ar as 30 84 dan kan ik dat beamen in deze zin dat wij naar mijn gevoel moeten proberen het administratief centrum zo spoedig mogelijk gerealiseerd te krijgen. Op het ogenblik zijn wij met het Ministerie van Sociale Zaken in overleg en ook met de D.S.O. om een goede plaats voor dat centrum te vinden. Het plan en de eisen die gesteld worden zijn als zodanig geaccepteerd. U weet dat het een combinatie wordt van een arbeidsrevalidatie-afdeling en een administratief centrum. Zodra het plan en de eisen volledig zijn voorbewerkt zullen wij hier in principe mee verder gaan en trachten om in de loop van 1978 de voorbereidingen van dit project verder af te ronden en tot bouw over te gaan. Wij krijgen ruimte in de eigen werkplaats voor nieuw te scheppen mogelijkheden en wij krijgen ook ruimte in de nieuwe dependance, het administratief centrum, om juist m.b.t. de hele ontwikkeling van de administratieve dienstverlening meer te kunnen doen dan tot nu toe het geval is. Het is een nogal moeilijke en ook een nogal subtiele kwestie wanneer het gaat om plaatsingsprocedures. Zowel hedenmiddag als de vorige keer heb ik van de heer Jansma, die niet de eerste de beste is maar als deskundige op dit terrein kan worden gekwalificeerd, begrepen dat er elementen in dit geheel zitten die bij hem persoonlijk zo zijn overgekomen dat hij de vraag moest stellen of onze Dienst Sociale Werkvoorziening wel optimaal werkt. Gebeurt de hele plaatsingsprocedure wel op een verantwoorde manier? Ook dat was een vraag die hij misschien meende te moeten stellen. Ik stel voor om juist m.b.t. dit hele proces op korte termijn met alle instellingen die op dit terrein deskundig zijn de zaak nog eens door te nemen. Wij kunnen dan ook bekijken hoe wij het beleid voor de komende jaren meer kunnen afstemmen op de ontwikkelingen die door de heer Jansma zijn aanbevolen en die ik overigens van harte onderschrijf. De hear Jansma: Ik bin alhiel tofreden mei dit andert. Par. 13. Beleidssector Sport, Recreatie en Toerisme. De Voorzitter: Ik geef allereerst de heer De Beer het woord die zal spreken over de renovatie van het Cambuurstadion. De heer De Beer: Ik zou wiIlen beginnen met een citaat uit een raadsbrief van bijna 4 jaar geleden n.l. de raadsbrief van 17 januari 1974. Daarin staat: "Voor wat betreft de verbetering van de bestaande tosschouwersaccommodatie zijn wij met het bestuur van de Stichting Sportclub Cambuur van mening dat deze zeer urgent is. Thans worden de mogelijkheden om tot verbetering te komen onderzocht. Gezien de huidige financiële toestand van de gemeente is de kans zeer gering dat binnen afzienbare tijd een integraal verbeteringsplan tot uitvoering kan komen." Einde citaat. Tot op heden is hierin geen ver betering gekomen. Ik zou haast willen zeggen dat de situatie eerder nog verslechterd is. Ik herinner mij ook nog de woorden van de geschrokken wethouder toen hij voor het eerst geconfronteerd werd met de accommodatie op Cambuur. Ik geloof dat een ieder die de situatie ter plaatse kent van mening is dat de accommodatie in een zeer deplorabele toestand verkeert. U hebt in de meerjarenraming van af 1980 jaarlijks een post opgenomen om de reconstructie in fasen uit te kunnen voeren. Gezien de toestand van het Sportpark Cambuur zou ik u willen verzoeken om hiermee niet in 1980 te willen be ginnen maar reeds in 1978. In het verleden is er reeds een plan gemaakt om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie in A.C.W.-verband. Dit plan zal nu dus aangepast moeten worden. Ik verzoek u om hiervoor een krediet beschikbaar te stellen en indien mogelijk een voorstel daartoe in de vergade ring van 30 januari a.s. te doen. U kunt daarna zo spoedig mogelijk dit plan aanpassen of, als dit no dig mocht blijken, een nieuw plan laten ontwerpen en daarbij rekening houden met de thans veel toe gepaste constructiebouw. Hiervoor heeft u volgens mijn informatie maximaal 3 maanden nodig. Tijdens deze periode zal de reeds bestaande reconstructiecommissie goede diensten kunnen bewijzen. Het plan in fasen met de daarbij behorende financiële opzet kan dan nog voor de zomervakantie in de raad behandeld worden, zodat er dan ook werkelijk in 1978 een begin kan worden gemaakt met de zo hoognodige reconstructie van het Sportpark Cambuur. De heer De Vries (weth.): Wat de omschrijving van de situatie op Cambuur betreft kan ik de heer De Beer volledig volgen. Inderdaad is de situatie daar weinig bemoedigend, het ziet er in zijn tota liteit slecht uit. Het feit dat er 4 jaar geleden al een toezegging kwam voor een integraal verbeterings plan betekent wel dat de mate van erosie nog groter wordt en dat de toestand van de veldaccommoda- tie de toets der kritiek niet meer kan doorstaan. Dat is ook de reden geweest waarom wij in onze meer jarenraming vanaf 1980 een fasenplan hebben opgenomen om tot vernieuwing van Cambuur te komen. In die situatie zouden wij nu al moeten proberen om de voorbereidingen af te ronden en te komen tot een realisering van deze plannen. De heer De Beer wil die plannen