4
Zaken van de secretarie en voor het Grondbedrijf. Een en ander heeft b.v. betrekking op het behulp
zaam zijn bij de toepassing van de Investeringspremieregeling industriële en dienstverlenende bedrij
ven, het geven van voorlichting bij vestiging en uitbreiding van bedrijven, het beschikbaar stellen
van grond en dergelijke. In 1977 werd ongeveer even vaak in Leeuwarden een beroep gedaan op de
Investeringspremieregeling als in 1976. Het ging om uitbreidingsprojecten van plaatselijke industriële
en dienstverlenende bedrijven. In 1 977 lag het accent in tegenstelling tot 1976 op meer arbeidsinten
sieve investeringen. Bij de in 1977 ingediende premie-aanvragen met een investeringsbedrag van in
totaal 21.500.000,was sprake van een toename van 114 arbeidsplaatsen.
Ik heb veel aandacht geschonken aan de problematiek van de werkgelegenheid. Ik hoop van harte
dat ik daarbij iets van mijn grote zorgen voor zover dat nog nodig was aan u en via u aan vele ande
ren heb kunnen overdragen en dat met de bedoeling om er met elkander aan te doen wat in ons ver
mogen ligt.
Ik heb zopas het begrip "verbetering van de infrastructuur" laten vallen, zoals trouwens in vele
vorige nieuwjaarstoespraken. Dit keer zou ik willen noemen het feit dat wij in de laatste maand van
1977 samen met de besturen van acht andere gemeenten gelegen langs rijksweg 32 er met grote klem
in een schrijven aan de minister van Verkeer en Waterstaat op hebben aangedrongen aan de uitbouw
van die rijksweg - Leeuwarden-Meppel - tot autosnelweg de grootst mogelijke prioriteit toe te ken
nen.
De realisering van de universitaire vestiging heeft een beslissende voortgang gemaakt door het
slaan van de eerste paal voor de grote collegezaal van het complex aan de Dammelaan. Afgezien van
de zeer aarzelende medewerking van de rijksoverheid bij de verdere ontwikkeling van de universitaire
vestiging Leeuwarden, kan met voldoening worden geconstateerd dat het hoger onderwijs in Leeuwarden
zich voorspoedig ontwikkelt. Het totaal aantal studenten in Leeuwarden bij de diverse instellingen
voor tertiair onderwijs is in 1 977 gestegen tot ruim 4.000. Het zal in 1978 en volgende jaren veel in
spanning, ook van het gemeentebestuur, vergen om de studentenvoorzieningen in Leeuwarden op een
met de aangeduide ontwikkeling overeenstemmend peil te brengen. Voorts hebben wij Leeuwarden kan
didaat gesteld als vestigingsplaats voor de open universiteit. De centrale vestiging van de open univer
siteit is qua omvang en niveau van deze voorziening en qua werkgelegenheidsaspecten zeer goed in
pasbaar in de Leeuwarder situatie, sluit daarbij goed aan en voorziet daarbij in een duidelijke
behoefte. Er zijn voldoende argumenten te ontlenen aan het aanvaarde rijksbeleid op het gebied
van de ruimtelijke ordening, de regionale economische politiek en het spreidingsbeleid rijksdien
sten die pleiten voor situering van een dergelijke vestiging in Leeuwarden. Wij hebben de minis
ters van Onderwijs en van Binnenlandse Zaken alsmede het provinciaal bestuur verzocht onze aanvra
ge te ondersteunen.
Het afgelopen jaar hebben wij veel aandacht geschonken aan de problematiek van het toekennen
van groeistad-faciliteiten aan Leeuwarden. Helaas hebben wij daarvoor slechts heel weinig begrip
kunnen krijgen bij de inmiddels afgetreden bewindslieden van het Ministerie van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening. Wij hebben ruimschoots de gelegenheid gehad daarover van gedachten te wisse
len met vertegenwoordigers van de grote politieke partijen en kamerfracties tijdens hun bezoeken aan
de Friese hoofdstad voor de laatstgehouden kamerverkiezingen. Ik heb daarbij de indruk gekregen dat
die gesprekken onze problemen toch wel hebben verduidelijkt. In ieder geval is daardoor de beslissing
bevorderd voor het spoedig beginnen met de verdubbeling van het wegvak Leeuwarden-kop Afsluitdijk.
