69
planning voldoende middelen beschikbaar te houden om het politiekorps voortdurend tenminste op de
volle sterkte te handhaven." Nu, dat doen wij, want die volle sterkte is in overeenstemming met de
doeluitkering. Er is in het verleden nog nooit enige discussie in het college van b. en w. geweest - al
thans niet gedurende de tijd dat ik hier ben, vroeger hielden wij wel eens geld over bij de politie dus
wat er toen gebeurde weet ik niet - en het college is altijd, zonder enige discussie zelfs, akkoord
gegaan met het feit dat als uitgavepost datgene komt te staan wat gelijk is aan de doeluitkering. Deze
doeluitkering is afgestemd op de volle sterkte. Wat er dus in de motie staat gebeurt continu, ook wat
de adspiranten betreft, want wij mogen een zodanig aantal adspiranten aantrekken als overeenkomt
met de te verwachten vacatures die ontstaan door functioneel leeftijdsontslag, afkeuringen enz. Dat
aantal mag naar de politieschool toe en wij krijgen voor het aantal dat op de school zit weer een uit
kering van het rijk. De planning zit er wel eens een of twee naast in die zin.dat er wel eens een of
twee adspiranten te weinig of te veel op de school zitten, omdat je nooit exact weet hoeveel er weg gaan.
Gemiddeld mag echter aangenomen worden dat het aantal klopt. Wat dat betreft is deze motie volko
men overbodig, want er gebeurt precies wat in de motie staat. Het enige dat in het beleidsplan naar
voren is gebracht - het is een heel ander probleem en het is ook iets anders dan op volle sterkte bren
gen - is dat men de laatste tijd nogal aarzelend die sterkte heeft verhoogd. In 1978 komt er in Leeu
warden zelfs niemand bij. Dat is de reden v/aarom wij in het beleidsplan hebben voorgesteld het aantal
van negen mensen dat wij een reeks van jaren boven de sterkte hebben gehad en welk aantal wij in
fasen zouden afbouwen tot nul - die beslissing is in de raad genomen toen wij destijds moesten saneren -
niet verder af te bouwen dan het aantal waarop wij nu gekomen zijn, n.ldrie. Ik heb dat ook in de
afdeling toegelicht en het college is het er ook over eens om dit aantal van drie voorlopig te hand
haven, in het vertrouwen dat de komende paar jaar de officiële sterkte wordt uitgebreid en dat daar
na dit aantal kan worden ingetrokken. Dat is ook terecht want het hele politiebestel is er op gebaseerd
dat wij daar een doeluitkering voor krijgen en het is ook bij de politie niet de opzet - bij onderwijs
trouwens ook niet en daar gebeurt het ook mee - dat wij uit de algemene uitkeringen ook nog eens
extra geld voor de politie geven. Ik moet u zeggen dat ik het er ook mee eens ben dat dat op zich niet
moet gebeuren. De sterkte moet zodanig zijn dat wij de politietaak adequaat kunnen uitvoeren en dat
wij daarvoor een doeluitkering krijgen. Ik zou dus graag willen dat de raad het voorstel van b. en w.
zoals wij dat in het beleidsplan hebben staan aanvaardt - er is ook geen enkele kritiek op geweest -,
dus ook wat de financiën betreft, en dat wij nog enkele jaren dit aantal van drie handhaven. Onder
tussen kan ik u meedelen dat ik van de minister heb vernomen dat van departementswege één functio
naris boven de sterkte mag worden gehandhaafd, totdat het nieuwe kabinet een beslissing heeft geno
men m.b.t. de nieuwe sterkte. Bij de opening van het politiebureau heb ik gezegd dat wij van het
departement in Leeuwarden één functionaris boven de huidige sterkte mochten hebben en dat zij dit
ook hadden ingetrokken. Dat betekent dat wij voorlopig vier mensen, drie plus één - dat klopt dan
ook met het beleidsplan -, gedurende enkele jaren boven de sterkte kunnen houden. Dat is het pro
bleem en als u dat aanvaardt - het college staat er ook achter - dan geloof ik dat wij de politietaak
redelijk kunnen uitvoeren met dien verstande dat er in het algemeen grote aarzeling bestaat in Ne
derland of de sterkte niet iets meer uitgebreid moet worden, maar dat is geen Leeuwarder probleem.
