22 men behaaglijk heeft. Wij vinden de financiële basis zeer wankel nu wij geen zekerheid hebben over de subsidiever strekking. Minister Lubbers heeft ook gezegd in een van de stukken die wij hebben gekregen dat hij de subsidieverlening als een voorlopige zaak ziet, dus niet definitief. De financiële consequenties zijn voor ons in ieder geval nog onduidelijk. De uitkomsten zijn berekend op een optimale bouwsnel- heid in Camminghaburen, op een betrekkelijk hoog inflatiepercentage - 6% is genoemd - en op de toekomstige mogelijk te verwachten maar niet zekere hoge gasprijzen. Mocht de Nederlandse econo mie zich verder in stijgende lijn bewegen, dan mogen wij verwachten dat de inflatie wat afneemt en dan zijn de uitkomsten aanzienlijk slechter dan thans wordt voorgesteld. In de vergelijking met andere gemeenten met stadsverwarming is uitgegaan van een bepaalde verhouding hoogbouw-laagbouw die niet op Camminghaburen van toepassing is. Dat zou ook de financiële resultaten nog nadelig kunnen beïnvloeden. De inspraak van de burgerij en de toekomstige bewoners van Camminghaburen is mede door de tijdsdruk toch, naar onze mening, vrij mager geweest. De indruk bestaat dat de geraadpleeg de groeperingen in het algemeen aannemen dat het wervend karakter ongunstig kan worden beïnvloed door de aanleg van stadsverwarming Wij moeten m.n. de mening van de Federatie van Leeuwarder Wo ningbouwverenigingen in dit licht niet te gering schatten. Onze volgende vraag is of er inmiddels voldoende know-how aanwezig is voor de aanleg van het distributienet. Bij de andere plaatsen zien wij dat dit een zeer kwetsbaar punt is. Kan het distributie net bovendien tijdig bestekklaar zijn? Als dit ook per 1 april moet, dan is dat een hele heksentoer. Een voordeel van stadsverwarming kan zijn dat t.z.t. op andere soorten brandstof overgeschakeld kan worden. Wij krijgen dan echter wel meteen te maken met eisen op het gebied van het milieu, zoals hinderwetvergunningen. Kunnen wij overzien of de eisen die wij nu kennen ook dan nog van toepassing zijn? Hebben wij de zekerheid dat bij verandering van brandstof de noodzakelijke hinder wetvergunningen verstrekt worden? Een ander punt: Wat zijn de gevolgen van een onverhoopt noodzakelijke distributie van de aan wezige energie in tijden van schaarste of andere noodsituaties? Deze vraag stel ik eigenlijk niet alleen voor de bewoners van een gebied met stadsverwarming maar ook afgezet tegen de relatie met andere bewoners van de stad. Je zou bij een noodzakelijke distributie een heel ongelijke verdeling kunnen krijgen juist door die stadsverwarming. Wat ik een erg belangrijk punt vind: Wat zijn de gevolgen voor Frigas? Wij weten zeker dat door een grote energiebesparing de resultaten van Frigas beïnvloed worden, maar bij een eventueel overgaan op een andere brandstof in de toekomst verliest Frigas een deel van het concessiegebied. Dat zal de cijfers nog meer beïnvloeden. Ik denk ook dat de andere deelnemers in Frigas daar een belang rijke stem in zullen moeten hebben. Wij achten het doen van onderzoek naar stadsverwarming een goede zaak, maar wij zijn van mening dat de tijd nu te kort is voor Camminghaburen, uitgaande van het feit dat er geen enkele vertraging in de bouw meer mag optreden, om tot een verantwoorde en zakelijk onderbouwde beslissing te komen. Binnenkort zullen wij, naar ik verwacht, beslissingen gaan nemen over de volgende stadsuitbreiding. Het lijkt mij zinvol het onderzoek dat wij nu eenmaal gestart hebben voort te zetten t.b.v. de toekomst van een eventueel volgende wijk. De heer Van der Wal: Toen ik evenals andere fracties in september een vraag over stadsverwar ming in Camminghaburen stelde, had ik er eerlijk gezegd niet al te veel