26 dO zoek, zoals wij die gekregen hebben vooral uit het hoofd-winkelcentrum afkomstig is. Andere gegevens als de verkoop-vloeroppervlakte en de bruto-vloeroppervlakte geven ook geen goed inzicht in het winkel apparaat. Dit relateren aan het aantal consumenten verschaft inzicht in de behoefte aan de winkeloppervlakte. Voor de verkoop-vloeroppervlakte en de bruto-vloeroppervlakte zijn voor Schil- oost vrij exacte gegevens bekend omdat die verzameld zijn i.v.m. het in voorbereiding zijnde struc tuurplan voor de Schil. Het probleem is nu het vaststellen van het aantal consumenten en het gebied waarvoor er winkeloppervlakte moet zijn, wat tevens weer samenhangt met de branche en ook met de bereikbaarheid van die winkels. Eveneens moet duidelijker worden, om enig houvast te verkrijgen, hoe de trek naar de supermarkten is en of het hoofd-winkelcentrum niet benadeeld wordt. Al deze facetten zul je op zijn minst moeten weten wil je met enige nauwkeurigheid een beslissing nemen t.a.v. aanvra gen voor het vestigen van een winkel die bij de gemeente binnen kunnen komen. De heer De Jong heeft geciteerd uit de brief van ged. staten aan het gemeentebestuur van Sneek. Ik wil dat ook doen, want naar mijn mening heeft hij een niet onbelangrijke passage waarschijnlijk onbewust niet genoemd. Ged. staten schrijven aan de gemeente Sneek: Het niet vermelden van toetsingscriteria mag er naar onze mening niet toe leiden dat een dergelijke verordening in strijd met de strekking er van wordt gehan teerd. Bedoelde toetsingscriteria zijn van beperkte aard. Zo zal de aangevraagde ontheffing moeilijk kunnen worden geweigerd op andere gronden dan het niet passen van een detailhandelsvestiging in het totale winkelbestand dan wel in een bepaalde branche. Het is duidelijk dat ook laatstbedoelde toet sing in de praktijk problematisch kan zijn, zeker wanneer er geen resultaten van een distributie-pla nologisch onderzoek beschikbaar zijn. Het niet vermelden van dergelijke criteria kan dan ook leiden tot rechtsonzekerheid en vergroot daarmee de kansen op geschil. Ik geloof dat ik hiermee voldoende uiteengezet heb wat het gevoel van onbehagen bij het college is om een detailhandelsverordening zonder werkelijke toetsingscriteria die gehanteerd kunnen worden in te stellen. Wanneer straks het structuurplan voor Schil-oost bekend is en de gegevens die wij op dit moment in dat verband hebben verzameld nader uitgewerkt zijn - dat kan nog een paar maanden duren - dan hebben wij tenminste iets in handen. Mocht dat distributie-planologisch onderzoek lang op zich laten wachten dan kan na deze begrotingsvergadering bij het C.I.M.K. of een andere instelling, indien de raad akkoord gaat met ons voorstel om tot een distributie-planologisch onderzoek over te gaan, gevraagd worden om zo snel mogelijk de gegevens van zo'n onderzoek voor ons te verzamelen. Wanneer dat echter lang zou moeten duren dan ben ik bereid en is ook het college bereid, naar ik dacht, om m.n. voor Schil-oost op grond van de wellicht te summiere gegevens die wij in dat gebied hebben verzameld, misschien toch een detailhandelsverordening van kracht te laten worden. Ik dacht dat wij met deze toezegging de heer De Jong enigszins tegemoet komen en dat hij hiermee akkoord kan gaan. Om die verordening echter zonder meer voor de gehele gemeente te laten gelden is een maatregel waarbij wij de nodige vraagtekens zetten. De heer De Jong: Het is mij nu helemaal niet meer duidelijk waar wij over praten als deze wet houder die de portefeuille van Economische Zaken heeft en daarmee ook de belangen van het midden- en kleinbedrijf behartigt een visie geeft(De heer Eijgelaar (weth.): Ik wil daar bij interruptie wel iets van zeggen, want als de heer De Jong op deze toer wil dan meen ik te moeten zeggen dat het een levensgevaarlijke situatie is dat je zonder een werkelijk toetsingscriterium een stuk willekeur kunt bedrijven in het vestigen van bedrijven.) In mijn verhaal heb ik niets anders gezegd dan dat het enige criterium - dat staat ook in uw eigen preadvies - eigenlijk de vraag is of een detailhandelsves tiging kwantitatief past in het totale winkelbestand dan wel in een bepaalde branche. Dat is het enige criterium dat gehanteerd moet worden. Dan moet u daar echter kerngetallen voor hebben, voor de voe dingssector bijvoorbeeld, waarbij het Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf te Amsterdam u van advies moet dienen, want dat instituut beschikt over kerngetallen en cijfers van gezinsinkomens en -bestedingen, verkoop-vloeroppervlaktes, personeelsbezetting en cijfers van de gehele situatie in dat gebied. Als u nu echter zegt dat wij zo'n verordening alleen gaan toepassen in Schil-oost omdat daar straks een gegeven structuur ligt, dan is het gebied naast Schil-oost, waarvoor net zo goed geen bestemmings plannen zijn, zo vrij als een vogeltje. Als wij een bestemmingsplan voor Camminghaburen maken waarbij wij duidelijk alles vaststellen maar waarbij wij de gebieden daarbuiten - Schieringerweg en omgeving - vogelvrij laten, dan kan de ondernemer die in Camminghaburen investeert denken dat dat zijn wijk is, terwijl in het vogelvrije gebied evenwel een winkelier kan komen die de omzet en de