20"
van mening dat aan de Vrouwenadviescommissie voor de woningbouw een subsidie voor het jaar 1978
verleend zal moeten worden van 1 .850,
Deze motie is behalve door mij ondertekend door de heren Miedema en Meijerhof.
De heer Eijgelaar (weth.): Ik zal heel kort zijn. Er is dus een maximaal tekort van een paar hon
derd gulden en ik vind het een beetje een vreemde zaak dat wij nu een groter subsidie zullen verstrek
ken dan redelijkerwijs volgens de begroting van de V.A.C. nodig is. Ik vind dat op zijn zachtst uitge
drukt een merkwaardige zaak, dus ik voel helemaal niets voor die 1 .850, ik meen dat wij bij die
1.250,kunnen blijven omdat, nogmaals, er zeker ook van de kant van de corporaties het komende
jaar - dat mag tenminste worden aangenomen - weer gesubsidieerd zal worden. Dan kan men ruimschoots
met de geldmiddelen toe.
De motie van de heren Groenewoud, Meijerhof en Miedema wordt bij handopsteken aangenomen
met 21 tegen 12 stemmen.
Par. 7. Beleidssector Reiniging en Brandweer.
De heer Pronk: Ik zal niet net als een wethouder in een van de vorige begrotingsvergaderingen
trachten om 70 minuten aan het woord te komen. Ik zal in het kort proberen te schetsen hoe de pro
blematiek bij de brandweer ligt. Volgens het rapport "Richtlijnen inzake de materieels- en personeels
sterkte van een gemeentelijke brandweer" van de inspecteur voor het brandweerwezen van april 1966
dient bij overweging van de vraag hoe groot de sterkte van een brandweerkorps moet zijn te worden
uitgegaan van het in de betreffende gemeente algemeen te verwachten brandrisico. Er wordt van
uitgegaan dat naar redelijkheid van de gemeente niet meer kan worden verlangd dan dat de organisa
tie van de brandweer is afgestemd op het brandrisico dat de gemeente in het algemeen bedreigt. Het
brandrisico dat ons in het algemeen bedreigt is omschreven als een C-risicogebied. Dit rapport uit
1966 kan, aangepast aan de werktijden en percentages van ziekte en verlof, nu ook nog dienst doen
volgens de districtsinspecteur van het brandweerwezen. Nu kan je met zo'n rapport natuurlijk twee kan
ten op, je aanvaardt het als richtlijn of je legt het naast je neer en neemt elf jaar lang een risico.
Volgens dit rapport dienen er 23 functies per ploeg te zijn. Er gaan dan 2 functies per ploeg af voor
de alarmcentrale die door de B.H.D. wordt bemand. Er blijven dan nog 21 functies per ploeg over, als
wij zouden handelen volgens de richtlijnen van de districtsinspecteur van het brandweerwezen. Op dit
moment hebben wij 14 functies per ploeg, volgens de cijfers moeten wij dan nog rekening houden met
3 functies per ploeg voor ziekte en verlof, hetgeen dan in het beroerdste geval - maar toch niet een
onwerkelijke situatie - zal ressorteren in een bezetting van 11 man per ploeg. Elf jaar nadat het rap
port van de districtsinspecteur is verschenen liggen we nog steeds 33% beneden de norm die benodigd
is om het algemeen te verwachten brandrisico te kunnen bestrijden. Er is m.a.w. elf jaar lang bewust
een risico genomen t.o.v. een minimumnorm voor een C-risicogebied. Een van de begrippen in het
rapport is het begrip "uitruksterkteOnder de eerste uitruksterkte wordt de materieelssterkte verstaan
die onmiddellijk beschikbaar moet zijn om naar een brand uit te rukken. Voor Leeuwarden, een C-ri
sicogebied, houdt dat in dat de eerste spuit 6 minuten na de brandmelding de brand moet bereiken
en dat de tweede spuit 8 minuten na de melding de brand moet kunnen bereiken. Hierbij horen ook de
autoladder of de hoogwerker, terwijl de commandowagen hiermee eveneens moet kunnen uitrukken.
