ts Lfd
De heer Singelsma had het over de werkloosheid. Hij is eigenlijk de enige geweest die daar uit
voerig op in is gegaan, waarbij hij zijn eigen achtergrond heeft belicht. Ik kon goed begrijpen dat hij
de werkloosheid die vandaag de dag een plaag is duidelijk naar voren haalde. Ik weet wel dat het het
gemeentebestuur wel eens aan middelen ontbreekt, maar de accentuering daarvan is duidelijk. Wat ik
niet begreep was dat de heer Singelsma zei dat hij geen kantoren wilde ten zuiden van de spoorlijn.
Maar, mijnheer Singelsma, dat zou een middel zijn om iets te doen in het kader van de werkloosheidsbe
strijding. Beter daar een kantoor dan een aantal werklozen op de Nieuwestad. Ik dacht dat dat ook uw
gedachtengang zou zijn.
De heer Van der Wal maakt zich zorgen over de privacy van de burgers. Daar ben ik het helemaal
mee eens. Ik hoop dat de privacy ook in zijn partij goed tot zijn recht zal komen en dat daar een aan
tal zaken simpel kunnen gebeuren met respect voor iedereen.
De heer Van der Wal: Ik wil beginnen met de woorden die de heer Buising aan mijn adres heeft ge
richt. Ik dacht dat ik, juist door te stellen dat het een hachelijke zaak is om af te meten in hoeverre
Axies heeft gewerkt in deze raad, de zaak nogal genuanceerd benaderd heb. Het is zeker niet zo dat
wij automatisch alle vernieuwingszaken naar ons toe rekenen. Aan de andere kant kan ook niet ontkend
worden dat op tal van gebieden Axies als eerste nieuwe inzichten, die wij overigens niet zelf bedacht
hebben maar b.v. van de Wiardi Beckmanstichting hebben afgekeken, in deze raad naar voren heeft
gebracht. Ik heb ook gezegd dat je, wil je je ideeën doorvoeren, een meerderheid nodig hebt en dat
het daarom ontzettend moeilijk is af te meten of een bepaald iets door Axies gekomen is dat er zonder
Axies niet gekomen zou zijn of pas later. Wij hebben het idee dat wij toch een vrij grote bijdrage
hebben geleverd aan b.v. de aandacht die in de loop der jaren aan de binnenstad is besteed, later aan
de Schil en aan een oplossing voor verkeersproblematiekenEen eigenlijk veel belangrijker verwijt
dat ik de P.v.d.A. maakte en waar niet op in is gegaan is het vertoonde gebrek aan politieke moed om
op basis van een links-progressieve meerderheid - de P.v.d.A. beschikt op 1 of 2 stemmen na zelf al
over een meerderheid - te zorgen dat er een werkelijk afspiegelingscollege is gekomen, een college
samengesteld op basis van een links-progressieve meerderheid in de raad. '(De heer De Pree: U kunt nu
met een gerust hart stoppen omdat de P.v.d.A. uw ideeën heeft overgenomen, begrijp ik.) Ik heb in mijn
algemene beschouwingen juist het tegendeel beweerd. Er zijn heel andere redenen waarom Axies als
groepering stopt. Als wij nu nog doorgegaan waren hadden wij gewoon een partijstructuur moeten kiezen
en dat hebbor. wij uit principiële overwegingen geweigerd. Wij zien wel degelijk dat de functie van
Axies in deze raad links van de P.v.d.A. overgenomen dient te worden door een andere groepering.
Een puntje dat wel is overgenomen door de P.v.dA. - de wethouder is daar niet op ingegaan - is een
commissie voor de stadsvernieuwing. Het verheugt ons dat nu ook de P.v.d.A. de noodzaak van een der
gelijke commissie inziet. Ik zou graag willen weten hoe het college hierover denkt. Toen b.v. een paar
weken terug de kwestie m.b.t. de Stadsvernieuwingskorporatie aan de orde was waarbij het om een zeer
ingewikkelde problematiek ging was er eigenlijk helemaal geen commissie die met de voorbereiding
kon worden belast en moest de zeer ingewikkelde subsidiëringsproblematiek direct in de raad worden
behandeld. Dat pleit beslist voor het instellen van zo'n commissie. Ik ben het eens met de beschouwing
die weth. Rijpma heeft gehouden over de benadering van de P.v.d.A. m.b.t. het tempo van de stadsver
nieuwing. Er kwam van de zijde van de P.v.d.A. de opmerking dat wij eigenlijk op een te breed front bezig
zijn met de stadsvernieuwing. Ik kan mij dus wat dat betreft aansluiten bij wat de wethouder heeft gezegd;
wij delen de vrees van de P.v.d.A. vooralsnog niet. Zou deze trend doorzetten dan vrees ik dat er eerder
een afremming van de stadsvernieuwing plaats zal vinden.