Ik hoop dat wij ook wat de groeistad-faciliteiten betreft niet met lege handen zullen blijven staan.
In nauw overleg met het provinciaal bestuur zullen wij in ieder geval daarvoor met de ons ten dien
ste staande argumenten blijven pleiten bij de betrokken bewindslieden en kamerfracties.
Wat de bevolkingsgroei betreft kan ik u meedelen dat de groei - zij het een geringe groei - die
wij de afgelopen jaren hebben gehad zich niet heeft voortgezet. Wel nam het aantal inwoners van
onze gemeente gedurende de eerste 10 maanden nog iets toe, n.l. van 85.435 op 1 januari naar 85.620
op 1 november. Over de laatste twee maanden zijn nog geen exacte gegevens bekend, doch de voor
lopige indruk is dat er een zodanige daling heeft plaats gehad dat de omvang van de bevolking over
het gehele jaar gerekend nauwelijks zal zijn gewijzigd en waarschijnlijk zelfs zal zijn gedaald. Zelfs
de natuurlijke aanwas die in de buurt van 200 ligt hebben wij dus niet kunnen vasthouden. Het vertrek-
overschot naar de 5 omliggende gemeenten is weer toegenomen en dan voornamelijk naar Leeuwardera-
deel en Tietjerksteradeel. Het is waarschijnlijk dat het verlagen van de bouwstroom in Leeuwarden
daarvan mede de oorzaak is. Kwamen in 1975 en in 1976 ongeveer 700 woningen per jaar gereed, in
1977 is dat aantal gedaald tot circa 450 woningen. Nieuwbouw zal eerst weer op het gewenste niveau
gebracht kunnen worden met de bouw in het nieuwe plan Camminghaburen, hetgeen betekent dat dat pas
in 1979 het geval zal kunnen zijn. In 1978 zal de woningbouwproduktie, zoals wij nu kunnen overzien,
nog niet kunnen uitkomen boven die van 1977, dus circa 450 woningen. Een specificatie van de woning
5
bouw geeft het volgende beeld te zien: woningwetwoningen 100, vorig jaar 385; premiewoningen 235,
vorig jaar 255; vrije sector woningen 115, vorig jaar 100. De daling heeft zich derhalve hoofdzakelijk
voltrokken in de woningwetsector.
Wat onze sportaccommodaties betreft kunnen wij met voldoening constateren dat het tweede over
dekte zwembad in het plan Kalverdijkje begin 1977 in gebruik kon worden genomen. Er gebeurt geluk
kig ook wel eens iets waar niet meer op werd gerekend. Zo kwamen wij toch nog voor A.C.W.-subsidie
in aanmerking voor de aan het zwembad gekoppelde derde sporthal. De laatste zal naar wij verwach
ten met ingang van het volgend seizoen gereed zijn. Over de vraag of vrij spoedig met de verbetering
van het Cambuurstadion zal kunnen worden begonnen, zal uw raad binnenkort een beslissing nemen.
Hoewel de resultaten van Cambuur nu niet bepaald om over naar huis te schrijven zijn, hoop ik dat
de beslissing gunstig zal uitvallen, ik ben blij te kunnen constateren dat wij hier nog geen rellen en
vernielingen rondom en ter gelegenheid van een beroepsvoetbalwedstrijd hebben gehad. Ais dat euvel
zich verder zou uitbreiden zullen de gezamenlijke overheden in ons land zich wel moeten afvragen
tot hoever wij met overheidssubsidies willen en mogen gaan.
Met betrekking tot de bejaardenzorg heeft zich het afgelopen jaar een aantal opmerkelijke feiten
voorgedaan die het scala van voorzieningen duidelijk hebben verbeterd en nog verder zullen verbe
teren. Het derde dienstencentrum is geopend in Huizum. Het verzorgingstehuis Erasmushiem kwam ge
reed. De eerste paal voor het verzorgingstehuis St. Jozef kon worden geslagen. Dezer dagen bereikte
ons het goede nieuws dat De Hofwijck het aantal verzorgingsbedden toch mag uitbreiden. Tien van de
elf regiogemeenten besloten tot de instelling van een gemeenschappelijke Indicatiecommissie. Die
commissie zal nu spoedig met haar taak kunnen beginnen.