fiducie in dat er ooit nog iets op het kleed zou komen. Bij de afdelingsvergadering in november 1977 toen het college dit toe zegde werd het wel iets beter, maar ik had er nog steeds niet al te veel vertrouwen in. Nu blijkt echter dat het college er in is geslaagd - ik geef het eerlijk toe - ook een naar de tijd gemeten rede lijk onderbouwd stuk ter tafel te brengen. Vooral voor de snelheid waarmee het college dit tot stand heeft gebracht is mijn fractie erkentelijk. Ik ga natuurlijk niet alles herhalen wat mijn voorgangers op dit gebied hebben gezegd. Vooral op technisch gebied leven er bij mij dezelfde vragen als die welke m.n. de heer Miedema gesteld heeft. Dat zijn dan de vragen over het leidingnet, materiaalgebruik en dergelijke. In het algemeen kan ik mij nog het best vinden in het betoog dat de heer Knol heeft gehouden, met uitdrukkelijke uitsluiting van zijn laatste opmerking. Ik vind het n.l. voor de woordvoerder van een progressieve partij beneden peil om niets beters te kunnen bedenken op een inderdaad kort voor de behandeling van dit punt rondgedeeld papier waarop zeer zinnige dingen staan. De woordvoerder van de P.v.d.A. weet daar alleen maar dingen over op te merken als: "Zij zijn er pal voor". (De heer Knol: Dat sloeg op het ingezonden stuk in de krant.) Het valt mij ontzettend van de woordvoerder van de grote pro gressieve - of linkse, 't is maar net hoe u het wilt noemen - partij tegen dat hij niet de flexibiliteit kan opbrengen om in te gaan op m.n. de zeer zinnige dingen die op het gele papier dat is rondge deeld staan. Misschien gebruikt hij de tweede instantie nog om zich te revancheren. Op de punten 23 die op het gele papier zijn genoemd kom ik zo meteen wel terug. Het grote uitgangspunt bij deze zaak is natuurlijk de vraag of je wel of niet akkoord gaat met deze diepte-investering - zo kan men het noemen - die in de toekomst een energiebesparing zal opleveren. Een energiebesparing die volgens bijna alle prognoses brood- en broodnodig zal ziin. zeker in de jaren negentig en daarna. Het is inderdaad jammer dat door de tijdsdruk deze zaak in zo kort tijdsbestek moet worden behandeld, maar dat is nu eenmaal niet anders. Als uitgangspunt wordt gesteld dat de start van de bouw in Camminghaburen niet mag worden vertraagd. Ik kan het daar wel mee eens zijn, maar ik vraag mij alleen af: Wordt de start van de bouw zo langzamerhand niet in gevaar gebracht door andere oorzaken dan b.v. stadsverwarming? Zo rond de zomer hebben wij een paar keer gevraagd wanneer er eens iets uit de onderhandelingen met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening kwam en wanneer wij het standpunt van dat ministerie binnen moesten hebben om het startpunt van de bouw niet te vertragen. Ik meen mij te herinneren dat het antwoord namens het college was dat dat omstreeks deze tijd zou moeten komen. Nou, ik heb er nog niets van gehoord, niet hier en ook niet in de commissies. Misschien kan de wethouder nog even op deze kwestie ingaan om te zien of de start van de bouw daardoor ook wordt vertraagd waar door wij iets meer tijd zouden kunnen krijgen voor de problematiek van de stadsverwarming. De voordelen van de invoering van stadsverwarming zijn: energiebesparing, eenvoudige en veiliger installaties in huis plus een servicedienst, gedecentraliseerde electriciteitsopwekking, geen schoorstenen meer in de huizen. (De heer Bijkersma: Geen open haard meer.) Tenzij de mensen in de vrije sector-wo ningen zich een open haard kunnen permitteren. (De heer Heidinga: Hoe moet het nu met Sinterklaas?) (Gelach) Daar moeten wij inderdaad nog maar eens een nachtje over slapen. Dit is trouwens een pro bleem dat ik mij al tijden heb afgevraagd. Een ander voordeel is nog de vermindering van de lucht vervuiling. Er kleven ook nadelen aan. Op zich is de centralisatie van de warmtevoorziening minder gewenst. Aan de andere kant is het echter zo dat wanneer de electriciteit uitvalt en ieder huis is aangesloten op een eigen c.v.