6 In het begin van mijn toespraak heb ik het gehad over een "stille hoop" die heel velen hebben in het nieuwe jaar. Tallozen zoeken ook naar de juiste weg in onze toch dikwijls zo harde maatschappij die zwanger lijkt te zijn van schier onoplosbaar lijkende conflicten. In dit verband troffen mij de volgende woorden van mgr. Möller, bisschop van Groningen, in een kerstoverdenking die enkele dagen geleden in de Leeuwarder Courant werd weergegeven: "De mensen komen met kertmis naar de kerk, omdat zij zoeken naar een God die menselijk is en hen nabij." Aan die woorden moest ik ook denken tijdens een dienst in de Kerstnacht in de Westerkerk waar meer dan 1 .000 mensen bijeen waren, in hoofdzaak jongeren. Die vele jongeren tezamen in een oude gehavende kerk, waar de nacht tevoren een plotse ling opkomende storm nog eens weer een groot stuk mastiek van het dak afjoeg. Er zijn veel zaken die wij mensen moeilijk kunnen begrijpen. Ik wil mijn toespraak graag beëindigen met u en de uwen een gezegend en voorspoedig 1978 toe te wensen. De heer Heidinga: Mijnheer de voorzitter, u hebt in deze nieuwjaarsrede weer een heel aantal aspecten van het bestuur en van de ontwikkelingen in de samenleving aan de orde gesteld. U hebt daarin ook aandacht geschonken aan de moeilijke taak van de bestuurders in deze zich steeds meer vermaterialiserende samenleving. Wij ervaren ook dat het vaak erg moeilijk is om tot besluiten te ko men, juist omdat de belangen van diverse groepen - die tezamen toch de gehele bevolking uitmaken - onderling tegenstrijdig zijn. Wij houden echter de gegronde hoop dat er toch nog wel zoveel positieve krachten in ons volk aanwezig zijn dat wij kunnen besluiten en ook uitvoeren wat duidelijk in het be lang van allen is. Het behoeft geen betoog dat de openheid van bestuur en de openheid van de voorbe reiding op de besluitvorming zoals wij die thans kennen daarbij van essentieel belang zijn. U stipt ook even aan dat deze raad, die weer ijlt naar het einde van de vierjarige periode, voor zeer belangrijke beslissingen staat. Het is ook wel goed dat dit zo is. Als de nieuwe raad waarin mo gelijk weer een heel aantal andere leden zitting zullen hebben die beslissingen in het begin van de zittingsperiode zou moeten nemen wordt dit, zacht gezegd, toch als minder juist ervaren. Deze raad is tenslotte met veel van deze zaken bijna vier jaar bezig geweest en moet nu dus kunnen besluiten. Wij spreken gaarne de wens uit dat het het college van burgemeester en wethouders met de grote staf van medewerkers en adviseurs zal gelukken al de door u genoemde onderwerpen, met hetgeen er nog bij komt, tijdig in de gemeenteraad aan de orde te stellen. U zult hiervoor wel een goede plan ning moeten opzetten, zo dit tenminste nog niet is gedaan. Wat u gezegd hebt t.a.v. de om zich heen grijpende werkloosheid heeft onze volledige instemming. U kunt er op rekenen dat de raad alles zal willen doen wat binnen zijn vermogen ligt om mee te wer ken aan de bestrijding van dit drukkende probleem; zeker ook als dit het bevorderen van de werkgele genheid betreft door ruimte te creëren voor het doen ontstaan van nieuwe arbeidsplaatsen. Wij stellen het op prijs dat u, met uw medewerkers, hieraan alles doet wat u kunt en dat u dit probleem ook steeds in een groot verband tracht te benaderen. Het is toch wel frappant dat wij er niet in slagen - wij mogen eigenlijk wel zeggen reeds gedurende de gehele naoorlogse periode - om ons beleid, en daarmee bedoel ik ook het gehele gebied dat men ruimtelijke ordening noemt, zo continu te doen verlopen en zo te stroomlijnen dat er van een even wichtige ontwikkeling kan worden gesproken. Dat dit, zoals u ook al stelde, van grote invloed is op de gehele ontwikkeling van onze gemeente en haar bevolking is zonder meer duidelijk. Ik kan nu al leen maar de hoop uitspreken dat de raad bereid en in staat zal zijn het te voeren beleid meer in te stellen op lange termijn dan op ad hoe te nemen beslissingen. Het college neemt daartoe reeds maat regelen; er komt immers een integraal beleidsplan. Dit geeft de burger moed. U hebt in uw rede ons hierover echter wel aan het denken gezet. U zei immers: Beleidsplanning is een nieuw bestuurshulp- middel dat ten doel heeft tot een betere beleidsplanning te komen. Dit is een doordenkertje, maar als je ër even over nadenkt is het wel volkomen juist; dat ben ik wel met u eens. Mijnheer de voorzitter, ik vraag al weer te veel tijd van de raad. In feite is dat uw schuld, u stelt immers zo vele en zo belangrijke zaken aan de orde dat het verbazend moeilijk is om er niet even op in te gaan; ik heb dat andere jaren ook zo ervaren. Ik wil nog even iets zeggen over hetgeen u mededeelde betreffende het stroom-inkoopcontract. Deze uitkomst verblijdt ons zeer. Misschien zou het mogelijk zijn met dit geld - het