2V5D 2XS( Ek it forketterjen yn it foarut fan de C.D.A./V.V.D.-kombinaesje leit my net. (De hear Buising: Ik haw dy ek net forkettere, "ik kijk wel uit"!) Né, mar dat heart men op't heden yn alderhanne formiddens, by VARA en P.v.d.A. heart men dat wolLit us mar ris ofwachtsje. Ik haw byg. it regearakkoart lézen fan de nije klub oer it underwiis. (De heer De Pree: Dat is niet best.) Hwat der yn stiet oer de yntegraes- je fan beuker- en leger underwiis is minder, mar miskien dat de hiele wet ek(De heer Ten Brug (weth.): De hele wet gaat weg.) Dat stiet der net yn. Mar as jo sjogge nei de foarsjennings op it platte- lan dan sizze jo: Nou, dér stiet hjir mear fan yn; de skoallefoarsjennings op it plattelan meije net for- skrale, dat stiet der düdlik yn; yn it regearakkoart tusken P.v.d.A. en C.D.A. waerd dêroan foarby gien. It eigenaerdige fan it C.D.A. is de kleuretheoryIt C.D.A. bringt giel yn by it read fan de P.v.d.A. en dan wurdt it oranje; dan bringt it itselde giel yn by it blau fan de V.V.D. en dan wurdt it grien; dat is in frjemde saek. Dat snap ik eins net, mar goed, lit us mar ris ofwachtsje. Hwat read is is net op foarhdn al eat dat my oansprekt, net altyd, lit ik mar sizze. Ik wol ek net safier gean dat ik siz dat hwat it C.D.A. docht op foarhdn al réaksionair en konservatief is, perfoarst net. Ik haw dy swarte sokken even op it aljemint brocht, dat byld paste my, mar it wie mar in lyts grapke as réaksje op Arie Groeneveld syn Breien met een rooie draad aan een nieuwe maatschappij", in treflike titel, der binne se sterk yn by it N.V.V., byg. ek "Fijn is anders", dat is geweldich, net hwat de ynhald mar hwat de titel oanbilanget. Fan sokke dingen genietsje ik. Mar dér hienen wy it net oer fansels. De hear Miedema hat sein dat de stêd yn it forline wol ris in hwat to bimemkjende polityk fierd hat mei dy erfpachtsdingen en sa, der koe neat, nou, dat is in feit. Dy perioade is nou wol efter de rêch, mar sa hat it wol west en dér plukke wy nou - dér hat hy folslein gelyk oan - de fruchten noch fan; it is net slim om dat ta to jaen, jo moatte fan flaters ek leare wolle. Hwat my al opfalt yn dizze ried - wy hawwe it der nou efkes meiinoar oer - is hwer't ek Piet van der Wal it oer hie; it is yn sa'n ried tofolle sa - dat is yn de steaten ek sa; ik gean der moarn hiel oars tsjin oan, ik bin hjir myld - dat de partijdingen in to greate rol spylje. As der eat komt fan de rjochter klub - ik mei dy minsken och sa graech lije, hear - dan set de lofter klub de hoannen al hwat yn'e wal en as it oarsom is is dat krekt sa. Ik fyn dat net in goede saek, ik fyn, men moat partijdingen hwat mear fan undergeskikt bilang meitsje. (De heer Ten Brug (weth.): Ja, gemeentebelang.) Né, jo binne mar wer gau even oan it wurd, mar ik fyn dat men hwat mear ré wêze moast om nei inoar to harkjen. As der in idé komt fan Van der Wal of fan my dan hat sa'n idé nea in kans fan slagjen. (De hear Ten Brug (weth.): Al Iinnïch as it in goed idé is.) Né, de hear Van der Wal hie folslein gelyk doe't hy dat sei. Ik fyn dat dat eins hielendal gjin rol spyl je moast. (De heer Van der Wal: Het lukt pas na 3 jaar.) Der spilet tofolle mei fan hokker klub in foorstel komt. Ik fyn dat net wichtich as it mar in goed foor stel is.lt is wier ner sa dat allinnichde leden fan in greate fraksje goede idéen hawwe en dat de lytse klubkes gjin goede idéen hawwe kinne, dat is perfoarst net sa. Ik wol net haetdragend dwaen of sa, hielendal net, wy moatte it moai halde. (De hear Eijgelaar (weth.): Jo hawwe se nou allegearre ge lyk jowndus kinne se allegearre wer op de F.N.P. stimme.) Né, dat is it geheime wapen fan de Frie zen, tink dér mar goed