Dat is een probleem waarover de regering een beslissing moet nemen en daarover kan geen ad hoc-be-
slissing van Leeuwarden genomen worden, het zal een beslissing moeten worden op landelijk niveau
waarin dan ook Leeuwarden mee zal draaien. Dit alles zullen wij even moeten afwachten. Dat wat de
eerste motie betreft waarvan ik werkelijk denk dat die niet nodig is en waaraan wij m.i. geen behoef
te hebben
De tweede motie waarbij u in uw mondelinge toelichting het accent gelegd heeft op de wijkagen
ten, wil ik graag onderschrijven. Ik heb dat, meen ik, ook al tijdens de afdelingsvergadering gedaan
toen ik zei dat het instituut wijkagent een goed instituut was. Ik heb, naar ik meen, op dat moment
al gezegd dat het van belang is dat het instituut in de toekomst wordt uitgebreid. Of dan de wijken
kleiner moeten zijn of dat er twee wijkagenten per wijk moeten komen laat ik op het ogenblik buiten
beschouwing omdat wij later nog tussen deze twee mogelijkheden kunnen kiezen, er zijn n.lallerlei
plussen en minnen bij aan te wijzen. In de motie die er nu ligt staat dat wij zodra wij extra functionaris
sen krijgen die bij voorkeur in moeten passen in het instituut van de wijkagent. Daarvan moet ik u
zeggen dat ik er wel mijn twijfels over heb en dat ik daar niet aan kan voldoen. Het is een hoge ur
gentie en die zal ook afhangen van de vraag hoe men in de toekomst over de taak van de politie denkt.
Sommigen onder u hebben misschien wel gelezen dat er op het ogenblik een rapport is dat nog niet voor
publikatie is vrij gegeven maar al wel in discussie is. Dat rapport heet "Politie en verandering" en
daarin wordt veel aandacht geschonken aan de vraag wat wij precies onder de taak van de politie moe
ten verstaan. Ook het facet van de hulpverlening krijgt in dat rapport heel speciale aandacht en wij
zullen daarmee rekening moeten houden bij het indelen van het personeel bij de recherche, bij de
surveillance, bij de wijkagenten e.d. Dus, mevr. Willemsma, ik ben het echt met u eens dat dit
heel belangrijk is en ik ben er ook van overtuigd dat in de toekomst het aantal wijkagenten zal worden
uitgebreid, maar ik kan u moeilijk toezeggen dat een uitbreiding, zodra die er komt, primair naar de
wijkagenten gaat. Dit om de doodeenvoudige reden dat er enkele andere onderdelen zijn waarbij het
wel eens zo zou kunnen zijn dat daar op dit moment gewoonweg een grotere behoefte is aan uitbrei
ding dan bij de wijkagenten. Dat is dan het afwegen van prioriteiten wat ik op dit moment ook niet
kan overzien, want het zal er ook een beetje van afhangen hoe groot de extra sterkte wordt; is dat
een uitbreiding met één of twee mensen of kunnen er zes of zeven bij komen. Ik hoop dat ik duidelijk
ben, ik ben het eens met de urgentie, daar zal ook alle aandacht aan worden geschonken, maar ik kan
u moeilijk toezeggen dat bij de eerste de beste uitbreiding deze ten goede komt aan het instituut
wijkagent. Dat kan ik echt waar niet.
