26 ook niet hebben, volledig eens. Ik dacht dat wij t.b.v. het bedrijfsleven in Leeuwarden al eens eer der een dergelijke stap hebben genomen. Ten behoeve van het functioneren van de stad Leeuwarden hebben wij indertijd de veemarkt verplaatst van de lokatie bij het station naar een nieuwe lokatie. Op dat moment wisten wij dat wij jarenlang grote tekorten zouden hebben. Toch hebben wij het in de jaren zestig gewaagd om dit experiment te doen en het resultaat is in ieder geval dat wie gewaagd heeft in dat geval ook gewonnen heeft. Ik hoop dat wij van dit project na een aantal jaren zullen kun nen zeggen dat het ook hier geslaagd is. Uit de raadsbrief hebt u mogen concluderen dat er bij het col lege na de informatie die is verkregen voldoende vertrouwen bestaat dat het inderdaad zal gebeuren. Er is gezegd dat na 5 jaar het opstalrecht reëel gemaakt moet worden. Ik heb daarop geantwoord dat dit een mogelijkheid is die de raad bij het goedkeuren van de jaarlijkse begroting telkens in kan brengen. Dit zou nog niet zo'n gekke mogelijkheid zijn om wat als eerste doel voor ogen zou staan, n.l. om het miljoen dat door de gemeente in is gebracht om de stichting in staat te stellen haar werk te verrichten, in eerste instantie weer boven water te krijgen. Er is gevraagd naar de zekerheid dat ged. staten het beleid goedkeuren. Zodra de raad de beslis singen genomen heeft, zal met ged. staten overleg worden gepleegd; informeel zijn er wel contacten geweest. Verder heb ik al een antwoord gegeven op de vraag m.b.t. een actief parkeerbeleid. Wat sanc ties op het nakomen van de voorwaarden betreft kan ik zeggen dat die zekerheid - zo werd mij inge fluisterd - in de redactie van artikel 12 zou zitten. Ik zou tegen degenen die het een verkeerd be leid noemen willen zeggen dat wij van het ministerie een subsidie kunnen krijgen van 3 miljoen gul den. Een van de voorwaarden is dat het geld voor het vervangen van parkeerplaatsen wordt bestemd. Als u deel 3 van het Verkeersstructuurplan hebt bekeken dan ziet u dat het in de eerstkomende ja ren heel duidelijk gaat om het vervangen van verloren gegane en nog te verliezen parkeerplaatsen. Het enige wat er gebeurt is dat de parkeerplaatsen meer gelokaliseerd worden op een plaats die ook verkeerstoegankelijk is. Die plaats ligt dan wel niet zo ver aan de rand van de binnenstad als de heer Singelsma zou willen, maar deze parkeerplaats ligt in ieder geval op een plaats die vroeger de grens was van de binnenstad. De lokatie is eenvoudig te bereiken en is eenvoudig in een verkeersstructuur op te nemen. (De heer Van der Wal: Nog vroeger hadden wij hier alleen maar terpen.) (De hear Singels- ma: De Aldehou wie der noch net iens.) Dan de vraag of de kelder zal wegzakken in de modder van de Middelzee. Op het ogenblik is reeds een groot aantal sonderingen uitgevoerd die enige indicatie geven dat er op een bepaalde diep te vaste grond onder de voeten te krijgen is. Helemaal op drijfzand gebouwd is deze parkeerkelder toch niet. Ik ben er zeker van dat ik een aantal vragen niet directelijk beantwoord heb, maar ik dacht toch dat de hoofdpunten in mijn verhaal antwoord gegeven hebben op de vragen die de raadsleden hebben gesteld. De Voorzitter: Ik denk dat het het best is om nu eerst te gaan pauzeren om dan na de pauze met de tweede instantie te beginnen. Voor de goede orde zou ik hierbij nog willen opmerken dat de wet houder op een aantal vragen heel diepgaand is ingegaan, maar dat hij daarbij deels namens de stich ting heeft gesproken en niet namens het college, hetgeen verschillenden onder u zal zijn opgevallen. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om die volledige informatie hier in het openbaar te geven, maar het onderscheid moet wel worden gemaakt. De raad moet zich dit in tweede instantie wel goed reali seren en ik hoop dat het u zelf wel duidelijk is wat de heer Rijpma namens het college heeft gezegd en wat hij namens het stichtingsbestuur heeft gezegd. (De heer Van der Wal: Realiseren de wethouders zich wel dat er met twee petten op wordt gepraat?) Ik zeg het alleen voor de goede orde opdat u zich dit goed realiseert. Ik heb er geen bezwaar tegen dat u deze volledige informatie krijgt, het is alleen gemakkelijk voor de raad. De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.25 uur, de vergadering. De heer Knol: De wethouder heeft een vrij uitvoerig antwoord gegeven op de verhalen die zijn gehouden. Ik heb niet zo veel meer te vragen in tweede instantie. Ik had nog wel een opmerking over de variabele kosten zoals die in de raadsbrief worden genoemd. Daarin wordt uitgegaan van 330.000,- maar als ik het rijtje optel kom ik op 340.000, Als wij afgaan op de bepaling van 550,die in de garantievoorwaarden staan moet ergens in die posten nog verder bezuinigd worden; misschien op de post onvoorzien 10.000,lager. Verder heb ik m.n. van de zijde van de V.V.D. en van de wethouder geluiden gehoord dat er in feite geen bezwaar bestaat om op een of andere manier het erfpachtsrecht na het vijfde jaar te kop pelen aan het