Helaas heeft de rampzalige vochtoverlast in de tegelkelders van het Princessehof ons gedwongen
het tegelmuseum tijdelijk te sluiten. Naar de oorzaak van die overlast wordt een diepgaand onderzoek
ingesteld. De raad zal dit jaar wel met de beslissing worden geconfronteerd om extra gelden beschik
baar te stellen ten einde de kelder weer als expositieruimte geschikt te maken en, naar wij hopen, te
houden.
Een geheel ander probleem dat de moeite van het vermelden stellig waard is, is de uitspraak van
de arbitragecommissie in het geschil tussen het Provinciaal Electrïciteitsbedrif en onze gemeente
m.b.t. het stroom-inkoopcontract. Het rapport van deze commissie wordt thans bestudeerd en de resultaten
zullen zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad worden gebracht. Reeds nu kan ik u meedelen dat
de uitspraak van de commissie bevestigt dat de gemeente in 1974 terecht het nieuwe contract dat ons
door het P.E.B. werd voorgelegd niet heeft aanvaard.
Per 1 januari van dit jaar is de wijziging van de Vleeskeuringswet in werking getreden. De heffing
van keurlonen is hiermee een rijksaangelegenheid geworden, terwijl de z.g. nadere keuring voor vervoer
van vlees van de ene keuringskring naar de andere is vervallen. De consequenties hiervan op de exploita
tie van het Slachthuis zullen in overleg met de betrokkenen nader onder ogen moeten worden gezien.
Wat de interne organisatie betreft kan ik u nog meedelen dat het college heeft besloten tot het
instellen van een afzonderlijke sociografisch-statistische afdeling t.b.v. het gehele gemeentelijk ap
paraat.
Beleidsplanning is een nieuw bestuurshulpmiddel dat ten doel heeft tot een planmatige aanpak
van het beleid te komen. In 1971 hebben wij de eerste nog schuchtere stappen op dat terrein gezet.
In 1975 konden wij beginnen met het opstellen van een beleidsplan voor de middellange termijn
(5 jaar) naast de gebruikelijke begroting. Ik meen te mogen stellen dat dit plan, dat u kort geleden
reeds voor de vierde keer hebt behandeld, zijn nut nu al heeft bewezen. Inmiddels is begonnen met
de uitwerking van een integraal beleidsplan. Het ligt in de bedoeling dat in de vorm van deelrapporten
op te zetten. Aan twee van die rapporten wordt reeds gewerkt, n.l. voor de sector Samenlevingsop
bouw en voor de sector Volksgezondheid. Het concept van het eerste deelrapport is nu in bespreking
bij de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening. Het ligt in de bedoeling dat de gemeenteraad
voor alle gemeentelijke beleidssectoren doelstellingenstructuren met bijbehorende activiteitenpro
gramma's vaststelt. Verwacht mag worden dat nog dit jaar de eerste deelrapporten in de raad aan de
orde zullen kunnen worden gesteld.
Nadat ik enige problemen de revue heb laten passeren, enkele kanttekeningen heb gemaakt bij
opvallende gebeurtenissen in het afgelopen jaar en hier en daar heb aangestipt wat dit jaar de specia
le aandacht verdient, wil ik nog graag al onze medewerkers ter secretarie, op de diensten, bij het
onderwijs en bij de politie dank zeggen voor de wijze waarop zij zich het afgelopen jaar van hun
taak hebben gekweten. Ik doe dat niet als een soort plichtpleging, doch van ganser harte. Nog bij
de begrotingszitting heb ik u gemeld onder welk een hoogspanning vaak moet worden gewerkt. Dat
men daarbij wel eens een steek moet laten vallen, is menselijk en begrijpelijk. Dat doet niets af
aan de grote waardering die er voor de geleverde prestaties bestaat.