De heer Buising is al ingegaan op de opmerkingen van de heer Bijkersma; ik kan zijn reactie wel
onderschrijven wat betreft de uitreiking van een trofee in de Transvaalwijk waar een mijlpaal in de
stadsvernieuwing was bereikt. De V.V.D. is wat dat betreft ook knap inconsequent want ik heb nog
nooit gemerkt dat de V.V.D .-fractie tegen dit soort subsidies stemt. (De heer Bijkersma: Dat heb ik ook
niet gezegd; ik heb het over een zegeteken gehad.) Ik dacht dat het zeer verheugend was dat een
dergelijke mijlpaal is bereikt. (De heer Bijkersma: Een zegeteken is wat anders dan een mijlpaal.) De
mijlpaal werd gemarkeerd door een soort zegeteken. De V.V.D. is tegen het lussensysteem. Toch heeft
de fractie voor het structuurplan voor de binnenstad gestemd waarbij een van de belangrijkste zaken
de invoering van het lussensysteem was om het autoverkeer te beperken. Nu zegt de heer Bijkersma
dat de V.V.D. altijd tegen het lussensysteem is geweest. (De heer Bijkersma: Niet altijd maar nu. Mag
het?) Op de opmerking van de heer Bijkersma over de geluidshinder rondom het jeugdcentrum Hippo
potamus zullen wij ingaan bij het geclaimde punt. De heer Bijkersma is ook ingegaan op de demon
stratie bij de opening van de Kamer van Koophandel. Het is eigenlijk altijd al duidelijk geweest dat
bij de V.V.D. weinig gevoel leeft voor de waarde van de oude binnenstad en dat het hen eigenlijk
weinig kan schelen dat de oude structuur vervangen wordt door wat de heer Singelsma koekblikken
noemde. In het specifieke geval van de Kamer van Koophandel is mij gebleken - ik heb het uit zeer
betrouwbare bron vernomen - dat het benodigde vloeroppervlak best binnen het karakteristieke pand
te vinden was geweest maar dat vooral uit statusoverwegingen is besloten het oude pand af te breken
en er deze nieuwbouw voor in de plaats te zetten. (De heer Bijkersma: Dat is een conclusie van u.) Nee,
dat is geen conclusie van mij, ik heb het uit zeer betrouwbare bron van een ingewijde vernomen; ik
wil u in vertrouwen ook nog wel vertellen hoe ik aan mijn informatie ben gekomen. Nog even wat de
demonstratie betreft, ook ik vond dat minstens een van de leuzen - ik bedoel de leuze Brandsma mut
fut" - wel een erg simplistische benadering van de zaak is en niet bepaald een gelukkige keuze is
geweest. (De heer De Vries (weth.): Brandsma mut blieve!) Je kunt er over denken zoals je wilt maar
het gaat na tuur I i jk niet aan om de heer Brandsma verantwoorde I i jk te stel len voor alle ontwikkel ingen di
zich in deze gebieden hebben afgespeeld en te zeggen dat hij daarom "fut sal mutte".
Er is - weth. Ten Brug wees daar ook al op - een klein misverstand tussen de heer Singelsma en
ons m.b.t. het onderwijs. Natuurlijk is het zo dat het "wol bisjen lije kin" wat betreft het aanbod van
de voorzieningen dat de laatste jaren nogal verbreed is; dat is gewoon 'zo, daar zijn wij ook blij om.
Onze kritiek was meer inhoudelijke kritiek op het onderwijs; ik wil nog even een paar dingen noemen:
een groter accent op het algemeen vormend onderwijs in plaats van op het kennisgericht onderwijs,
een relatie leggen tussen onderwijs en welzijn en een democratisering van het onderwijs waarbij de
ouders en leerkrachten meer greep op de inhoud en de organisatie van het onderwijs wordt toegekend.