moeten naar mijn mening toch wel enige miljoenen zijn - eens iets te doen wat normaal voor de gemeente onmoge lijk is en waarmee wij de centrumfunctie van Leeuwarden en van Wirdum zouden kunnen bevorderen. (De heer De Vries (weth.): En Wijtgaard.) Bij uw waardering voor al hetgeen onze medewerkers waar dan ook hebben gepresteerd, sluit de raad zich gaarne en van ganser harte aan. Dan, mijnheer de voorzitter, wil ik een kort persoonlijk woord tot u richten. Wij zijn er van over 7 tuigd dat u uw uiterste best doet om voor de gemeente, beter gezegd de gemeenschap, waarvan u de eerste burger bent alles te doen wat mogelijk is om de belangen en zeker ook het welzijn van die ge meenschap te bevorderen en dat niet alleen, maar ook om die gemeenschap te dienen. U bent u er zeker wel van bewust dat u daarbij ook wel eens fouten maakt. Maar, wie doet dat niet van ons? Wij waarderen uw uitzonderlijke arbeidsvermogen, ook al bent u er nog niet in geslaagd de spits van de Bonifatiustoren te kunnen laten afwaaien. Wij waarderen uw niet aflatende ijver om het goede te zoeken voor deze gemeente, onze hartelijke dank daarvoor. Wij wensen u en de uwen ook voor 1978 Gods onmisbare zegen. De Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Heidinga. Het is niet gebruikelijk om over deze punten te discussiëren en wij gaan dus door met de agenda. Ik moet u tot mijn spijt mededelen dat wethouder Rijpma wegens ziekte de vergadering van de raad vanavond niet kan bijwonen. Wij hopen dat hij mor gen in het college aanwezig kan zijn. Zijn er nog meer berichten van verhindering, mijnheer Reumer? De heer Reumer (secr.): De heren Bouma en Van der Veen hebben bericht dat zij vanavond de vergadering niet bij kunnen wonen. Punt 1. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Punt 2. Rondgezonden mededelingen. Sub A t.e.m. D. Mevrouw Visser—van den Bos: Ik heb over de mededeling onder sub D.lnog iets op te merken. Het gaat hier om het controle-rapport administratie Gemeentelijke Sociale Dienst over het eerste kwartaal 1977. Het feit dat er nu pas een controle-rapport over het eerste kwartaal van 1977 is, zegt natuurlijk al iets. Waarschijnlijk zit hem dat in de problematische toestand die er was. Onze vraag is: Hoe is de toestand bij de administratie van de G.S.D. in het afgelopen jaar? Hieruit vloeit dan de volgende vraag voort: Kan de wethouder ons iets meer vertellen over de toestand nu bij de G.S.D.? Een aan tal maanden geleden hebben wij als raad toestemming gegeven voor de herstructurering. Wij hebben nogal forse bedragen uitgetrokken voor aanvulling van de hulpverlening in de administratie en wij zijn allemaal zeer bezorgd over de gang van zaken bij deze dienst. Ongetwijfeld kunt u ons daarover inlichten. Mag ik u in dit verband tegelijk vragen om toch nog even aandacht te schenken aan het ons - en speciaal aan mij - beloofde uittrekseItje van de wat ingewikkelde berekeningen waar wij toen niet uit konden komen? U herinnert zich dat bij de aanstelling van een aantal mensen veel werd opgeteld en afgetrokken, hetgeen zeer onduidelijk werkte. Toen ook hebt u mij beloofd dat wij er een duidelijke toelichting op zouden krijgen. Misschien werd dat door alle drukte vergeten, maar dan kan het nu aan de orde komen. De heer De Vries (weth.): Ik zal met de laatste opmerking van mevrouw Visser beginnen. De stuk ken zijn uitgewerkt en als het goed is hebben ze ter inzage gelegen of moeten ze zelfs op dit moment nog ter inzage liggen. Ik zou u willen vragen om nog even in de Leeskamer te gaan kijken of de ge gevens er nog liggen. Onmiddellijk na afloop van de betreffende raadsvergadering is dit overzichtje opgesteld en ter inzage gelegd. Vervolgens het aan de orde zijndeicontrole-rapport van het Verificatiebureau. Mevrouw Visser heeft al gezegd dat het rapport handelt over het eerste kwartaal van 1977, dat is juist. Het onderzoek is gefixeerd geweest op de opname van de kasmiddelen op 21 februari. Uit de opstelling van dit rapport blijkt dat m.n. de moeilijkheden zich voordeden in de gehele administratieve sector rondom de auto matisering. Een vrij groot aantal zaken was in de daarvoor liggende tijd de mist ingegaan als gevolg van zowel externe als interne oorzaken. Het Verificatiebureau heeft op een gegeven moment de ba lans opgemaakt en nauwkeurig aangegeven hoe de stand van zaken was. Mede aan de hand van de opgaven van het Verificatiebureau hebben wij onmiddellijk daarna een hulpverleningsplan opgesteld. Dat heeft er toe geleid dat op 15 augustus de zaak operationeel was. In de maanden maart en april en in de vakanties hebben wij de zaak voorbereid, zodat het plan op 15 augustus operationeel was en de hulpkrachten konden worden aangesteld om te zorgen dat de achterstanden in de administratie werden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 4