4 De Voorzitter: Gelet op het spoedeisende karakter stel ik voor de interpellatie nog in deze ver gadering te houden. Wij moeten er nog over beslissen of wij dat nu meteen doen dan wel aan het slot van de vergadering. Wij zijn hier nu mee bezig en ik stel voor om, als u er geen bezwaar tegen hebt, dit nu meteen maar af te handelen. Gaat u daar mee akkoord? De Raad stemt hiermee in. De Voorzitter: De motie die wij straks krijgen heb ik pas enkele minuten voor het begin van de vergadering gekregen. Van het verzoek om interpellatie wist ik iets eerder af en wij hebben ons dus kunnen bezinnen op het verstrekken van de gevraagde inlichtingen. Ik zou die inlichtingen dan ook bij deze willen geven. Zowel het college van burgemeester en wethouders als de raad hebben de afgelopen jaren bij voortduring gepleit voor verbetering van de infrastructuur. Dat is een absolute noodzaak willen wij de bestaande en de ook door de regering erkende achterstandssituatie in deze regio wegwerken of althans verminderen. Ook het provinciaal bestuur pleit voortdurend en met grote volharding voor verbetering van de infrastructuur. Daarbij speelt de positie van Leeuwarden een belangrijke rol. Een van de belangrijkste, waarschijnlijk zelfs de belangrijkste maatregel die noodzakelijk is om de in frastructuur te verbeteren is het tot stand komen van goede wegverbindingen met andere delen van het land en wel in het bijzonder met het Westen des lands. Bij een vergelijking met de situatie in praktisch alle andere delen van het land is Friesland en vooral het Noorden van deze provincie met inbegrip van Leeuwarden waf de wegverbindingen betreft zeer slecht bedeeld. Het gaat hierbij niet in de eerste plaats om de frequentie van het verkeer maar om de afstand in tijd en ook om de verkeers veiligheid. Reeds vorige regeringen hebben die situatie erkend en zodoende is de verdubbeling van rijksweg 9 op het rijkswegenplan voorzien. Voor de vaststelling van het tracé van die weg zijn alle daarbij voorgeschreven procedures gevolgd, derhalve met inbegrip van het horen van belanghebben den en het afwegen van de voor- en nadelen die zich nu eenmaal bij iedere tracékeuze voordoen. Gelet op het gevoerde overleg menen wij er op te mogen rekenen dat realisatie van verdubbeling van rijksweg 9 tussen Dronrijp en de Kop van de Afsluitdijk in de periode 1976-1980 plaats zal hebben, direct aansluitende op de verdubbeling van het weggedeelte Marssum-DronrijpDe raad heeft in zijn vergadering van 15 december 1975 met algemene stemmen een motie aanvaard waarin bij de minister van Verkeer en Waterstaat aangedrongen wordt op snelle realisering van de verdubbeling van rijks weg 9 tussen Dronrijp en de Kop van de Afsluitdijk. Het tracé stond toen reeds vast. (De heer Van derWal: Verdubbeling?) Het tracé stond toen reeds vast, u moet goed luisteren naar wat ik zeg, ik jok niet. Wij waren ernstig teleurgesteld - ik druk mij dan nog voorzichtig uit - toen in de loop van 1976 bleek dat de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat bij het stellen van prioriteiten in het kader van noodzakelijke bezuinigingen binnen zijn departement verdubbeling van rijksweg 9 meende te moeten uitstellen tot de jaren tachtig. Uitdrukkelijk mag ik er daarbij nog eens op wijzen dat het toen niet meer ging over het tracé - dat was namelijk vastgesteld -, doch uitsluitend over een termijn waarbinnen het werk zou worden uitgevoerd. Het college van burgemeester en wethou ders heeft toen heel wat besprekingen met de overheden van rijk en provincie gevoerd om het drei gende uitstel in de uitvoering te keren. De noodzaak tot snelle realisatie hebben wij ook met veel klem bepleit toen vlak voor de verkiezingen van de Tweede Kamer in april/mei 1977 grote delega ties van de P.v.d.A. en het C.D.A. naar Leeuwarden kwamen. Daarbij waren van beide partijen be windslieden, Kamerleden en leden van de partijbesturen aanwezig. Het college van burgemeester en wethouders was bijzonder content dat de vertegenwoordigers van die beide partijen lieten blijken dat zij veel begrip hadden voor de noodzaak tot snelle verdubbeling van rijksweg 9 in het kader van de verbetering van de infrastructuur in deze regio. Ons provinciaal bestuur heeft zich inmiddels bij zonder ingespannen om uitstel te voorkomen door dit belangrijke object ook in te brengen in het ka der van het Integraal Structuurplan Noorden des lands. Wij waren erg verheugd toen wij nog in mei 1977 het bericht kregen dat het toenmalige kabinet op 7 mei 1977 had besloten de uitvoering van verdubbeling van rijksweg 9 onmiddellijk ter hand te doen nemen, mede door besteding van I.S.P.