\Z i>(o
13"^
- ik kin in pear sinten mis wêze - oan subsydzje krigen hienen foar de forpleatsing fan de Hannelsdruk-
kerij. Ik soe der wol priis op stelle as jimme my fortelle woenen hoe't de bitingsten binne dêr't dat
subsydzje op jown is. Is ien fan de bitingsten dat it amovearre wurde moat of wurdt it subsydzje by in
restauraesje ek utkeard?
Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ik had in de Commissie R.O. een wat ander idee over de hele zaak
gekregen. Ik wist n.l. niet dat Beter Wonen voor het hele gebied iets had ontworpen. (De heer Rijpma
(weth.): Dat hebben ze ook niet.) Ze hebben zelfs een maquette bij u door de deur geschoven, dus die
bestaat. (De heer Rijpma (weth.): Daar staan de oude panden op, zoals die er staan, net zo goed als
er foto's van het hele gebied zijn gemaakt; er is n.l. helemaal geen maquette voor nieuwbouw van het
gebied.) Ik ga even verder. Mijn opvatting is dat wij, wanneer wij iemand kunnen vinden die iets wil
doen, dat initiatief oppakken en alleen als het heel erg moeilijk is de N.V. Stadsherstel inschakelen.
Dat is niet omdat de N.V. Stadsherstel het niet zou kunnen, maar omdat er zoveel te doen is en de
N.V. Stadsherstel nu niet een zo kapitaalkrachtige n.v. is. Het lijkt mij helemaal niet onzinnig om
te zeggen wat de heer Miedema zegt, n.l. laten wij dat plan eens bekijken. Tenslotte gebeuren aan de
Snekerkade dezelfde soort dingen en ik krijg dan een beetje het idee dat er met twee maten wordt ge
meten. Daar werd ook een plan ingediend en dat wordt door b. en w. gewoon in de discussie betrokken.
Er hoeft helemaal niets verkeerd te gaan, wij hebben alleen een alternatief meer.
De heer Ten Hoeve: Ik ben het niet met mevr. Brandenburg en de heer Miedema eens. Ik vind dat
wij bij dit plan - daar praten wij op dit moment over - een goede procedure hebben gevolgd. Dat be
tekent eerst een doelstellingenfase, in dit geval een raadsbrief, waarin wij los van maquettes of wat
dan ook hier als raad een beslissing hebben genomen over wat wij met dat gebied willen: Handhaven
van de panden aan de Grote Kerkstraat, onderzoek naar de panden aan de Pijlsteeg of afbraak van de
panden aan het SchoenmakersperkWanneer na of voor uitspraken van de raad er maquettes of plannen
tussen geschoven worden, dan is de bedoeling daarvan om die raadsuitspraken die los van plannen ge
daan zijn - ik vind dat plannen op die manier behandeld moeten worden - terug te draaien. Dan stel
len wij onze eigen geloofwaardigheid op de tocht. In dit verband moet nog worden opgemerkt dat wat
betreft de restauratie Beter Wonen geen belangstelling heeft. Dus kan ik mii deze hele procedure niet
zo goed voorstellen. Ik vind ook dat het fout is gegaan. De manier waarop het gebeurd is, ligt bij Be
ter Wonen en niet bij ons. Ik vind dat het college de goede weg heeft gevolgd, eerst de doelstellingen
fase - de raad heeft daar een uitspraak in gedaan - en in vervolg daarop een uitwerking die nu binnen
kort aan ons wordt voorgelegd.
