ondenwerp dat is aangesneden is dat van de sport. Er zijn een aantal opmerkingen ge maakt die betrekking hebben op onze sportvoorzieningenDe heer Singelsma heeft gezegd dat wij de wielersport en de draverij zijn kwijt geraakt; hij is dan wel een heel eind teruggegaan, want hij doelt daarbij waarschijnlijk op de oude wielerbaan die er in Leeuwarden is geweest en op de Wilhelminabaan als drafbaan. Het is inderdaad waar dat dat vergane glorie is. Wat wij op het terrein van de wielersport te eniger tijd terug zullen krijgen is een wielercircuit in het plan Kalverdijkje. Daar kunnen natuur lijk wedstrijden worden gehouden, maar die voorziening zal ook kunnen worden benut voor de recre atieve sport. De heer Bijkersma heeft een lans gebroken voor het inlopen van de achterstand in de bouw van sporthallen. Het is inderdaad momenteel zo dat, wanneer wij onze situatie vergelijken met die van tal van plattelandsgemeenten, Leeuwarden in de achterhoede dreigt te raken. Ik ken gemeenten waar al 1 sporthal op 10.000 inwoners is en wanneer wij die norm op Leeuwarden toe zouden passen dan zou den wij behoefte hebben aan 8 sporthallen en dat dan alleen maar getalsmatig. De realiteit is zo dat wij wat onze overdekte sportvoorzieningen betreft niet aan onze trekken komen. Door de Dienst Sport en Recreatie is enige tijd geleden een inventarisatie gemaakt en daaruit bleek dat wij eigenlijk op dit moment zonder meer naast de 2 sporthallen die wij hebben en de 2 die in aanbouw zijn nog een 5e en een 6e sporthal nodig zullen hebben om aan alle aanvragen die er liggen tegemoet te kunnen komen. Het is zo dat wij b.v. voor zaalvoetbal totaal geen mogelijkheden weten te scheppen en ook voor de recreatieve sport die wij graag willen stimuleren kunnen wij gewoon geen ruimte vinden in onze sport hallen. Wanneer wij deze ontwikkelingen zien dan zullen wij er niet aan kunnen ontkomen te trach ten tot een verdere uitbreiding te komen van de overdekte sportvoorzieningen. De heer Singelsma heeft herinnerd aan zijn eigen jeugdsituatie m.b.t. de werkloosheid. Zijn er varingen stammen uit de 30-er jaren toen er in Leeuwarden sprake was van de Stadsarmenkamer en de Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Het was toen nog wel iets anders dan te genwoordig want ik vermoed niet dar de heer Singelsma in die periode net als onze schoolverlaters nu recht had en aanspraak kon maken op een loonvervangende uitkering. Dat is nu wel zo. Materieel is het zo dat m.n. ook jeugdige werklozen in aanmerkelijk gunstiger omstandigheden verkeren dan toen. Ik ben het overigens met de heer Singelsma eens dat werkloosheid een maatschappelijk kwaad is dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 21