38 39 duidelijk verhaal gehouden. In tegenstelling tot wat er onderaan op bladzijde 2 van bijlage no. 510 staat, n.l. dat de negatieve gevolgen van verdere recreatieve groei in die gebieden gemakkelijk kun nen worden overschat, waren wij van mening dat de negatieve gevolgen duidelijk kunnen worden on derschat; dat is heel iets anders.) (De heer De Vries (weth.): Ik weet niet wie er gelijk heeft.) (Mevr. Visscher-Bouwer: Ik vraag alleen maar of die opmerkingen meegenomen worden.) Er zijn geen voorstellen gedaan, dus vraag ik gewoon of u na deze discussie met dit standpunt inzake de Nota Recreëren in stemt. (Mevr. Visscher-Bouwer: Daar stem ik dan tegen, want ik ben het er niet mee eens.) (De hear Singelsma: Dan stim ik tsjin.) Ik kan toch moeilijk anders, want er zijn geen voorstellen ingediend. Er zijn twee gespreksrondes geweest en dat is een algemene procedure. Ik moet u eerlijk zeggen dat het niet mijn schuld is, natuurlijk zijn in de regioraad een aantal opmerkingen gemaakt. Na die op merkingen is gevraagd of men er mee kon instemmen dat het college dit advies m.b.t. deze nota zo aan het provinciaal bestuur opstuurt. Niemand was daar tegen en dus is bij hamerslag dat besluit ge nomen. Ook nu kan ik moeilijk anders doen. (De hear Singelsma: Wy meije dochs seker wol tsjin stim- me?) Dat is akkoord. Men verlangt dus stemming over het voorstel? Goed, dan gaan wij er over stem men. Het voorstel van b. en w. wordt bij handopsteken aangenomen met 23 tegen 10 stemmen. Punt 39 (bijlage no. 523). De Voorzitter: Bij dit punt moet ik twee opmerkingen maken. Ik zou u in de eerste plaats willen voorstellen om in de bijgevoegde tarieventabel achter no. 04 de volgende tekst op te nemen: "De onder de nos. 01 t.e.m. 04 genoemde rechten worden niet geheven van bouwmaterialen, grond, keten enz., geplaatst op gronden en bouwstraten gelegen in nog in ontwikkeling zijnde bestemmingsplannen, gericht op stads- c.q. dorpsuitbreiding." In de tweede plaats zijn er nog een aantal technische problemen die wij moeten oplossen m.b.t. de voorgestelde precariorechten op reclameborden en dergelijke. Daarvoor moeten nog enige punten voor elkaar gebracht worden. Die punten zijn niet op zeer korte termijn af te ronden. Het zou onbil lijk zijn om bepaalde mensen het komende jaar al wel te belasten en anderen niet. In verband daar mee stelt het college voor om in artikel 15, eerste lid, waarin de inwerkingtreding van de verordening wordt beschreven, bij de rubrieknummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8/9 rubrieknummer 7 te laten verval len. Iets verder in de tekst moet het nummer 70 sub a 2, sub b 2 en sub c 2 vervallen. Aan het slot van artikel 15, eerste lid, moet worden toegevoegd - daar draait alles om -: "De rechten bedoeld onder rubriek 7 van de tarieventabel" - dat zijn dus de tarieven voor de reclameborden en dergelijke - "zul len worden geheven met ingang van het belastingjaar dat op 1 januari 1979 begint." De eerste wijziging is gewoon een formaliteit, want die hangt samen met de toevoeging aan het slot. Het betekent dat de rechten een jaar later pas worden geheven. De heer Heidinga: Het is vrijwel ondoenlijk om de wijzigingen die u hier nu zo aan de raad voor legt goed te beoordelen. Ik weet eigenlijk niet of wij er wel verstandig aan doen om op deze manier zulke verordeningen aan te nemen. Ik betwijfel het echter wel. Ik had een aantal opmerkingen over deze verordening. In de eerste plaats staat er op de eerste bladzijde, iets beneden de helft van de tekst: "Precario betekent: bij wijze van gunst, "ter bede"." Iets verder staat: "De overheid is vrij het gebruik of genot van de openbare grond of -water op elk door haar gewenst tijdstip te laten beëindi gen." Dat is natuurlijk niet waar, dat kan niet. Ik weet wel, het levert niets op en daarom houd ik mij er ook maar over stil, maar het kan niet. Als men ergens in de stad een steiger heeften men is boven op die steiger bezig te metselen of men heeft een damwand in een straat geslagen en men maakt een kelder waarbij men een meter grond heeft, is het absoluut onmogelijk dat iemand van de gemeente daar heen gaat en zegt: Nu wordt die precario beëindigd. Dat is onzin. Het kan niet. Dat is één ding, verder hoef ik daar zoals gezegd niet meer over te praten. Rubriek 7 over de reclamevoorwerpen heeft u er uitgelicht, mijn fractie had daartegen ook be zwaren. Ik ga daar dus verder niet op in om des tijds wille. Onderaan bladzijde 5 staat onder het kopje Opbrengsten/perceptiekosten: "De opbrengsten volgens de tarieven van de ontwerp-verordening kun nen op jaarbasis worden geraamd op 315.000,—. Hierin is begrepen een bedrag van rond 50.000,-- voor nieuw te belasten voorwerpen enz. In de ontwerp-begroting voor 1978 is rekening gehouden met een opbrengst van 1 12.000,De meeropbrengst kan dus worden berekend op 365.000,minus 1 12.000, is 253.000, Maar dat is 50.000, te hoog, want er staat duideli jk dat die 50.000,al inbegrepen zijn. Je kunt je wel makkelijk rijk rekenen, maar dit kan natuurlijk niet. Of dat bedrag is er niet bij inbegrepen of dat bedrag moet er niet worden bijgeteld. Dan heeft de ver ordening naar ik dacht een onduidelijkheid t.o.v. voorwerpen op het water. Wat valt daar nu onder? Ik zal heel kort even iets noemen. Vallen de schoollokalen die aan de Willemskade liggen er onder? Dat zijn voorwerpen op het water. Moeten over die lokalen precariorechten worden betaald? (De heer Knol: Liggeld!) Als dat niet het geval is, vraag ik: Als iemand in datzelfde water een directiekeet op een zolderschuit legt, moeten dan wel precariorechten betaald worden? Dat moet uit deze veror dening blijken. Dat moet bepaald zijn, want anders kun je zo'n verordening niet aannemen. Dan een opmerking over de tarieven. De tarieven worden geweldig verhoogd. Voor grond of straat was het tarief tot nu toe 21 cent per week per vierkante meter. Nu wordt het tarief een gulden per week per vierkante meter, volgens het voorstel. Als je nu b.v. 300 vierkante meter in gebruik hebt, dan gaat het tarief van 63,per week naar 300,per week. Ik vraag mij dan af: Mag dat alle maal zo maar? Kun je dergelijke verhogingen zo maar in één klap doen? Dat lijkt mij wat vreemd. Zo zijn er ook de "overritten" over trottoirs. Voorgesteld wordt het tarief van 2,50 op 25,te brengen, dus tienmaal zo veel. Voor andere overritten, waarvoor nota bene de burgers om niet de grond aan de gemeente hebben overgedragen, gaat het tarief van 0,25 naar 10,het tarief wordt dus veertigmaal verhoogd. Ik zie de redelijkheid van deze verhogingen niet in. In het algemeen gaat mijn fractie wel akkoord, maar ergens moet het toch een redelijke zaak blijven. In tegenstelling tot wethouder Eijgelaar hebben wij - tenminste de fractie zoals die hier zit - er geen bezwaar tegen dat voorwerpen op trottoirs belast worden, want dat vinden wij een redelijke zaak. Dat kan lang niet overal in de stad, maar waar het wel kan heeft de ondernemer die dat doet er wel de voordelen van. Dus mag hij daarvoor ook wel iets betalen, in tegenstelling tot andere