om. De heer Knol: In de eerste plaats heb ik een opmerking n.a.v. hetgeen de heer Visser heeft gezegd; hij heeft in zijn betoog gezegd dat er een zekere relatie zou bestaan tussen de 1%-operatie van Dui- senberg en de bezuinigingen op C.R.M. Dat is natuurlijk wel zo maar het bevreemdt mij wat dat het uit zijn mond komt, want ik vind het het leggen van een rookgordijn als hij voorbij gaat aan de ver kiezingsprogramma's van C.D.A. en V.V.D. waarin staat dat deze bezuinigingen nog veel verder zul len moeten worden doorgevoerd. Om dat nu hier aan te halen vind ik het geven van een vertekend beeld. Van het college heb ik geen antwoord gekregen op mijn veronderstelling dat het noodzakelijk is om een wat doeltreffender informatie te verschaffen bij de begroting; het gaat niet om de grote pakken papier, dat is allemaal goed voor elkaar, het gaat er om dat het wat doeltreffender zou moeten, de papieren zouden wat gemakkelijker te hanteren moeten zijn. De wethouder van Ruimtelijke Ordening heeft gezegd dat het aantal stadsvernieuwingsprojecten zo breed mogelijk moet worden, wij moeten op verschillende plaatsen bezig zijn, als het op de ene plaats stagneert dan moeten wij op een andere plaats aan de gang kunnen. Ik heb gezegd: Als uit Den Haag de verwachte subsidies niet komen dan moeten wij snel prioriteiten stellen, dan moeten wij zeg gen: Wij hebben het Fonds Stadsvernieuwing, daar moeten wij uit putten en dan moeten wij een paar projecten aanpakken; dan moeten wij gewoon een keus maken en niet een heel stadsgebied aanpakken want dan wek je verwachtingen. Ik dacht dat dat gewoon keihard op tafel moest komen. Dan iets over het bestedingspatroon van de ruimte in de uitgaven van de komende jaren. Er is ge zegd: Het lijkt wel zo dat de harde sector ongeveer 50% inpikt, maar dat en dat is er dan ook nog. Ik weet wel dat dat en dat er ook nog is - dat gaat dus om de Ij miljoen en de 4^ ton -, maar dat was er al, dat zit niet in de ruimte die gecreëerd wordt, daar wordt niets extra's aan toegevoegd. De uitzetting wordt besteed aan civieltechnische werken (2 miljoen), aan plantsoenen (1,7 miljoen), aan verkeer (5 miljoen), aan straten en pleinen (1 miljoen). De intentie van mijn betoog was dat de uit zetting in de middelen niet wordt besteed aan die zaken die wij hoger op ons lijstje hebben staan dan b.v. de evenementenhal wat ik een statussymbool blijf vinden ook al zegt de wethouder dat het zo niet gezien moet worden. Als ik naar Groningen kijk dan is het daar zonder meer een statussymbool waar een hoop geld bij moet, het zal niet blijven bij de bedragen die in de meerjarenplanning zijn geraamd; als het een echt geval voor evenementen moet worden dan moet er natuurlijk veel meer gebeuren dan het college nu voor ogen staat. Ik was een beetje verbaasd dat dezelfde wethouder wat naïef zei dat het verhaal dat ik hield over de man die gesolliciteerd had bij de gemeente niet voor kan komen. Natuurlijk kan dat bij de gemeen te, dat kan bij elk bedrijf, ook voor de gemeente geldt de Wet van Parkinson. Ik snap dat dus niet. Als die man op dat moment geen werk heeft dan creëert hij straks wel werk(De Voorzitter: Misschien kunt u straks even de naam noemen, dat lijkt mij wel verstandig.) Ik wil graag even mijn verhaal afma ken, ik heb dat geval als voorbeeld genomen bij mijn suggestie om te komen tot een instituut dat moet zorgen voor doelmatige besteding van overheidsgelden en voor een zo functioneel mogelijk opereren van de bedrijven en diensten. De wethouder heeft gezegd dat dat in de Commissie voor de Financiën nader bekeken moet worden; dat lijkt mij ook de juiste plaats om dit verder uit te werken. (De Voor