-keteltje de circulatiepompen ook stil staan. Daardoor stopt de verwar ming ook. Een vraag hierbij is: Wordt de kans op storing nu bij dit systeem niet verdubbeld? Je kan n.l. zowel een storing krijgen in het distributienet en in de opwekking van de warmte als een normale storing in de electriciteit. Als dat ook tot gevolg heeft dat de warmwaterinstallatie uitvalt, dan heb je dus een dubbele kans op storing. Misschien is dit een punt voor de technische bijstand. Een ander bezwaar van de opzet zoals die hier op tafel ligt is de grootschaligheid er van. De opzet die de K.E.M.A. heeft gekozen gaat uit van 1 grote centrale met 2 of 3 hulpcentrales. Nu staat de K.E.M.A. toch al bekend om zijn grootschalige aanpak van de problemen die onze maatschappij be dreigen. Het papier van de P.P.R. dat zonet is rondgedeeld gaat in op de kleinschalige aanpak van stadsverwarming. Zo'n opzet levert enkele belangrijke voordelen op. Men gaat daarbij n.l. uit van kleine gasmotorunits die elk een woningblok van 500 tot 1.000 woningen verzorgen. Voor de 6.000 woningen in Camminghaburen zouden dat 6 of 12 centrales betekenen. Deze opzet heeft tot voor deel dat de stadsverwarming mee kan groeien met de bebouwing. Ook zullen de aanloopverliezen kleiner zijn en zal er minder transportlengte nodig zijn. De gasvoorzieningsstructuur komt in de wijk, want de units draaien op aardgas. Dat is tegelijk ook een bezwaar, want het kost meer moeite om 6 of 12 kle ine centrales op een andere brandstofsoort om te bouwen dan 1 grote. Het voordeel hiervan is echter wel dat je de hoofdgasleiding op die 6 of 12 punten in de wijk brengt waardoor zelfs de warme bakker van de V.V.D. eventueel aangesloten kan worden op het gasnet. (De heer Bijkersma: Onze discussie was serieus, maar die van u niet, begrijp ik nou.) Waaruit concludeert u dat? (De heer Bijkersma: Die conclusie mag ik toch wel hebben? Waar blijft b.v. de besparing van energie in uw verhaal?) Die blijft bestaan. (De heer Bijkersma: Nee, het energieverbruik is groter bij deze opzet.) U is kennelijk een deskundige. Bij een centrale die 1 .000 woningen verzorgt kan praktisch een net zo hoog rendement worden gehaald als bij 1 centrale met 3 hulp-centrales die de hele wijk verzorgen. De transportleiding wordt korter, waardoor er minder warmteverlies optreedt, en dat beïnvloedt het rendement in positieve zin. Een bezwaar is wel dat in 1 grote centiale een waarschijnlijk aoeirreffen- der filter kan worden ingebouwd, maar daarover zou ik nog graag eens inlichtingen willen hebben. De opzet die hier voor ons ligt is trouwens geheel gebaseerd op de grootschalige aanpak van de stadsverwar ming: een grote centrale bij de centrale van het P.E.B. inbouwen met enkele hulp-centrales. Een andere aanpak zoals die in Geldrop wordt toegepast is kleinschalig. Het staat niet met zoveel woor den in het besluit dat het college ons vraagt te nemen, maar wij kiezen voor de K.E.M.A.-opzet. Is het mogelijk om in de tijd die nog rest de voor- en nadelen van de kleinschalige opzet te onder zoeken? Het voordeel van een dergelijke kleinschaligheid, wanneer je die laat meegroeien met de bebouwing - voordat Camminghaburen helemaal vol is zijn wij er wel 8 jaar mee zoet -, is dat er in die tussentijd nieuwe materialen en technieken op de markt komen waarop dan beter kan worden in gespeeld. Zoals op het stencil van de P.P.R. staat aangegeven zal in ieder geval de hoofdgasleiding

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 12