De heer Van der Wal: Ik kan mij volledig aansluiten bij de woorden van de heer Ten Hoeve. Ik
vind het een vreemde zaak dat mevr. Brandenburg het voorbeeld van de Snekerkade aanhaalt in die
zin dat als wij daar iets doen het hierbij ook zou moeten gebeuren. Daar concludeer ik uit dat van de
fractie van de P.v.d.A. in ieder geval mevr. Brandenburg een gang van zaken als bij de Snekerkade
steunt. (De heer Ten Hoeve: Niet de fractie.) Dat dacht ik wel. Dan moet je echter niet een slecht voor
beeld hanteren m.b.t. dit gebied. Als je dat een slechte gang van zaken vindt, moet je niet zeggen
dat het nu, omdat het bij de Snekerkade ook is gebeurd, eveneens bij de Handelsdrukkerij plaats moet
vinden. Ik kan dus volledig vrede hebben met de gang van zaken zoals die door het college tot nu toe
is gevolgd. Op één punt echter dat naar voren kwam in het antwoord van de wethouder wil ik nader
ingaan en dat is het feit dat kennelijk de D.S.O. een opdracht van het college en, via de raadsbrief
eigenlijk ook een opdracht van de raad, niet heeft uitgevoerd. Ik heb begrepen dat daar harde woorden
over gevallen zijn - ik neem aan dat dat in de vorm van een berisping is gebeurd - en ik wil vragen
op wat voor gronden de dienst dit woningtechnisch onderzoek niet heeft uitgevoerd. Berustte dat op
zuiver persoonlijke vooroordelen of is dat een oordeel van de dienst? Ik vind het een nogal vreemde
zaak dat dit kan voorkomen, juist m.b.t. een gebied waarin wij snel bestaande panden voor een woon
functie geschikt willen maken. (De heer Ten Brug (weth.): Dit is een zaak van democratisering.) Ik
wil graag een nadere uitleg van het college over hoe dit heeft kunnen gebeuren.
De heer Rijpma (weth.): In de eerste plaats heerst er over die maquette meer misverstand dan ik
kon vermoedenHet is n.l. zo dat op die maquette als nieuw element al leen het stuk nieuwbouw aan
het Schoenmakersperk met inbegrip van Pijlsteeg 16 en 18 voorkomt. Alle andere panden die begrepen
worden onder het gebied van de Handelsdrukkerij staan op de maquette zoals die in werkelijkheid in
de straat staan. De oude panden staan op de maquette als aanvulling op het nieuwbouwproject en die
staan er natuurlijk op, zoals sommige leden van de raad uitstekend zullen begrijpen, omdat je een
nieuwbouwplan uitsluitend kunt beoordelen in relatie tot de omgeving. Daarom staat de omgeving ook
op deze maquette. Deze maquette wordt geïllustreerd door heel mooie foto's waarop ook staat wat er
eventueel bij zou kunnen. Dus is er geen sprake van dat er door Beter Wonen ook een restauratieplan
gemaakt zou zijn. Beter Wonen heeft alleen ideeën gegeven over de nieuwbouw en de omvang van de
nieuwbouw zoals in het voorstel staat dat u straks zult ontvangen. De omvang van de nieuwbouw zoals
die nu gerealiseerd kan worden volgens het door de raad aanvaarde plan is iets kleiner dan Beter Wo
nen toen verondersteld heeft. Nog een opmerking over de Snekerkade m.b.t. dit geval. Het zijn ver
schillende situaties, aan de Snekerkade is het grootste deel van de grond niet ons eigendom, de Han
delsdrukkerij is wel ons eigendom. Het is ook heel duidelijk dat de raad elke situatie niet op dezelfde
wijze beoordeelt, want in de Commissie Ruimtelijke Ordening heeft geen woord van protest geklonken
toen wij met een maquette kwamen van Welgelegen II waar door een bouwonderneming, de firma Kolk,
een project is ontwikkeld dat door de Commissie R.O. goed is bevonden als uitgangspunt voor het ver
der ontwikkelen van het in embryonale vorm aanwezige bestemmingsplan ruimtelijke ordening. Iedere
situatie heeft zijn eigen karakteristieken en ik geloof dat wij dat ook moeten blijven erkennen. Scha-
blones zijn er niet, zeker niet in de stadsvernieuwing.