mensen aan wie het plaatsen van voorwerpen op trottoirs moet worden geweigerd, omdat de trottoirs te smal zijn of weet ik om wat voor reden. Die mensen kunnen zoiets niet doen, dus daarmee heeft onze fractie geen moeite. De heer De Jong: ik wil even een opheldering van u, mijnheer de voorzitter. U haalt punt 7 er uit maar u wilt bij het besluit aangeven dat de verordening pas in werking treedt op 1 januari 1979. Ik heb dus goed begrepen dat punt 7 gehandhaafd wordt, zoals het is geformuleerd? Als dat zo is dacht ik dat mijn fractie nog wel enige opmerkingen had, want de fractie heeft duidelijk bezwaren tegen het feit om m.b.t. dit reclame-object deze precarioverordening te hanteren. Mevr. Smit: Over de achtergronden, het hoe en het waarom van de nieuwe precarioverordening zal ik gezien het late uur maar niet meer spreken. Ik begrijp uit uw woorden, mijnheer de voorzitter, dat wij de heffing op rubriek 7 een jaar uitstellen. Wij bepalen dus niet het tarief maar wij nemen wel het besluit dat er rechten geheven moeten worden. Op dat punt heb ik wel enige opmerkingen te maken. Over het geheel genomen is het zo dat de verordening op een aantal punten zeer gedetailleerd is en waarschijnlijk zo gedetailleerd dat er interpretatieverschillen en -geschillen kunnen ontstaan. Ik denk daarbij m.n. aan rubriek 7y de reclamevoorwerpen. Het is mij b.v. niet geheel duidelijk geworden of de heffing met ingang van het volgend jaar geschiedt over dat deel van de reclameborden dat meer dan 50 cm uitsteekt of over het gehele object, mits dat meer dan 50 cm uitsteekt. Bovendien rijst juist bij deze rubriek de vraag of de voortdurend noodzakelijke controle opweegt tegen de geraamde opbrengsten. De heer Spoelstra: Er wordt hier gesproken van een vergunning voor het plaatsen van goederen op het trottoir. Dat laatste is verboden volgens de A.P.V. Betekent die vergunning dan een vrijstelling van de verordening volgens de A.P.V.? (De Voorzitter: Nee, dat staat los van elkaar.) De heer Ten Brug (weth.): Ik wil in het kort ingaan op de opmerking van de heer Heidinga over het feit dat de overheid op elk gewenst tijdstip het gebruik van b.v. de grond zou kunnen beëindigen. Ten principale is dat natuurlijk waar, er worden geen definitieve rechten verleend. Indien het werk niet klaar is kom je in de sfeer van onbehoorlijk bestuur wanneer je het recht van gebruik intrekt. Zo moet dit voorstel zeker niet worden gelezen. Dan nog iets over de opmerking van de heer Heidinga over de opbrengsten/perceptiekosten van 315.000,Volgens wat er in de bijlage staat, heeft de heer Heidinga gelijk. Het woordje "niet" is helaas weggevallen, er moet staan: Hierin is niet begre pen enz. Dan hebben wij dus precies de andere kant van de medaille. De heer Heidinga heeft gezegd dat de tarieven "geweldig" worden verhoogd. Dat is inderdaad waar, het is meer dan de 5% waar wij met elkaar wel eens over hebben gesproken. De geweldige verhoging moet natuurlijk ook gezien wor den tegen het tijdstip waarop de oude tarieven zijn vastgesteld. Als u rekening houdt met het feit dat de Precarioverordening van 1938 dateert en dat de tarieven van de verordening voor het tijdelijk straat- gebruik dateren van 1920, moet u ook rekening houden met geweldige verhogingen om tot een bijstel ling naar de tegenwoordige waarden - daarover zijn meermalen opmerkingen in de raad gemaakt - te komen. Voordat wij dit voorstel hebben gemaakt hebben wij. uiteraard contact gehad met het departe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 20