zitter: Uw opmerking insinueert dat het bij de gemeente een troep zou zijn en ik vind het erg jammer dat u er in tweede instantie op terug komt na een duidelijk antwoord van weth. Eijgelaar.) De wethou der zegt dat het niet kan en dat het een verhaal van een gefrustreerd iemand is. Dezelfde man heeft juist om deze reden bedankt voor de functie. Ik heb gezegd - en dat wil ik nog wel even voorlezen; u moet dat niet in een verkeerde context plaatsen -: "Hoewel ik aanneem dat dit soort zaken uitzon deringen zijn(De Voorzitter: Ze komen niet voor.) Dat bestaat niet, ze komen bij elk groot be drijf voor, dus ook bij de gemeente Leeuwarden. (De Voorzitter: Dat soort gevallen niet.) Ik geloof zonder meer dat het noodzakelijk is zo'n instituut te creëren als ik in mijn eerste verhaal heb aange kaart en ik geloof ook dat het op korte termijn moet. Ik ben het wel met de wethouder eens dat wij daar in de Commissie voor de Financiën nader over van gedachten moeten wisselen. Het is niet mijn bedoeling dat het een accountantsdienst wordt, mijn gedachten gaan in de richting van een efficiency- bureau dat met vergaande bevoegdheden vanuit het college dwars door het hele apparaat kan opereren. Ik dacht dat dat gewoon een nuttige zaak was die ook preventief kan werken. De heer Visser: Ik zou eerst een korte opmerking willen maken over het subsidievraagstuk. Ik ben te vreden met de toezegging van de wethouder dat dit punt t.z.t. in de Commissie voor de Financiën zal worden gebracht; daar kunnen dan de mogelijkheden en misschien ook de onmogelijkheden op een rijtje worden gezet. Een ander punt betreft de onroerend goedbelastingVanmiddag hebben de heer Knol en ik beiden onze twijfel uitgesproken over de taxatie van de nieuwbouwpanden en de aan de voorraad te onttrek ken panden. Ook de wethouder heeft die twijfel uitgesproken m.b.t. de onttrekkingen. Bij het andere punt, de nieuwbouwpanden, heeft de wethouder een motivering gegeven die er op neer komt als zou er een taxatie zijn gepleegd op basis van de waarde in 1974. Dat komt mij een beetje vreemd voor. Ik heb de indruk dat het college binnen niet al te lange tijd toch wel eens met voorstellen zal komen tot hertaxatie van de panden. Als ik er dan van uitga dat dat misschien op zijn vroegst per 1979 kan in gaan dan klopt volgens mij die hele raming van de onroerend goedbelasting in het kader van de meer jarenraming niet. Ik heb even een vluchtige berekening gemaakt en daarbij sta ik dan aan de kant van de heer Knol, ik kom ook op zo'n 120.000,— voor de nieuwbouwpanden. Een vluchtige berekening leert mij dan dat wij in 1979 met een meeropbrengst moeten rekenen van ruim 2 ton en voor de overige jaren van ruim 3 ton. Het sombere beeld van de meerjarenraming vooral wat de saldi van 1981 en 1982 betreft valt, dacht ik, wel een beetje mee. Een vraag die nieuw is en die bij mij opgekomen is is deze. Is het het college ook bekend dat er op het ogenblik een landelijk streven is om de heffingsgrondslag van de onroerend goedbelasting te wijzigen in de oppervlakte? Als dat het geval is dan wens ik het bureau Belastingen van de afdeling Financiën sterkte toe, want dan kan men maar raak gaan punten tellen. Een punt waar de heer Knol en ik het kennelijk niet over eens zijn is de 1%-operatie. Ik dacht dat ook de heer Knol wel wist dat in het eerste regeerakkoord een bedrag aan bezuinigingen van en kele miljarden achter de hand werd gehouden. In hoeverre dat er straks in de nieuwe situatie uit komt moeten wij gewoon afwachten. Ik dacht dat noch de heer Knol noch ik daar een zinnig antwoord op kan geven; wij wachten dat gewoon af.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 26