Wat betreft de opmerking van de heer Miedema dat het complex afgebroken moet worden willen
wij het subsidie niet verliezen het volgende. Nogmaals, mijnheer Miedema, u heeft op 24 maart die
vraag niet gesteld maar daarom wil ik deze op dit moment wel, verlaat, beantwoorden. (De hear Mie
dema: Is dat in bitingst, mei ik dêr letter net in fraech oan tafoegje?) Uiteraard wel, u moet zich al
leen realiseren dat het op het moment dat er beslissingen genomen worden relevant is. U kunt elke in
formatie krijgen in een veel later stadium, maar de beslissingsfase was in maart/april 1977. Toen heeft
de raad hier beslist dat de panden aan de Grote Kerkstraat zouden blijven bestaan. (De hear Miedema:
Ik freegje al linne hwat it bitingst is by it subsydzje!Het is dus verder zo dat in de projectgroep die
het college geadviseerd heeft ad hoe aanwezig zijn een vertegenwoordiger voor de Inspecteur van
het Ministerie van Ruimtelijke Ordening uit Groningen en een vertegenwoordiger voor de regionaal
directeur voor de Volkshuisvesting op de Willemskade. Deze vertegenwoordigers van de minister heb
ben geadviseerd om het te laten staan. Dat betekent naar mijn gevoel zonder meer dat de 80% subsi
die onafhankelijk is van slopen of restaureren.
De hear Miedema: Ik wol noch graech ien sin sizze en dat is dat, as in foriening as "Beter Wonen"
in inisiatyf nimt en dy foriening tsjinnet dêrta in makette yn by de fortsjintwurdiger fan de ried, de
wethalder, ik forwachtsje dat dy makette en dat plan toand wurde op it stuit dat oer dat plan in bisIis—
sing falt.
De heer Ten Hoeve: Mag ik dan ook nog een opmerking maken? Ik ben het n.lvolstrekt met deze
gang van zaken oneens. Wij hoeven niet met schablones te werken, maar wij moeten in deze stad dui
delijk een onderscheid maken in de procedure. Wij moeten ons dan realiseren dat er eerst een doelstel
lingenfase moet zijn en dat daarna verder gewerkt wordt. Wanneer wij die weg gaan verlaten komen
wij op een heilloze weg want dan duurt het maar een korte tijd of de projectontwikkelaars staan met
hun plannen bij de wethouder voor de deur en dan wordt het beleid niet meer door ons gestuurd maar
door anderen. Ik heb een groot bezwaar tegen deze voorstellen.
De heer Van der Wal: Mag ik nog een antwoord op de vraag die ik in tweede instantie gesteld
heb? Ik heb een vraag gesteld over de gang van zaken bij dat woningtechnisch onderzoek, waarom
dat gewijzigd is en wat voor redenen daar aan ten grondslag lagen. (De Voorzitter: Dat hebben wij al
bij de kop gehad, dat heeft u al gehoord.) Nou, ik wil toch wel graag weten waarom die opdracht,
uiteindelijk een opdracht van de raad, gewijzigd is.
De heer Rijpma (weth.): Wanneer er bepaalde misverstanden binnen de dienst zijn geloof ik niet
dat het een zaak is die openbaar, in de raad, behandeld moet worden. Hoogstens zou een besloten
zitting van een commissie de plaats zijn om dat te doen, wanneer het op prijs gesteld wordt.
De Voorzitter: Ik geef nu mevr. Visscher-Bouwer het woord m.b.t. het welstandstoezicht.
Mevr. Visscher—Bouwer: Precies een jaar geleden heb ik hier op dezelfde plaats een pleidooi ge
houden voor een andere opzet van het welstandstoezicht. De wethouder antwoordde toen dat hij zich
in veel zaken kon vinden en dat men hier ook al ingedoken was. Gedurende dit jaar hebben wij ech
ter niet gezien dat er veel is veranderd in de situatie en daarom wil ik nogmaals de hoofdzaken van
toen herhalen, omdat ik veronderstel dat de meeste raadsleden wel een geheugensteuntje nodig zullen
hebben. Er is in dit jaar geen concreet voorstel verschenen dat tot een beleidsombuiging van het welstands-