Dat wil zeggen dat er 15 functies voor de eerste uitruk beschikbaar moeten zijn als wij aan de normen
willen voldoen. Bij de huidige personeelssterkte is het dan mogelijk met gekazerneerd personeel één
autospuit en één autoladder of hoogwerker te bemannen. Voor de bemanning van de tweede spuit
blijft er dan nog één man over. Om de tweede spuit te bemannen zijn in totaal 6 man nodig - ik blijf
wat in de cijfers, maar dat kan ik ook niet helpen - zodat er gewacht moet worden totdat er vijf man
zijn opgekomen. Die opkomst moet gerecruteerd worden uit geconsigneerde brandweerlieden of vrij
willigers. Die zullen dan binnen 3 minuten de brandweerkazerne moeten kunnen bereiken. Nu is het
toegestaan dat het woongebied voor brandweerlieden wordt gevormd door Leeuwarden en de dorpen
Goutum en Lekkum. Gm vanuit dit woongebied binnen 3 minuten in de kazerne te zijn zou de brand
weerman moeten kunnen vliegen. Helaas is de stand der techniek nog niet zo ver. In de praktijk houdt
het in dat de mensen niet eerder dan 15 a 20 minuten na de oproep in de kazerne zijn gearriveerd.
De uitruktijd voor de tweede spuit wordt m.a.w. niet 8 minuten maar 15 a 20 minuten plus 6 minuten
is 21 tot 26 minuten. Je kunt het natuurlijk ook anders vertalen. U bent in deze 21 a 26 minuten niet
in staat om assistentie aan de eerst uitrukkende ploeg te verlenen. U kunt geen tweede brand aanpak
ken, u kunt ook niet een automobilist uit zijn wrak dat in brand dreigt te raken bevrijden. Duikers
kunt u ook niet naar een auto die te water is geraakt sturen en het uitvoeren van wacht- en bewakings
diensten is met deze personeelsbezetting onmogelijk. Als er iets gebeurt in de Harmonie is er niet een
brandweerman aanwezig die de zaak in goede banen kan leiden, om van preventie maar niet te spreken.
Nu kun je, om toch een beetje aan de normen van een C-risicogebied te voldoen, een beroep doen
op de bereidwilligheid van de brandweermensen. Je gaat consigneren met een vrijwillige opkomst bij
brand. Als dat dan niet blijkt te werken kun je consignatie met verplichte opkomst instellen; m.a.w. de
brandweerman is vogelvrij. Elk uur van de dag of van de nacht achtervolgt de pieper hem, hij heeft geen
vrije tijd. Ik hoef u niet te vertellen dat dit in de gezinnen spanningen en frustraties geeft. Ik dacht
ook niet dat het juist was om elf jaar lang niets aan het personeelstekort van de brandweer te doen.
Ik dacht ook niet dat het juist was om het personeelstekort d.m.v. consignatie op de brandweerlieden
en hun gezinnen af te wentelen. Ik ben er ook van overtuigd dat de brandweerlieden bereidwillig zijn
als wij de bereidwilligheid tonen om hen en hun gezinnen uit deze misère te halen. Ook hier kan en
mag de liefde niet van één kant komen. Nu stelt het college in het beleidsplan voor om in 1978 3 be
roepsbrandweerlieden en 30 vrijwilligers aan te stellen. Voor 1979 stelt u dan nog eens 3 beroepsmen
sen voor. Tegen dat aanstellen van deze beroepsmensen bestaat geen enkel bezwaar, alhoewel het een
druppeltje op een roodgloeiende plaat is. Als je nou ziet staan: 30 vrijwilligers voor 1 978, dan denk
je dat dit college gaat goochelen. Hier wordt de grote verdwijntruc toegepast. Je trekt 30 vrijwilligers
aan, consigneert die en de consignatieproblemen bij de beroepsbrandweer zijn opgelost; inderdaad,
de consignatieproblemen zijn opgelost. Maar de paraatheid van de brandweer is er niet, totaal niet
door verbeterd. 3 beroepsmensen in 1978 en 1979 houdt in dat er met 2 man per ploeg uitgebreid wordt,
d.w.z. in 1979 zijn de ploegen 16 man sterk en in 1978 15 man sterk. Brandweerlieden worden echter
