36" ^0
Araloe werken. Het college verzoekt de stichting Krats om dat te doen en de brief eindigt met de op
merking dat het natuurlijk wel een verzoek is maar dat het duidelijk is dat, mocht het verzoek niet
worden ingewilligd, de stichting Rui terskwartier met een tekort zou komen te zitten, waardoor de
speelruimte van de stichting Krats beduidend kleiner zal worden, omdat de gemeente voor zo'n tekort
moet opdraaien. Dit omdat alles budgettair neutraal moet geschieden, d.w.z. de hele operatie mag
ook voor de gemeente niet meer geld gaan kosten. Ik vertaal het allemaal heel simpel en dan be
tekent het in feite dat er, als de 2 beroepskrachten bij Araloe niet bij de stichting Krats zouden komen
werken, voorlopig geen financiële ruimte is voor subsidie aan de stichting Krats om van start te gaan
en zelf mensen aan te trekken. Mijn mening daarover is dat het onjuist is om de stichting Krats die een
stuk jongerenwerk op gang wil brengen min of meer te verplichten bepaalde mensen een werkaanbod
te doen. Nogmaals, ik heb zonet ook al gezegd dat het mooi geweest zou zijn als het had gekund,
maar ik kan mij voorstellen dat de stichting Krats zegt dat men van haar niet mag verwachten een
werkaanbod te doen aan beroepskrachten die zelf te kennen hebben gegeven dat zij zich niet kunnen
vinden in de doelstelling en in de methode die de stichting Krats voor ogen staat. Ik heb gisteren i
nog een afschrift van een brief van het bestuur van de stichting Krats binnen gekregen. Deze brief heb
ben zij gestuurd aan de mensen die bij Araloe werken. In deze brief wordt voorgesteld om nog eens te
gaan praten en te bekijken hoe groot de verschillen zijn. Zoals het nu lijkt zijn die verschillen heel
erg groot, maar als uit die brief iets goeds zou voortkomen vind ik dat prachtig. Ik vind echter dat
Krats niet de dupe mag worden - zij wachten nu al een aantal jaren - van de afvloeiing van 2 krachten
bij Araloe in die zin dat Krats voorlopig geen subsidie krijgt om zelf krachten te gaan werven. Daar
om vind ik dat in ieder geval de stichting Krats, hoe het op het andere gebied ook afloopt, het groene
licht moet krijgen van de gemeente in die zin dat de stichting wat de gemeente betreft niets meer in
de weg staat om met ingang van het nieuwe jaar d.m.v. advertenties beroepskrachten aan te trekken.
Ook om een andere, meer algemene reden vind ik dat. Wat betreft het jeugd- en jongerenwerk in
Leeuwarden moet gezegd worden dat het in ieder geval getalsmatig niet goed gaat en dat het terug
loopt. Ook andere centra zijn door allerlei oorzaken in aantal teruggelopen. Dat Araloe dicht gaat
is niet iets om over te juichen, al hebben wij zelf daartoe besloten. O.m. uit de krant weten wij dat
ook het V.J.V.in een andere sector bezig maar ook bestemd voor jonge volwassenen, zich genood
zaakt ziet om te stoppen. Mijn tweede overweging is dat wij een stichting als Krats, omdat die zich
juist wat meer specifiek wil richten op een groep in de samenleving die wij dan altijd zo mooi "de
kansarmen" noemen - de werkende en de werkloze jongeren -, op zo kort mogelijke termijn het groene
licht moeten geven om van start te gaan. Daarom heb ik een motie die ik graag wil indienen en die
als volgt luidt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 december 1977, overwegende
dat het sociaal-culturele werk voor werkende en werkloze jongeren zoals voorgestaan door de stichting
Krats geen langer uitstel gedoogt, besluit het college van b. en w. op te dragen het licht voor de stich
ting Krats op groen te zetten in die zin dat voornoemde stichting per 1 januari 1978 kan aanvangen
met de actieve werving van de toegekende twee stafkrachten."
De motie is ook ondertekend door mej. De Vos en door de heer De Greef. Deze motie was, gisteren
al, door de heer Singelsma ondertekend, maar die is er waarschijnlijk zo van geschrokken dat hij er
vandaag niet is, dus ik zal zijn naam schrappen.
