16 kunnen wij te weten komen of er gegadigden voor zijn die voldoen aan onze voorwaarden, dan kan alsnog die ton - ik zal er dan ook van harte voor stemmen - voor deze boerderij bestemd worden. Ik zal die motie ondersteunen. De heer Geerts: Het college zegt dat de boerderij gehandhaafd moet worden en dat nagegaan zal worden of het opknappen van de boerderij duurder zal zijn dan nieuwbouw. In het geval dat nieuwbouw goedkoper is, zou die boerderij er af moeten. (De Voorzitter: Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat wij dan een oplossing zullen zoeken. Als de raad zou menen dat de oplossing die wij vinden - dat betekent herstel van de boerderij - zo duur is dat men dat niet verantwoord vindt in het afwegen van het besteden van de gemeentelijke financiële middelen, dan nog zouden wij die boerderij niet willen verkopen i.v.m. de kwetsbaarheid van het gebied. Wij zouden er dan de voorkeur aan geven om de boerderij af te breken en nieuw te bouwen. Ik zei er duidelijk bij dat dat geen voorstel van het col lege is, het is de tweede lijn waaraan wij de voorkeur zouden geven boven verkoop. Ook wij gaan er van uit de boerderij te handhaven.) Ik snap het toch nog niet. U hebt het nu toch wel over afbreken, in welk geval zou u dan wel willen afbreken? De Voorzitter: Houd mij niet aan getallen - het kan totaal anders uitpakken, die vrees werd in de raad uitgesproken, het is geen uitvinding van ons -, maar er werd gezegd dat het zo zou kunnen zijn dat het opknappen van de boerderij wel eens 7 of 8 ton zou kunnen kosten. Laten wij even vasthouden dat inderdaad zou blijken dat er na die ene ton nog eens 7 ton bij moet om die boerderij als werkplaats voor de Dienst voor Sport en Recreatie te kunnen handhaven; in de woning die er bij hoort komen dan 1 a 2 mensen te wonen. Dat is onze gedachte. Als dan zou blijken dat nieuwbouw, zonder woning, van een werkplaats voor de Dienst voor Sport en Recreatie op dezelfde plaats, die toch wel dezelfde ruimtemogelijkheden biedt, 4 ton zou kosten - houd mij niet aan getallen, ik noem alleen maar een verschil -, dan kan(De hear Van der Veen: Dat kin wol, hear. Jo kinne dy hjir sa fan my to lezen krjje.) Goed, ik ga er maar even vanuit dat dit blijkt, ik reageer gewoon op de raad. Als dat zou blijken dan kan de raad later altijd nog beslissen om te zeggen: Dat bedrag hebben wij niet voor die boerderij over, u breekt die maar af en u zet er maar een nieuw gebouw neer voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Ik zeg alleen wat ons standpunt is, ik zeg niet dat u het daar mee eens moet zijn. De heer Geerts: Dit is niet zo hypothetisch als u zegt. Hier ligt een uitgewerkt plan, ik wil u de cijfers wel geven: Nieuwbouw kost 3 ton, verbouw van de boerderij kost 694.000,--. Het is hele maal niet hypothetisch, dat is al uitgezocht, wij praten hier niet voor het eerst over. Het komt er dus op neer dat dat ding er af gaat, als wij het te duur vinden. Wij spreken dus over er af gaan of er niet af gaan. De Voorzitter: Ik geef het op, hoor. Wij zeggen dat niet. U moet er van uitgaan dat wij, zoals ik het net stelde, met een voorstel komen om die boerderij op te knappen. Ik heb alleen gezegd dat wij later wel zullen moeten vaststellen - misschien is het theoretisch, maar ook die opmerking is vanuit de raad gemaakt - of dat verschil ten laste van de Dienst voor Sport en Recreatie moet worden geboekt of ten laste van iets anders. Veel maakt dat niet uit, want de Dienst voor Sport en Recreatie is geen rendabele dienst. Ik hoop dat ik nu duidelijk ben, dat is ons standpunt. Ik heb alleen gezegd: Als de raad zou zeggen dat niet te willen, dan geven wij er nog de voorkeur aan om af te breken en er nieuw bouw neer te zetten in plaats van die kwetsbare plaats te verkopen. Ik hoop dat het nou duidelijk is, dat is ons standpunt. Ds heer Bouma: Het is dus nu de keus: verkopen of straks voor 8 ton zitten. Wij moeten kiezen: of verkopen of 8 ton betalen. De Voorzitter: Ik stel voor de discussie te besluiten. Naar ik begrepen heb, handhaven de heren Knol en Meijerhof hun motie. Ja? Goed, dan breng ik de motie in stemming. De motie van de heren Knol en Meijerhof wordt verworpen met 15 tegen 19 stemmen. Voor stem men de dames E. Brandenburg-SjoerdsmaG. Visscher-Bouwer en A.J. de Vos en de heren S. Bouma, G. Buising, C.G.H. Geerts, H. ten Hoeve,. J.F. Janssen, J. Knol, H. Meijerhof, W.A. de Pree, A. Pronk, K. Spoelstra, P. van der Veen en P.D. van der Wal. De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over het voorstel van b. en w.? Ik mag daar dan bij zeggen: met inachtneming van de opmerking die ik zopas namens het college heb gedaan. Dat was 17 dus alleen een nadere toelichting op het voorstel. Ja? Dan gaan wij ook daar over stemmen, tenzij er behoefte is aan een tweede instantie. Wenst u verdere discussie? Goed, dan nu de tweede instan tie over het voorstel van b. en w. De heer De Jong: Wij weten nu enigszins voor welk doel wij deze boerderij willen inrichten. Ik heb het een beetje moeilijk met het feit dat de ondernemer die op dit moment zijn bedrijf daar uit oefent geen enkele zekerheid heeft m.b.t. de verdere bedrijfsvoering. Ik wil er graag voor pleiten dat deze ondernemer zich niet per maand hoeft af te vragen of hij de boerderij nog kan huren, maar dat hij voor een langere termijn weet welke vooruitzichten hij t.a.v. zijn bedrijf heeft. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik zou voor willen stellen dat wij niet nu besluiten dat de boer derij voor de D.S.R. bestemd wordt, maar dat het college met een ander voorstel komt. Wij besluiten dus nu of wij die ton er aan willen besteden en verder niets. Het college komt dan de volgende keer met een uitgewerkt voorstel waarin staat wat de kosten zijn voor de D.S.R. Die beslissing moet dan vallen en niet nu. Wij weten helemaal niet wat het kost. De een zegt dat het uitgerekend is en de ander zegt van niet. Wat voor voordeel heeft het dan om nu, op basis van niets, uit te spreken dat de boerderij naar de D.S.R. moet? De heer Van der Wal: Ik wil mij hierbij aansluiten. Ik heb zonet ook al gezegd dat ik van harte voor het besteden van die 100.000,kan stemmen, maar niet voor het bestemmen van de boerde rij voor de D.S.R. Daaraan liggen de kostenberekeningen die ik nu niet bij de hand heb ten grond slag. Bovendien zitten er in het plan Kalverdijkje nog meer boerderijen. In het laatste uitwerkings plan worden boerderijen verderop, zij het kleine, ook gehandhaafd. Daarvan zou ook kunnen worden onderzocht of de D.S.R. er in gehuisvest kan worden, misschien is dat mogelijk tegen minder kosten. Het gaat ook mij te ver om nu te bepalen dat de D.S.R. in de boerderij komt. De hear Van der Veen: Ik woe graech in stimforklearring jaen. Dizze saek is mei in neffens my deeglike kostenbigreating der by biprcet yn de Kommisje foar de Tsjinst foar Sport en Rekréaesje. Der komt dudlik yn ut dat in goede restauraesje 7 ton kostet, mei in goede argumintaesje der by foar nijbou der't de kosten 3 ton fan binne. Wy hawwe doe yn de kommisje it tftstel dien om it kolleezje to advi- searjen de aide buorkerij óf to brekken en der in nij gebou foar del to setten. Ik hald my oan dat stan- punt, dus ik sil tsjin dit utstel fan it kolleezje wêze. De Voorzitter: Verder kunt u mijn mededeling wel voor kennisgeving aannemen, want het besluit houdt niets anders in dan het beschikbaar stellen van die 100.000, De raad beslist toch, want wij moeten ongeacht wat wij doen weer in de raad terug komen met een voorstel, wij moeten b.v. een krediet vragen. De raad beslist dus wat er uiteindelijk gebeurt. Hier kan geen enkel misverstand over zijn. De heer De Vries (weth.): De heer De Jong vraagt hoe het komt met de huidige huurder en zegt dat deze man niet van maand tot maand in onzekerheid moet blijven verkeren omtrent het huren van de boerderij. Als college hebben wij dat onderkend. Inmiddels is besloten om in ieder geval de huur te prolongeren tot maart 1979. Daarover zullen wij de persoon in kwestie informeren, zodat hij vroeg tijdig maatregelen kan nemen. Overigens is het zo dat hij van begin af aan wist dat hij daar onder een bijzonder contract zat en dat het huren van de boerderij van tijdelijke aard zou zijn. De hear Miedema: Der haw ik dochs noch wol problemen mei, hwant de forhier fan de agraryske opstallen en de agraryske groun is delegearre troch de Kommisje foar it Grounbedriuw. De Voorzitter: U hebt de uitleg van de heer De Vries gehoord en de Commissie voor het Grondbe drijf zal er vast nog wel een keer over praten. Er is voldoende informatie verstrekt, zodat wij nu kun nen overgaan tot stemming over het voorstel van het college. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Voor alle duidelijkheid wil ik nog wel even weten of de D.S.R. er nu uit is.) (De heer Heidinga: Die heeft er nooit in gezeten.) Ik heb gezegd: U stemt alleen over het besluit. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Nee, dat zei u niet. U zei: Over het voorstel dat het college u heeft gedaan en dat was anders dan Ik heb gezegd: U stemt alleen over het besluit en wij moeten gegarandeerd hier terugko men. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Nee, dat zei u niet.) De discussie is afgesloten en wij krijgen nu dus de stemming over dit voorstel. Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 32 tegen 2 stemmen. Tegen stemmen de heren K. Spoelstra en P. van der Veen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 9