Daar ging het ons om. De wethouder is op een van de voorbeelden ingegaan, n.l. op de leerplanont
wikkeling, waarvan hij zelf zei dat het leerplan eigenlijk al lang vernieuwd had moeten worden en
dat het nu een vaag stuk is. Hij zei er bij dat je daardoor echter wel fijn kon experimenteren. (De heer
Ten Brug (weth.): U zei dat het statisch was.) Ik heb er mee willen zeggen dat dit beleid volkomen
oncontroleerbaar is voor de raad. Dat is ook de reden waarom er vanuit onze fractie keer op keer is
gevraagd om een onderwijsnota zodat de raad als controlerende instantie en ook de werkers in het veld
zicht krijgen op de voorgestane ontwikkelingen en experimenten binnen het onderwijs. Wij handhaven
wat dit betreft dan ook onze kritiek. (De heer Ten Brug (weth.): Daar ben ik dankbaar voor.)
De hear Singelsma: De hear Eijgelaar seach my straks hwat forwitend oan en wy hawwe it der sapas
noch even oer hawn; hy sei: Jo signalearje de dingen wol, mar der stiet op t iêst op it spul hwat jo ek
nei oan it hert leit en dat is dat der hjir in great tal wurkleazen is. En as dy der binne en wy kinne
troch kantoaren minsken wurk jaen dan moatte oare wearden wike. Nou, der bin ik it wol mei iens,
allinnich siz ik der by: Dan moatte jo utgean fan hurde feiten en dan moatte jo de hwat wankele gege
vens fan de I.S.P.-rapporten net as paedwizer nimme. It is dus perfoarst net sa dat ik bidoel to sizzen
dat kantoorgebouwen yn de binnenstêd en yn de omjowing fan it stasjon hielendal gjin kans hawwe
moatte, it giet der mar om dat wy wol de wissichheit hawwe moatte dat wy, as der mooglikheden bin
ne, op reéle grounen sizze kinne: Nou moat dit bilang wike.
Der wie ek noch in lyts misforstan tusken de hear Wieger Miedema en myn persoan. Ik haw hwat
ik yn myn algemiene skógings sei en hwer't hy oer foei helle ut de Forstedskingsnotamen swilet oeral
hwat wei nou. Dit komt ut in offisieel rapport ut Grins en dat wurdt meidield yn de Forstedskingsnota;
it giet oer it sosiale forskynsel fan de trek ut de stêd. (De hear Miedema: Mar jo sitearren it krekt as
wienen jo it der mei iens.) Ja, ik bin it der ek mei iens, ik siz: It is de priis dy t de sted bitelje moat;
it giet net allinnich om Ljouwert mar byg. ek om Den Haech. Jo hawwe leze kinnen yn de krante hoe-
folie hunderttuzenen minsken ut Den Haech wei geane. De hiele Forstedskingsnota is der op basearre
dat de minsken ut de stêd wei geane en dat dy dan yn nije kearnen opfongen wurde moatte; dat is it
hiele idé fan de Forstedskingsnota. Ik siz: Ik leau net dat wy dat hjir alhiel op üs omstannichheden tapa
moatte. It wie dus net sa mar in opmerking üt'e losse han. Yn de nota fan minister Gruijters steane ek
sifers, jo kinne it allegearre neilêze. Der wurdt seis yn neamd dat ek Ruslan mei dit forskynsel to
meitsjen hat. (De hear Miedema: Dat seit net alles.) Né, fansels net, mar it blykt in algemien Jero-
peesk forskynsel to wezen. As jo yn Frankryk komme of yn Ingelan mei syn "new towns" dan sjogge
jo itselde, jo sjogge dit rounom.
De hear Buising wit wol dat ik myn hiele opfieding hawn haw yn de rounten der11 hy ek yn sit,
ik kom ut in linkseftich formidden. (De heer Eijgelaar (weth.): Hij komt uit een goed rechtzinnige
hoek.) Nou goed. Mar dêrmei is noch neat sein, ik wol mar sizze: Oan de fruchten kin men de beam.
(De heer Ten Brug (weth.): Juist!) (Laitsjen) Ja, wy binne it hjoed al foar de twadde kear iens. (De
hear Miedema: De apel fait net sa fier fan de stam.) Né, ik siz: Jo kinne jou komóf net forsaekje.
Yn mannich opsjoch hat de S.D.A.P. fan in geweldige bitsjutting west foar de hiele arbeidersbiweging;
dat is in feit. (De heer Ten Brug (weth.): Als het eerst maar historie is dan is het altijd mooi.) Né, né,
dy is dat noch. Allinnich, wy bigjinne nou to kommen op it mêd fan de lanspolityk, mar dat oplizzen-
de, dat fwingende is myn stribjen net, ek net hwat it Frysk oanbilanget. It dogmatyske leit my ek net.