De heer De Beer heeft inmiddels de vergadering verlaten.
De heer DeGreef: Wij hebben in de raad het besluit genomen inzake de voorstellen tot herschik
king van het jeugdwerk om van koek en ei eierkoek te maken door Krats en Araloe met elkaar te laten
overleggen hoe de ene stichting zou kunnen starten in samenwerking met de afbouw van de andere
stichting. Misschien was dat wel wat lichtvaardig om te doen, maar ik had de indruk dat het niet hele
maal ongedwongen was. In ieder geval is gebleken dat de 2 stichtingen niet helemaal op dezelfde toer
zitten en dat er m.n. een verschil in visie is gebleken. Dat was niet alleen een verschil hoe er gewerkt
zou worden tussen Krats en Araloe maar het was ook een verschil in de manier waarop er gewerkt wordt,
d.w.z. een verschil in doelstellingen. Ik denk dat dat de belangrijkste basis is waarom de 2 instellin
gen - ik dacht dat die wil genoeg had getoond - er niet uit zijn gekomen. Toen tijdens de afdelings
vergadering bleek waar de wethouder naar toe wilde, n.l. toch nog proberen een oplossing te vinden,
zijn wij wat geschrokken omdat wij vonden dat die operatie te geforceerd zou verlopen en in feite
het een niet aan het ander kon worden gekoppeld. Waar wij dus voor zouden willen pleiten is een
loskoppeling van de start van Krats en de afbouw van Araloe. Dat doen wij op basis van het resultaat
van het overleg waarvan wij de indruk hebben dat alle moeite is gedaan om op een gemeenschappe
lijke noemer te komen. Dat is niet gelukt en dan ben ik van mening dat Krats daar niet de dupe van
3T£!
mag worden. Te meer niet vanwege het feit dat de raad, jaren geleden al, het licht voor Krats op groen
heeft gezet zonder dat daar de middelen voor aanwezig waren. Nu zijn die middelen er in feite en nu
hebben wij de morele plicht om Krats te laten starten. Het probleem dat zich daar dan bij voordoet is
de afbouw van Araloe. Wij zijn van mening dat er naar een oplossing moet worden gezocht om die af
bouw inderdaad te realiseren. Voor zover daaruit voortvloeit dat Leeuwarden hiervoor financiële mid
delen op tafel zal moeten leggen zal dat een consequentie zijn. Ik denk dat dat niet zo maar hoeft,
maar er kan best onderhandeld worden met het ministerie omdat dit in feite samenhangt met een dui
delijk sturen van dat jeugd- en jongerenwerk. Wat de dekking van de financiële middelen voor zover
die voortvloeien uit deze operatie betreft zou ik willen wijzen op de rekening 1976 waarop voor deze
categorie nog een bedrag van naar ik dacht 180.000,over was. Deze 180.000,kwam voort
uit het feit dat er nog vacatures waren. (De heer Ten Brug (weth.): Wij kunnen dat niet uit een oud
jaar betalen.) Ik weet niet hoe dat financieel geregeld moet worden, maar ik dacht dat binnen deze
sector geld beschikbaar was waf dan ook voor deze sector zou moeten worden besteed. Een tweede
element waarop ook de heer De Pree al heeft gewezen is dat er in het kader van de rijksbijdragerege
lingen en de hele welzijnsplanning in de toekomst in feite waarschijnlijk minder geld beschikbaar zal
zijn. Als je dat binnen het sociaal-cultureel werk bekijkt betekent het dat er door hef vertragen van
ontwikkelingen waarschijnlijk zeer snel een nieuwe discussie op gang zal komen over de verdeling
van de middelen die vaak bepalend is voor wat je wilt. Wij willen dat graag andersom maar dat lukt
niet altijd. Als zou blijken dat Krats in die discussie terecht komt - daar zijn wij wel bang voor - dan
zou dat kunnen betekenen dat het beroepsmatig jeugd- en jongerenwerk in relatie tot andere sectoren,
zoals het wijkgebonden werk, het opbouwwerk en het educatieve werk, wel eens in een knelsituatie
terecht zou kunnen komen. Wij vinden het beleidsmatig niet verantwoord als de toezeggingen m.b.t.
het beleid dat wij in het verleden hebben gevoerd en waar wij op dit moment wat Krats betreft nog
steeds achter staan niet worden uitgevoerd of worden belemmerd. Vandaar dat wij samen met de P.v.d.A.
en de F.N.P. deze motie hebben gemaakt.