helaas ook ziek en hebben recht op verlof en je moet nog altijd rekening houden met die ziekte en
dat verlof voor de samenstelling van de ploegen. Dan houdt dat in dat je in 1978 voor de ploegen 15
min 3 is 12 man hebt en in 1979 zou je 16 min 3 is 13 man per ploeg hebben. Met deze beroepsmensen
er bij bent u nog niet in staat de tweede uitruk te bemannen. Gelukkig heeft ons college dit voorzien
en wij hebben dan ook nog een reservoir van 30 vrijwilligers waaruit wij kunnen putten. Als je dan
rekening houdt met een consignatie-frequentie van 1 op 6 - dat wil dan zeggen één dag in de zes
dagen dienst - zijn er 6 ploegen van 5 man te formeren die geconsigneerd zijn. Men houdt in de stuk
ken rekening met een opkomstpercentage van 60, zodat bij iedere brand 3 vrijwilligers zich na de op
roep naar de kazerne haasten. Als u straks iets langs de rondweg ziet vliegen dan is dat hoogstwaar
schijnlijk geen Ufo maar een vrijwillige brandweerman. Een en ander moet binnen 3 minuten en het
is jammer, maar dat lukt niet. Ook deze mensen hebben 15 a 20 minuten nodig om de kazerne te be
reiken. Ook hier duurt het weer 21 tot 26 minuten voor een calamiteit aangepakt kan worden, met
alle risico's van dien. Ik moet u ook nog even de directeur van de dienst citeren, hij zegt: Het aan
stellen van welk aantal vrijwilligers dan ook heeft geen enkele invloed op de opkomsttijd van de twee
de spuit wanneer zij na de melding langer dan 3 minuten nodig hebben om de kazerne te bereiken. Wat
dan betekent dat zij in de onmiddellijke omgeving van de brandweerkazerne moeten wonen en werken,
dan kun je denken aan Huizum-Dorp, de Wielenpolle en een gedeelte van Aldlan-oost. Vrijwilligers
vergroten de paraatheid van de brandweer niet, zij lossen alleen het consignatieprobleem op. Paraat
heid en consignatie kunnen alleen worden opgelost door brandweerlieden die gekazerneerd zijn en
bij de melding direct kunnen uitrukken. Bovendien is het aanstellen van vrijwilligers bij de brandweer
een slag in het gezicht van hen die werkloos thuis moeten zitten. Het gaat hier om arbeidsplaatsen
en goede arbeidsplaatsen, want wij hebben ze nodig. Wij hebben ze nodig om onaanvaardbare risico's
bij brand uit te sluiten. Ik dacht dat dat het grootste stuk welzijnswerk was dat je aan mensen kunt ge
ven. Het geeft werk aan niet-actieven. Ik zou u ook nog willen voorstellen om het geraamde bedrag
voor het aantrekken van vrijwilligers te besteden voor het aantrekken van beroepskrachten. Gok wil
ik u vragen om binnen afzienbare tijd te komen met een voorstel om de onderbezetting bij de brand
weer op te heffen d.m.v. beroepskrachten. Ik heb gelukkig gister bij de algemene beschouwingen ge
hoord hoe de verschillende mensen hier denken over de oplossing van het werkloosheidsprobleem en
ik dacht dat hier een mooie gelegenheid was om inhoud aan deze woorden te geven. Ik heb hier twee
moties, ik zal die even voorlezen:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 13 december 1 977besluit
niet over te gaan tot het aanstellen van vrijwilligers bij het brandweerkorps en draagt het college op
het geraamde bedrag voor het aanstellen van vrijwilligers te besteden voor het aantrekken van beroeps
krachten."
De andere motie luidt:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 13 december 1977, spreekt
zijn verontrusting uit over de onderbezetting van het brandweerkorps en draagt het college op binnen
afzienbare tijd de raad een voorstel te doen waarin de uitbreiding van het brandweerkorps is geregeld
tot een sterkte die voor het algemeen te verwachten brandrisico van onze gemeente benodigd is.
Deze moties zijn mede-ondertekend door mej. De Vos.