- gelden. In ieder geval is het kennelijk niet de bedoeling van de huidige regering die beslissing on gedaan te maken, gelet op recente uitspraken van de thans fungerende minister van Verkeer en Water staat. Ik heb al eerder opgemerkt dat tegen ieder tracé voor- en nadelen kunnen worden ingebracht. Dat kleine groeperingen en individuele personen om overigens hen moverende redenen grote activi teit ontplooien om alsnog wijziging van het tracé te bewerkstelligen met een daaraan onherroepelijk uitstel van zeker 5 a 10 jaar en het oproepen van allerlei weer andere bezwaren kan en mag voor de verantwoordelijke bewindslieden en politici van onze grote politieke partijen naar de mening van het college van burgemeester en wethouders geen aanleiding zijn genomen beslissingen terug te 5 draaien. Degenen die verantwoordelijkheid dragen voor het terugdringen van achterstandssituaties in deze regio zullen naar de mening van burgemeester en wethouders daaraan niet kunnen en mogen meewerken. Het zou paradoxaal zijn enerzijds te stellen dat men alle begrip heeft voor\achterstands- situaties in de regio en tegelijkertijd de meest essentiële maatregelen tot verbetering daarvan te tor pederen. Nu toch een motie dreigt en dat nog wel uit een hoek die wij niet hadden kunnen verwachten heeft het college van burgemeester en wethouders in nauw overleg met het provinciaal bestuur van zijn mening doen blijken. Dat is gebeurd door onze zienswijze kenbaar te maken aan bewindslieden en politici en tevens door in te stemmen met een schrijven van het dagelijks bestuur van de regio aan de Tweede Kamer waarin met klem wordt aangedrongen niet aan een eventuele motie tot heroverwe ging van het vastgestelde tracé voor rijksweg 9 mee te werken. Een dergelijke heroverweging zou in druisen tegen de algemeen heersende opvattingen dienaangaande in Friesland. Ik hoop dat ik hiermee in voldoende mate aan het verzoek om inlichtingen van de heer Buising heb voldaan. Overeenkomstig het Reglement van orde zullen nu in de eerste plaats degenen die de vragen heb ben gesteld en in de tweede plaats de leden van de raad in één instantie hierop kunnen ingaan. Ik stel voor om tegelijkertijd de motie die is ingediend te behandelen. Anders zouden wij genoodzaakt zijn eerst de interpellatie in één instantie af te handelen en vervolgens de motie volgens het Regle ment van orde in twee instanties af te handelen. Ik stel voor om nu meteen de motie onderdeel van de discussie te doen vormen. Ik zou dus willen vragen: Stemt de raad hiermee in? Ja? Goed, dan zou ik de heer Buising willen vragen of hij nog aanleiding ziet op de inlichtingen die ik de raad heb verstrekt en op de motie in te gaan. De heer Buising: Mocht dat al zo zijn, dan kan ik kort zijn. Ik ben inderdaad tevreden gesteld door de inlichtingen die u, mijnheer de voorzitter, mij hebt verstrekt. Aan de inhoud van hetgeen door u is gezegd heb ik verder niets toe te voegen; ik sta er volkomen achter. Ik zou de raad in over weging willen geven om, wanneer straks de motie in stemming komt, er mee akkoord te gaan dat de informatie die de voorzitter heeft verstrekt in de motie wordt verwerkt, althans samen met de motie wordt verstuurd. Wij hebben kunnen horen dat de motie er o.a. op aandringt bij de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal bepaalde dingen niet te doen. Daar zou dan nog aan toegevoegd kunnen worden de informatie die de raad van u, mijnheer de voorzitter, vanavond heeft gekregen. Verder denk ik dat het zinvol kan zijn om afschriften van de motie, als die wordt aangenomen, plus bijbehorende informatie toe te sturen aan de betrokken ministers. Nogmaals, met de inhoud van uw reactie op mijn vragen ben ik het graag eens. Ik zou mede namens de beide andere ondertekenaars van de motie een beroep op de raad willen doen om de motie met een zo groot mogelijke meerderheid te aanvaarden. De heer Van der Wal: Ik wil in de eerste plaats opmerken dat de kleine fracties, maar in ieder geval Axies, niet betrokken zijn bij de voorbereiding van deze interpellatie, geen kennis hadden van de interpellatie. Pas vanmiddag, door een toevallige ontmoeting, hoorde ik er van. Namens Axies wil ik het volgende vragen: Waarom is Axies buiten de opzet voor deze interpellatie gelaten? De interpellatie is ondertekend door de heren Buising, Miedema en Bijkersma. Uit de reactie van de heer Brandsma namens het college blijkt dat het college een redelijke tijd van tevoren op de hoogte was. Waarom zijn de kleine fracties, althans Axies, niet op de hoogte gesteld? Is het soms gebeurd om hen de mogelijkheid te ontnemen hun kritiek degelijker te onderbouwen door hen pas op de vergade ring zelf - dat is dan wel niet helemaal gelukt, maar goed - met deze interpellatie te confronteren? Dit is een gang van zaken die ik politiek gezien op het onfatsoenlijke af vind. Maar goed, mis schien kunnen de aanvragers van de interpellatie daar nog even op ingaan en aangeven wat de reden hiervan was. Ik vind dit n.l. een slechte zaak voor de verhoudingen in deze gemeenteraad. Dan nog iets over de antwoorden van de heer Brandsma. Hij haalt bij de beantwoording een ook door Axies ondersteunde motie uit 1955 aan die spreekt van een snelle(De heer Bijkersma: 1975.) (De Voorzitter: Toen zaten jullie nog niet in de raad, in 1955.) Goed, dat zal ik dan best verkeerd verstaan hebben. Wij hebben dus die motie niet ondersteund en wij achten ons er dus niet aan gebon den. Tot voor kort was er inderdaad nog steeds sprake van een verdubbeling van rijksweg 9. Verdub beling houdt iets anders in dan aanleg van een nieuwe weg, en dus een nieuw tracé, zoals nu in de plannen van Rijkswaterstaat wordt voorgesteld. Het is inderdaad een oud plan waarvan het tracé al heel lang door ambtenaren is vastgesteld, maar in de laatste jaren is dit in de discussies op de achter grond geraakt. Toen tendeerden de discussies veel meer in de richting van verdubbeling van de be staande rijksweg 9. Plotseling is dit plan door zekere duistere machten achter de schermen die ik niet kan achterhalen uit de la gehaald en eigenlijk als een voldongen feit Friesland opgelegd. Het is dan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 3