K£/Z-
x^tz
niet onderschat mag worden en dat m.n. diep ingrijpt in het leven van jonge en oudere mensen die
werkloos zijn. Het is op het ogenblik zo dat uit de statistieken van de arbeidsbureaus blijkt dat voor
de jonge mensen de duur van de werkloosheid vaak nog wel te overzien is, in die groep is er een vrij
grote doorstroming. De jeugdwerkloosheid is wel groot maar er is een vrij grote doorstroming. Daaren
tegen is het zo dat de oudere werklozen zo tussen de 50 en 60 jaar nauwelijks meer aan de bak komen.
Ik vind wel dat wij met elkaar alles in het werk moeten stellen om de gevolgen van die werkloosheid
zo goed mogelijk te ondervangen, nog beter is het natuurlijk te proberen via allerlei maatregelen van
rijkswege die zaak zo in de vouwen te krijgen dat er weer voldoende werkgelegenheid komt, want dat
is per slot van rekening de noemer waaronder wij al deze dingen het beste kunnen oplossen.
Er zijn nog opmerkingen gemaakt over de ontwikkeling in de maatschappelijke dienstverlening
m.b.t. het vrijwilligerswerk. Daarbij is ook gewezen op de gezinsverzorging. Er is gezegd: Dat gebeurt
niet uit idealisme, dat gebeurt gewoon uit gebrek aan geldmiddelen. Inderdaad mag dat aan de ene
kant zo zijn, aan de andere kant hebben wij wel eens het gevoel dat de professionalisering wat te ver
is doorgeschoten en dat het op dat stuk van zaken wellicht toch ook de moeite waard is om weer een
beroep te doen op de solidariteit van vrijwilligers. Dat geldt dan m.i. vooral voor het jeugdwerk en
voor de sport waarin het helpen oplossen van kadervraagstukken en het leiding geven aan jonge men
sen voor tal van mensen een bijzonder plezierig stuk vrijetijdsbesteding is.
De heer Eijgelaari(weth.)De heren Bijkersma en Singelsma hebben gesproken over de werkgele
genheid. Ook in Leeuwarden zal gezorgd moeten worden voor een aanzienlijke uitbreiding van het
aantal arbeidsplaatsen willen wij de werkloosheid enigszins terug dringen of althans zorgen dat deze
niet toeneemt. Dat geldt m.n. voor de jeugdwerkloosheid. Terecht is opgemerkt dat, gelet op de indus
triële ontwikkeling, de uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen vooral gerealiseerd zal moeten wor
den in de dienstensector en daarom is het nodig dat wij voldoende mogelijkheden hebben, of zorgen
dat die er komen, voor vestiging van kantoren. Het is m.i. een illusie te denken dat dat uitsluitend
gerealiseerd kan worden in het industriegebied Hemrik. Stadgebonden kantoren met een baliefunctie
zullen op een voor hen aanvaardbare plaats een mogelijkheid geboden moeten krijgen. Als dat niet
lukt dan moeten wij er rekening mee houden dat arbeidsplaatsen elders gerealiseerd worden. Boven
dien bevorderen wij dan ongewenste ontwikkelingen en spelen wij speculanten in de kaart waardoor
minder draagkrachtige bedrijven en instellingen in moeilijkheden kunnen komen of in hun mogelijkhe
den worden belemmerd met alle gevolgen van dien. De heer Singelsma noemde de werkloosheid het
ergste wat er is. Als dat waar is - ik geloof dat dat zo is - dan zullen wij de moed moeten hebben om
ter wille van de werkgelegenheid andere belangrijke waarden en/of opvattingen hieraan ondergeschikt
te maken
De heer Bijkersma heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de stadsverwarming. Hij heeft ge
zegd: Zou het niet verstandig zijn om maar zeer snel de beslissing te nemen om in Camminghaburen
niet tot stadsverwarming over te gaan. Ik ben het met hem eens dat er snel een beslissing over deze
zaak moet worden genomen, maar om nu al te beslissen dat het niet door moet gaan gaat mij wel wat
te ver. Deze zaak is al herhaalde malen aan de orde geweest, er is een symposium geweest, er is ook
in de Raad van Commissarissen van Frigas over gesproken. Het is de bedoeling dat er op vrij korte ter
mijn een rapport zal verschijnen van Frigas waaruit moet blijken of stadsverwarming voor Cammingha
buren te realiseren is. De heer Bijkersma zei dat wij, als wij beslissen het niet voor de eerste fase te
doen, wel door moeten gaan met te bekijken of het bij een volgende fase kan, maar dat kan niet, het
zal moeten gebeuren voor het hele gebied of helemaal niet. Het is uitgesloten dat wij èn een investe
ring plegen voor een aardgasnet èn een investering voor de stadsverwarming. Er zal binnenkort over
deze zaak een beslissing moeten worden genomen door de raad, maar het is zeer de vraag - ik heb
mijn twijfels evenzeer als de heer Bijkersma die heeft - of de tijd niet te kort zal zijn om dan een
verantwoorde beslissing te kunnen nemen.