Mevr. Willemsma—de Jong: In die zin is dat ook niet de bedoeling, maar als er prioriteit voor
wordt gevraagd dan wil ik alleen zeggen dat, in het geheel bekeken, vanuit de raad de wenselijk
heid bestaat dat u daar erg op let. De afweging t.o.v. de andere behoeften in het korps kan hier op
nieuw worden voorgelegd. (De Voorzitter: U mag mij hier wel ter verantwoording roepen maar ik kan
u dat niet voorleggen.) Er komt ieder jaar weer een nieuw beleidsplan en er komen ieder jaar weer
nieuwe opsommingen van hoe u daar tegenover staat en hoe u het benadert, dan kunnen wij dat toch
opnieuw bekijken? Dan kunnen wij dat ook toetsen aan wat wij graag hadden gewild. Wat de motie
betreft, het is een heel ingewikkelde materie - u zit er dichterbij dan ik - en de periode toen u met
die negen man extra begon, zoveel jaar terug, heb ik niet meegemaakt. Het is zo dat de burgerij
vindt dat de politie op volle sterkte gehouden moet worden. Wij zijn blij dat het college iets uit de
eigen middelen gebruikt om het zoals het nu loopt in stand te houden en wij zouden niet graag zien
dat er een gat viel in het personeelsbestand, dat heb ik in mijn verhaal tot uitdrukking laten komen.
Vandaar dat wij er voor pleiten dat enige middelen beschikbaar blijven zodat dat ook niet plaats vindt.
U weet dat dat door ziekte, door functioneel leeftijdsontslag of door sollicitatie zo maar kan gebeuren.
Wij willen niet graag dat de situatie zich zou voordoen dat wij met een tekort aan mankracht zitten,
omdat wij ook vinden dat het landelijk beleid niet in overeenstemming is met de wensen van de bur
gers. Dat beoogt de eerste motie, als zodanig kunnen wij evenwel uw beleid onderschrijven, dat heb
ik ook duidelijk uit laten komen. Dan zie ik niet in waarom die motie niet aanvaard zou kunnen
worden
De heer Bijkersma: Uw uitleg en de eerste motie zijn volkomen duidelijk, ik dacht dat het regel
was dat wij altijd op volledige sterkte waren en dat wij dan de motie dus overbodig vinden, omdat
het gewoon een zaak is die loopt zoals die tot nu toe loopt. Wat de tweede motie betreft - u heeft
het al gezegd - de wijkagent heeft natuurlijk ook van onze fractie die sympathie wel. Ik kan het met
u eens zijn dat het beleid m.b.t. de politie niet door de raad wordt uitgemaakt maar op een andere
plaats. Alleen, de verantwoordelijkheid t.o.v. de raad ligt er dan later. Op grond daarvan hebben wij
dan ook geen behoefte aan die tweede motie.
De heer Visser: Ik geloof dat de laatste toelichting die mevr. Willemsma op de eerste motie gege
ven heeft toch wel enigszins verhelderend heeft moeten werken. Het gaat dus niet om de uitgaven
voor de politie, daar zijn wij het mee eens. Ik neem aan dat de raad het beleidsplan zal goedkeuren,
dus is deze post ook goedgekeurd. Het gaat echter juist om het punt van het personeelsverloop en ik
dacht dat de strekking van de motie was dat daar, om het populair te zeggen, geen geld voor over
blijft en dat dit geld tijdig wordt besteed in die zin dat de mankracht zo spoedig mogelijk wordt aan
gevuld, wanneer dit nodig mocht zijn.
Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil namens mijn fractie zeggen dat wij achter de uitleg die u,
mijnheer de voorzitter, als antwoord op de eerste motie hebt gegeven staan en dat wij de motie dus
niet nodig vinden. Wat de motie betreft die handelt over de wijkagenten, begrijpen wij de zorg van
mevr. Willemsma wel, maar wij vinden dat wij op het moment dat er meer geld beschikbaar voor is
- wij zien dat n.lniet van vandaag op morgen gebeuren, het zal nog wel een paar jaar duren - moe
ten afwegen wat wij wil I en; er is dan n .1al Ie tijd voor.
De heer Van der Wal: Aan de eerste motie hebben wij ook geen behoefte gehoord de uitleg die
van de kant van de voorzitter is gegeven. De tweede motie interpreteren wij vanuit de term "bij
voorkeur" en de zinsnede "wanneer het rijksbeleid toename van de organieke sterkte van het politie
korps mogelijk maakt", m.a.w. wanneer het rijk extra financiën beschikbaar stelt. Wij hebben altijd