miljoen dat wij er in gestort hebben. In de pauze hebben wij als fractie daar even overleg over gepleegd, wat mij tot het volgende voorstel brengt: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 maart 1978, besluit de voor waarden waaronder de gemeente deelneemt in de Stichting Parkeergarages Leeuwarden aan te vullen met de bepaling dat de exploitatie-overschotten van voornoemde stichting na het vijfde jaar allereerst zullen worden aangewend ter terugbetaling aan de gemeente van de verleende bijdrage ad 1 miljoen gulden." Ik wil de volgende nadere toelichting op dit voorstel geven. Wij hadden n.l. nogal wat moeite met het feit dat een miljoen gulden op voorhand werd besteed voor het parkeren. Ook in de visie van de wethouder kwam naar voren dat hij vond dat dat miljoen feitelijk terugkomt, maar dat dit bedrag dan besteed zou worden in de vorm van een parkeerfonds. Welnu, wij vinden dat wij als raad enige vrijheid van handelen moeten houden. Als het miljoen via het opstalrecht terug komt, moeten wij op dat moment kunnen beslissen wat wij er mee gaan doen en waartoe wij het bedrag zullen aanwenden, voor parkeervoorzieningen of voor andere sectoren van het gemeentelijk beleid. Dat is in feite de achtergrond van deze motie. Het gaat ons er om dat wij ons niet bij voorbaat gaan vastleggen dat het geld weer in dezelfde geest wordt besteed. Dat neemt niet weg dat het opstalrecht, nadat dit miljoen door de stichting is afgelost, toch nog op een redelijke manier moet blijven func tioneren. Ik dacht echter dat dit een zaak van later zorg kan zijn. De motie komt, naar ik dacht, een heel eind tegemoet aan de zorg van het college in het kader van de vennootschapsbelasting. Op deze wijze wordt, dacht ik, voorkomen dat gemeentegelden rijksgelden worden, om het zo te formu leren. Dan kom ik nog even terug op de uiteenzetting van de heer Van der Wal. Hij stelt dat hij inder tijd een exploitatie-opzet heeft gemaakt waaruit blijkt dat wij, als wij kostendekkend willen opere ren, een bedrag van ƒ4,moeten vragen. Ik weet nog goed dat deze exploitatie-opzet tijdens de raadsvergadering werd uitgereikt waardoor wij toen niet de gelegenheid hebben gehad om de opzet goed te bestuderen. Ik heb het nadien wel gedaan en er zaten, naar mijn idee tenminste, wel een paar denkfouten in. Ik wilde echter alleen even het feit signaleren dat Axies ook wel eens tijdens de vergadering stukken uitreikt die wij niet genoegzaam kunnen bestuderen. (De heer Van der Wal: Die stukken krijg je tenminste nog.) Ik heb deze keer met aandacht geluisterd naar de heer Singelsma, omdat hij daar nogal op heeft aangedrongen, maar ik heb in zijn verhaal geen wezenlijke argumenten kunnen ontdekken die mij een andere visie op dit voorstel zouden kunnen geven, behalve dan het voorstel dat ik hier net heb gereed gemaakt. In het antwoord van de wethouder mis ik nog het antwoord op mijn vraag over het schenkings recht. Hij heeft daar verder niets van gezegd en ik ben benieuwd of dit recht ook van toepassing is omdat het in deze constructie een schenking blijft. De hear Miedema: Ik haw net in antwurd krigen op myn opmerking oer de statuten en dan binam- men oer it foarsitterskip fan de stichting. Yn de stikken wurdt praet oer in iepenstelling fan 15 uren. Ik haw lykwols it idé dat dat foar de Ljouwerter omstannichheden hwat oan de krappe kant is. Ik tocht dat it winsklik wie as dizze parkear- garaezje ek tsjinst docht as der jouns eat yn de Harmony ensfh. to dwaen is. Men moat net de kans rinne dat, as de Harmony byg. hwat letter utkomt as forwachte wie, de parkeargaraezje ticht is. Dit is in ding dat men op dat momint bisjen kin - it sil ienich gefolch hawwe op it eksploitaesje-jild as de parkeargaraez je in ure langer iepen is -, mar ik woe dochs graech dat it stichtingsbistjur dit ris biseach. Dan woe ik fia jo, mynhear de foarsitter, op it forhael fan de hear Singelsma réagearje. It is altiten noch sa dat Ljouwert de haedstêd is fan Fryslan. Wy moatte sa'n bilied fiere dat alle biwen- ners fan us Fryske plattelan mei nocht gebruk meitsje kinne fan it winkelsintrum fan de Fryske haed stêd en dat dizze minsken ek in parkearplak hawwe dat sa ticht mooglik by it winkelsintrum leit. Dit is dus in foarsjenning hwermei't wy oan in greate winsk fan it Fryske plattelan tomjitte komme. Ik bin tankber dat ik de opfettingen dy't yn de F.N.P. oer dizze saek libje oanheard haw. Ik moat sizze dat it my hwat offalt, mar ik haw der nota fan nommen; dat wit men dan mar wer. De hear Van der Wal seit: Wy nimme nou in bislissing, foar nou en altyd auto's tsjin it winkel sintrum oan yn de binnenstêd fan Ljouwert. Dat is in punt dat wy nei myn bitinken dwaen moatte as haedstêd fan in tin bifolke provinsje hwerfan de minsken dy't wich ende wear wei komme gebruk meit sje wol Ie fan it winkelsintrum fan de haedstêd. Dat slut tige moai oan by de problematyk dêr't wy as gemeentebistjur fan dizze stêd foar sitte. Wy kinne wol butenwiken bouwe, mar ien fan us greate

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 14