De heer Bijkersma heeft ook gesproken over de brandweer; ik kom daar straks nog wel op terug
want bij een van de geclaimde punten komt de brandweer aan de orde.
De heer Knol heeft gesproken over de evenementenhal als statussymbool. Het is zeer beslist niet
de bedoeling dat dat een statussymbool zal worden. Het is de bedoeling dat de activiteiten die op dit
moment ook reeds in de Frieslandhal plaats vinden beter kunnen plaats vinden dan tot nu toe mogelijk
was en dat andere activiteiten die er op dit moment niet kunnen gebeuren dan wel kunnen plaats
vinden. Er zijn m.n. in het winterhalfjaar een aantal activiteiten waarvoor nu gewoon geen plaats is
in de Frieslandhal. Wij zullen daarvoor de accommodatie aan moeten passen en uit moeten breiden.
Dat is de bedoeling m.b.t. een evenementenhal in Leeuwarden, het ligt dus zeker niet in de bedoeling
daar een soort statussymbool van te maken.
De heer Knol heeft gezegd dat een personeelslid zou zijn aangesteld in een fulltime job die de
mededeling heeft gekregen dat het geen fulltime baan was maar wel als zodanig werd betaald. Dat kan
echter niet waar zijn, dat kan misschien wel verteld zijn, maar dat moet voortgekomen zijn uit een
stuk rancune van iemand die een bepaalde positie niet heeft kunnen verwerven en daft dit soort praat
jes rond strooit. Het is onbestaanbaar in ons apparaat dat wij mensen aan zouden nemen die voor een
fulltime baan betaald worden terwijl zij een parttime functie hebben.
De heer Schaafsma (weth.): De heer Miedema heeft gesproken over het tekort aan bedden voor
geestelijk gestoorde bejaarden. Zoals de raad bekend is heeft de Provinciale Raad voor de Volksge
zondheid dit voorjaar een voorstel m.b.t. toewijzing van bedden voor psychisch gestoorde bejaarden
terug verwezen naar de Leeuwarder verpleeghuizen. Ik moet u zeggen dat ik er persoonlijk ook aan
meegewerkt heb om het zo ver te krijgen want het voorstel op zich had nogal wat voetangels en klem
men, het leek mooi, men zou 90 bedden voor psychisch gestoorde bejaarden kunnen realiseren in Leeu
warden, maar de consequenties waren van dien aard dat ik liever een halfjaar uitstel heb dan dat voor
stel te moeten accepteren. Het betekent echt uitstel, dat kan ik niet ontkennen, het betekent ook dat
vanaf juni van dit jaar eenmaal in de 3 weken de afvaardiging van de besturen van de Leeuwarder ver
pleeghuizen om de tafel zit. Zij zijn tot nu toe iets verder gekomen dan alleen maar een beddenplan.