vooruit schuiven in de tijd en in dat opzicht kan ik alleen maar zeggen dat ik het gezien vanuit het belang voor de voetbalsport kan onderschrijven, maar er zitten een aantal financiële aspecten aan vast. Ik zou derhalve op dit moment willen volstaan met mijn collega van financiën te vragen om m.b.t. de financiële achtergronden van deze zaak zijn licht hierover te laten schijnen. De heer Ten Brug (weth.)Het is vrij duidelijk. Per fase is per jaar 115.000, beschikbaar. Als wij het 2 jaar naar voren schuiven betekent dat een extra last van 230.000,voor 1982; daar pra ten wij over. De heer De Beer: Een vrij summier antwoord. Wat de wethouder gezegd heeft, is duidelijk. Hij constateert dat het 230.000,kost, maar gezien de situatie waarin wij verkeren en ook gezien het aantal meevallers dat wij hebben gehad over de voorgaande jaren - daarvan resteert nog een post van 445.000,lijkt het mij toe dat wij daar nu gebruik van moeten maken. Door de hele pro cedure 2 jaar naar voren te schuiven is de financiële aderlating natuurlijk maar tijdelijk. Ik heb daar om een motie gemaakt die ik nu even voor zal lezen, dan weten wij precies waar wij aan toe zijn. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 december 1977, behandelend de renovatie van het Cambuurstadion draagt b. en w. op I. zo spoedig mogelijk te komen met een voorstel om een krediet beschikbaar te stellen ter voorberei ding van de renovatie van het Cambuurstadion in fasen met daarbij een financiële opzet; II. de kredieten, beschikbaar gesteld voor de renovatie in 1980 en de daaropvolgende jaren naar voren te halen zodat reeds in 1978 met de renovatie kan worden begonnen." De motie is mede-ondertekend door de heer Bijkersma. De heer Meijerhof: Ik dacht dat mijn fractie met het eerste deel van de motie weinig moeite heeft. Wij kennen ook de situatie op het stadion van Cambuur die inderdaad erg slecht is en nodig verbeterd moet worden. Waar een gedeelte van mijn fractie toch wel tegen aan hikt is dat er in het beleidsplan uitgegaan wordt van een kostenbedrag van de hele reconstructie van 6 miljoen gulden. Wij vragen ons af of dit niet - ik noem maar een bedrag - voor 3 miljoen gulden gerealiseerd zou kunnen worden waar door wij een accommodatie krijgen die toch ook de toets der kritiek kan doorstaan. Wij kunnen hier over natuurlijk pas zekerheid krijgen als wij het eerste deel van de motie van de heer De Beer aanne men en als er een krediet beschikbaar wordt gesteld voor een definitief plan. Op dat moment kunnen wij in de raad discussiëren over de vraag of wij akkoord gaan met het plan of dat het plan te duur is. Persoonlijk zou ik deze motie wel willen ondersteunen. (De Voorzitter: De hele motie of alleen het eerste deel?) Ook met het tweede deel heb ik weinig moeite omdat het definitieve plan toch weer in de raad terug komt. Is het bedrag te hoog dan kan ik alsnog tegen stemmen. De heer De Beer: Misschien is het beter om de motie te splitsen. De Voorzitter: B. en w. willen het eerste deel van de motie wel overnemen. Dat kan ook geen kwaad, voor niemand. (Gelach) (Stem: Daarom juist.) (Gelach) Er komt iets bij, n.l. de toezegging van het college dat in ieder geval bij de herziening van het beleidsplan dat in maart of april aan de raad wordt voorgelegd dit punt in discussie zal worden gebracht. Wij kunnen niet zeggen dat het naar voren wordt gehaald, maar het zal aan de orde worden gesteld. Dat betekent dat daarmee de raad bij het afwegen van de prioriteiten, ook al zouden wij tot een negatieve conclusie komen, in de gelegenheid wordt gesteld om een andere beslissing te nemen. Dat is mijn voorstel. Bent u het er mee eens dat het eerste deel van de motie wordt overgenomen met de toezegging dat in ieder geval bij de herziening van het beleidsplan dit punt in discussie wordt gebracht? (De heer De Beer: Dat houdt dus in dat wij in 1978 niet kunnen beginnen, dat is duidelijk.) Misschien niet in 1978 voor het volle bedrag, maar wij vatten het serieus op en dat betekent dat wij wel zo snel mogelijk een begin maken. Er zitten inderdaad een paar maanden vertraging in als het "plus" zou worden. Dat is het beste wat er in zit. Dan geef ik nu de heer Meijerhof het woord, hij zal spreken over het onder water zetten van het sportveldencomplex Aldlan. De heer Meijerhof: In de afdelingsvergadering heb ik het idee gelanceerd om de I Jsclub Tjallinga een aantal jaren zonder ijsbaan te laten zitten. De reden daarvan is het feit dat er een groot tekort aan sportvelden is, m.n. waar het voetbalvelden betreft. Het meest nijpend is de toestand op het ter rein De Greuns. Om aan te geven hoe nijpend de situatie wel is heb ik een nota van de directeur van de Dienst voor Sport en Recreatie, gedateerd 16 november 1976, ter hand genomen. De titel van die nota is "Behoeftebepaling sportvelden". In deze nota worden 3 veldsporten onder de loupe genomen, t.w. hockey, korfbal en voetbal. Als ik mij op dit moment beperk tot het onderdeel voetbal dan blijkt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 43