consumen ten van <.e man in Camminghaburen, die daarvoor heeft geïnvesteerd, afsnoept. Stelt u nu zo'n ver ordening in in Schil-oost omdat daar een bepaalde structuur bestaat dan is het een duidelijk gegeven dat buiten Schil-oost een vogelvrij gebied zit. Wij hebben dat meegemaakt op de Harlingerstraatweg en wij hebben dat meegemaakt in de Ruysdaelstraat. In de Ruysdaelstraat zat een winkelier in de voe dingssector tegenover het complex dat er nu zit. Nou, deze ondernemer is al weg. Dat is nu juist wat 27 Si wij met beschermd gebied bedoelen, stel zo'n verordening in en dan niet voor de hele gemeente maar voor die gebieden waarvoor nog geen bestemmingsplannen zijn. Zodra er voor die gebieden wel een bestemmingsplan is, valt deze verordening weg. Nogmaals, u mag niet stellen dat u een detailhandels verordening in Schil-oost van kracht laat worden want naast Schil-oost wordt het dan een vogelvrii gebied. U gaat plannen maken, een winkelier gaat binnen Schil-oost investeren en drie weken daarna staat in het vogelvrije gebied een complex leeg, voor mijn part een prachtig mooie garage, en dan hebben wij geen voet om op te staan. Ik blijf erg aandringen op het instellen van een dergelijke de tailhandelsverordening. U moet mij goed begrijpen, alleen in die gebieden waarvoor geen bestemmings plannen zijn of in voorbereiding zijn. Wij moeten goed beseffen dat het, gezien het aantal bestem mingsplannen dat wij hebben vastgesteld en het aantal dat wij nog moeten vaststellen, nog tot 1985 of 1990 duurt eer wij voor onze hele stad bestemmingsplannen hebben vastgesteld. Wij moeten ook duidelijk beseffen dat de geëigende winkelgebieden hier niet in zijn betrokken. De geëigende winkel gebieden hebben daarvoor hun eigen functie en dat betekent dat niet voor de binnenstad niet voor Bilgaard en niet voor Heechterp maar juist voor de woongebieden die op dit moment vogelvrij zijn een dergelijke verordening moet worden ingesteld. Ik blijf de motie heel sterk bij u aanbevelen. De heer De Beer: Ik wil er in het kort iets aan toevoegen. In principe voelen wij wel iets voor de motie, maar wij vinden dat de motie op dit moment wel wat vrijblijvend is en beter onderbouwd moet worden. Daarom voelen wij meer voor de aanpak zoals de wethouder die heeft voorgesteld. Eerst goede criteria, eerst goede cijfers op tafel en dan met een goede verordening komen. De heer Spoelstra: Ik kan het niet eens zijn met de wethouder, want er zijn natuurlijk allerhande cijfers en moeilijkheden te noemen. Deze verordening is een lapmiddel en is nooit waterdicht te maken. Ik wil wel een voorbeeld noemen. Er wordt b.v. hier of daar in een weiland een antiek-boer derij gesticht die natuurlijk niet in het winkelbestand staat, maar het is wel een winkel. Wie zegt mij dat morgen iemand niet een boerderij huurt en een of andere supermarkt of grootwinkelbedrijf begint? Misschien ook wel een sexclub, maar dat is een ander genre. Ik vind toch, niettegenstaande de ge brekkigheid er van, dat zo'n verordening voor de gevestigde centrum-winkeliers en ook voor de klei nere winkeliers in de buitenwijken zijn nut kan hebben. De heer Eijgelaar (weth.)Als ik de heer De Jong goed beluisterd heb dan betekent het gewoon dat hij met deze verordening in de hand ruimtelijke ordening wil plegen. (De heer De Jong: Nee, nee, dat criterium heb ik u toch genoemd, dat is niet reëel, ik heb het toch niet gehad over ruimtelijke or dening. Ik heb wel het criterium genoemd van de branche en de plaats waarvoor geen bestemmingsplan nen bestaan.) U koppelt het toch bij herhaling duidelijk aan het bestemmingsplan? Bovendien kan de redenering van de heer De Jong niet kloppen, want hij kan wel zeggen dat wij genoeg cijfers hebben, maar dat zijn cijfers waaruit blijkt dat wij in Leeuwarden een overbewinkeling hebben van minstens ^0/o in de voedingssector. In concreto betekent dat, als wij verder geen gegevens hebben, dat je moet zeggen dat er nergens meer in de gemeente Leeuwarden een levensmiddelenwinkel mag komen. Dit is zo vrijblijvend en voor ons zo gevaarlijk om te hanteren dat ik zou zeggen dat wij gewoon eerst meer gegevens moeten hebben waaraan wij bepaalde aanvragen kunnen toetsen voordat wij een verantwoor de beslissing kunnen nemen. Dat is wat ik er van wil zeggen. De Voorzitter. De meningen zijn niet gelijkluidend en wij zullen dus toch over de motie moeten stemmen. De motie van de heren De Jong, Miedema en Spoelstra wordt bij handopsteken verworpen met 22 tegen 9 stemmen. De Voorzitter: Ik zou eerst even een punt van orde willen stellen. Wat doen wij? Zullen wij een kop koffie laten komen en zullen wij een geweldig moedige poging doen om er uit te komen? Ja? Goed, dan krijgen wij hier een kop koffie en dan krijgt nu de heer Jansma het woord over het plaat singsbeleid bij de D.S.W. Par. 11. Beleidssector Maatschappelijke Aangelegenheden. De hear Jansma: Sa nou en dan krige ik fan minsken dy't to krijen hawwe mei it foardragen fan lju dy t yn oanmerking komme kinne foar wurk yn it ramt fan de sosiale wurkfoarsjenning to hearren dat men somtiden wol in jier wachtsje moast foar't men in plak krige. Ik haw dêrom yn it ramt fan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 41