De hear Jansma: De hear De Pree hat in brief fan b. en w. oan de stichting Krats fan 14 oktober
sitearre. Yn dat brief stiet 0. o. ek dit: "De aanstelling van deze personeelsleden bij uw stichting kan
echter niet eerder geschieden dan nadat wij overeenstemming hebben bereikt inzake de afvloeiing van
personeel en de overname van de accommodatie van de stichting Rui terskwartier.Yndied is der noch-
al forskil fan miening tusken de wurkers fan Araloe en it bistjur fan Krats hwat de wize fan wurkjen
en hwat der mei gearhinget oanbilanget. Yn dat forban hawwe wy hjir ek in ofskrift fan in brief dat
stjurd is oan de wurkers fan Araloe. Dy wurde yn it brief troch it bistjur fan Krats yn de gelegenheit
steld om foar 19 desimber - dat is dus oer in lyts wike - skriftlik to réagearjen en fan harren réaksje
in ofskrift to stjuren oan de gemeente Ljouwert. Nou hawwe wy op dit momint in bytsje muoite mei
dizze moasje hwant wy freechje us óf oft hja miskien dochs noch op in mienskiplike neamer komme kin-
ne. Dat is nou noch net bikend mar hja hawwe oant 19 desimber de tiid dêrfoar. Wy soene ek witte wol-
Ie oft wy wis wêze kinne fan it subsydzje fan C.R.M. yn dit gefal. Witte wy hwer't Krats yn kin hwant
dizze ynstelling moat wol earne husfêste wurde. Dat kin net mear op it Ruferskertier, mar hwer soe it
dan wol kinne? As wy dizze moasje oannimme forwachtsje wy in situaesje dat der wol personiel oan-
nommen wurdt, mar dat men net wit hwer't men der mei hinne moat. Wy hawwe justerjoun wol heard
dat dat netwinsklik is.
De heer De Vries (weth.): De opmerkingen aan het slot van de ronde door de heer Jansma gemaakt
wijzen al uit dat wij in een nare en gecompliceerde situatie zijn geraakt. Een situatie die wij in geen
enkel opzicht hebben kunnen voorzien omdat wij - misschien te optimistisch en te idealistisch - meen
den redelijkerwijze te mogen verwachten dat er bij de liquidatie van Araloe een mogelijkheid tot over
name van de beroepskrachten zou bestaan. Het ging n.l. om twee mensen die nog niet lang bij de stich
ting Rui terskwartier werkzaam waren. Het waren ook mensen die ervaring hadden met werkende jonge
ren. Dat deed bij ons de verwachting ontstaan dat zij in overleg met het bestuur van de stichting Krats
tot overeenstemming hadden kunnen komen. Dat heeft er niet in gezeten, wij hebben ons best gedaan,
maar misschien hadden wij ons helemaal moeten distantiëren en het aan hen moeten overlaten om het
samen uit te vechten. Dat is echter niet gebeurd, zowel ambtelijk als bestuurlijk hebben wij geprobeerd
van tijd tot tijd te sonderen hoe de situatie lag. Al deze pogingen zijn verkeerd uitgevallen. Toen er
van ambtelijke zijde informatie en adviezen uitgingen werd dat verkeerd geïnterpreteerd en kwamen
er venijnige stukken in de krant. Toen wij bestuurlijk probeerden een bepaalde richting op te gaan
deden wij dezelfde ervaringen op. Dan ontstaat er een sfeer waarin het op een gegeven moment niet
meer wil. In die sfeer zijn wij nu terecht gekomen en ik geloof dat wij die realiteit maar moeten accep
teren. Alleen, wij hebben gemeend in een gesprek op 6 december nog eens nadrukkelijk te moeten atten-