Dat beddenplan gaat verder dan de 90 bedden die in het eerste voorstel stonden. Wij hebben met rede
nen kunnen omkleden dat wij recht hebben op meer bedden en dat het teveel aan bedden dat er in het
oosten van Friesland is, m.n. door Toutenburg en het tehuis in Veenwouden, niet over onze rug moet
worden uitgevochten. Wij hebben daar verschillende argumenten voor. Het rapport daarover komt vol
gende maand klaar. Wat verder van belang is is dat deze besprekingen ook geleid hebben tot een ge
zamenlijke planning van taken die de verpleeghuizen gezamenlijk economischer kunnen doen. Dat be
tekent m.n. dat men t.a.v. het opnamebeleid dat door de Sociaal Geriatrische Dienst wordt gevoerd
als één verpleeghuisinstituut naar buiten wil treden. Alles bijelkaar genomen meen ik te kunnen con
cluderen dat er in het laatste halfjaar wel veel gebeurd is en dat de Leeuwarder verpleeghuizen nu als
één blok naar buiten komen tegen het eerste concept-standpunt dat in de Provinciale Raad aan de orde
was dit voorjaar. Ik dacht dat dit een gunstige ontwikkeling was.
De heer Bijkersma heeft gesproken over het gezondheidscentrum Camminghaburen. Ik dacht dat een
eerste criterium niet de vrije artsenkeuze was, want dat is volgens mij een afgeleide. Het criterium voor
het al of niet aangaan van een experiment m.b.t. een gezondheidscentrum moet m.i. in de eerste plaats
zijn dat de overheid voor hij daar in stapt of in de vorm van deelgenoot of in de vorm van het verlenen
van subsidie er eerst van overtuigd moet zijn dat een gezondheidscentrum een wezenlijke verbetering
zal zijn van de eerste echelonsgezondheidszorg in onze stad. Ik dacht dat dat het juiste criterium was
en dat je dan de volgende stap zet. Ik kan de heer Bijkersma slechts ten dele gerust stellen. Als je dit
experiment wilt aangaan dan zal je van de vrij gevestigde huisartsen in Leeuwarden wel iets meer dan
passieve medewerking moeten hebben. De passieve medewerking, in de zin van "wij zullen het niet
tegenhouden", is er, maar wij zullen nader met hen moeten spreken over het tot stand brengen van
zo'n gezondheidscentrum als wij de mening zijn toegedaan dat zoiets een wezenlijke verbetering is
- ik herhaal het - van de gezondheidszorg in de eerste lijn. Een gezondheidscentrum dat de meest ge
structureerde vorm is van een koppeling van dienstverleningen betekent helemaal niet dat de vrije art
senkeuze er niet meer is, dat is per se niet waar, ik kan geen geval van een gezondheidscentrum in
Nederland bedenken waarbij men met uitsluiting van vrije artsenkeuze verplicht wordt naar het gezond
heidscentrum te gaan. Wil zo'n experiment in Camminghaburen kans van slagen hebben dan zal iemand
uit Leeuwarden die naar Camminghaburen verhuist op zijn minst de hint moeten krijgen van zijn huis
arts dat hij ook in het gezondheidscentrum terecht kan. Als dat niet gebeurt en de huisarts vanuit
Leeuwarden direct naar Camminghaburen gaat om de patiënt binnen zijn klantenkring te houden dan
kunnen wij het experiment op die grond, ook al zijn wij van mening dat het een verbetering zou zijn
voor de eerste lijns-gezondheidszorg, wel ogenblikkelijk uit onze gedachten zetten want dan zal die
houding van de huisartsen mede bepalend zijn voor hetniet van de grond komen van het gezondheids
centrum. Dat bedoel ik dus met iets meer dan passieve medewerking. Wij zullen in deze richting een
iets actievere medewerking moeten hebben. Nu vragen wij niet zoveel. Als een huisarts zich vrij ves
tigt dan wordt in feite hetzelfde gedaan, wij vragen alleen van de huisartsen of zij als wij mochten
besluiten tot een gezondheidscentrum dat willen zien als een collega. Dat zou betekenen dat, als een
patiënt die in Leeuwarden een huisarts heeft, in Camminghaburen gaat wonen en ondanks de hint toch
zijn huisarts trouw wil blijven, dat zijn goed recht is. Het is niets anders dan wat te doen gebruikelijk
is bij een vrije vestiging van een nieuwe huisarts. Ik dacht dat een gezondheidscentrum als wij het in
dat licht bekijken - wij zijn er in de Commissie voor de Volksgezondheid druk over aan het discussië
ren om alle voors en tegens op een rij te krijgen - als een mogelijk gunstig experiment m.n. in de eer
ste li jns-gezondheidszorg tegemoet gezien zou kunnen worden.