De hear Miedema: Jo meitsje problemen, mynhear de foarsitter. De leden fan de Kommisje foar it Grounbidriuw hawwe in stik krigen dêr't yn foarsteld wurdt om hwat dizze ofbraek oanbilanget in oanbisteging to halden tusken yn Ljouwert wenjende slopers. Dy kommisjeleden dy't it der net mei iens wienen moasten réagearje. Ik wie it der wol mei iens, dus ik haw net réagearre. Nou is it bi slót hiel oars. Nou is it bislót dat it kolleezje ien oanwiist fia in underhanske oanbisteging. Wy haw we soks hawn mei de sloop fan de Linnaeusstrjitte. Op foorstel fan de Kommisje foar it Grounbidriuw is der oergien ta in oanbisteging fan de sloop fan de Linnaeusstrjitte. It resultaet wie forbjusterjend. Ik k in it mei de tafoeging oan it bislót sa't jo dy nou jowe net iens wlze. Ik stean der op dat dit in oanbisteging wurdt. De heer Bijkersma: De heer Miedema of ik, wij hadden het allebeide kunnen zeggen. Ik ben het helemaal met de heer Miedema eens. Ik zou graag op een openbare aanbesteding willen aandringen. De heer Rijpma (weth.): Het besluit moet formeel aangevuld worden, maar verder ben ik het van harte eens met beide sprekers. Het is n.l. zo dat 5 slopers zullen worden uitgenodigd, waarvan er 4 in Leeuwarden wonen en 1 in een nabij gelegen dorp. Deze 5 mensen zullen hun prijs opgeven en van deze mensen zal degene die de laagste prijs vraagt door het college worden aangewezen. Het is dus een formele zaak, want zoals de raadsbrief op dit moment luidt zou het gaan over een openbare aanbe steding. Omdat het echter een beperking betreft, betekent het een onderhandse aanbesteding. Formeel is de redactie van het besluit nu juister dan de eerdere tekst. De hear Miedema: ik nim oan dat it goed sit, mar dan mei men wol hiel goed harkje. It is bysun- der dizenich en ik soe yn de takomst soks der graech in lyts bytsje better yn hawwe wol Ie sadat wy echt witte hwer't it oer giet. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter aangevulde voorstel van b. en w. Punten 11 en 11a (bijlagen nos. 79 en 102). De Voorzitter: Het lijkt mij niet zinvol om nog voor de pauze aan deze punten te beginnen. Stemt de raad er mee in dat wij deze punten na de pauze behandelen? De Raad stemt hiermee in. Punt 12 (bijlage no. 93). Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Een paar leden van mijn fractie hebben bezwaar tegen de uit breiding die door het nemen van dit voorbereidingsbesluit mogelijk wordt. De uitbreiding komt o.i. te dicht op de 5-hoog flats van de Woningstichting St. Joseph. De opening tussen de flats en de ga rage wordt 3 meter, dat wordt een tochtgat. Het uitzicht op de weg valt grotendeels weg, zeker vanuit de woonkamer. Het bouwwerk werkt voor de bewoners als een oogklep. Verder vinden wij dat de ruimtelijke werking die plantsoen en weg ter plaatse van de Dr. Gerbrandyweg op elkaar hebben door deze bebouwing teniet wordt gedaan. Wij zijn van mening dat de uitbreiding van de garage tegen een woonwijk aan niet moet worden toegestaan. De heer Sterk: Ik kan het in grote lijnen wel eens zijn met de vorige spreekster. Ik zou er alleen nog bij willen aanvullen dat wij vele en grote sommen geld uitgeven voor de verbetering van de woonomgeving. Wanneer men dus een lokaliteit gaat bouwen is dat eigenlijk woonomgeving-beper kend. Bovendien vind ik dat een uitbouw op deze plaats ook verkeersaantrekkend is. Ik ben dan ook niet gelukkig met dit voorstel en in feite ben ik er dan ook op tegen. De hear Singelsma: Ik kin my ek by de wurden fan mefrou Brandenburg oanslute. De heer Rijpma (weth.): Ik wil niet ontkennen dat er door deze bouw veranderingen plaats vin den die niet in alle opzichten even plezierig zijn. Het is een afweging van belangen. Ik meen dat de woonsituatie van betrokkenen in zo geringe mate beïnvloed wordt dat het verantwoord is om deze onderneming toe te staan zijn auto's die toch op dit stuk bedrijfsterrein staan te beschermen door een afdak. Daardoor zijn er immers ook zekere positieve aspecten aanwezig, n.l. het verbergen van veel kleurige vehikels door een esthetisch door het Welstandstoezicht te beoordelen bouwwerk. 15 Het voorstel van b. en w. wordt bij handopsteken aangenomen met 21 tegen 12 stemmen. Punt 13 (bijlage no. 80). Mevrouw Smit: Wij hebben geen moeite met het voorstel zoals het er ligt, maar ik heb de laat ste tijd de indruk dat er nogal eens een verdaging van een beslissing gevraagd wordt, omdat de ter mijn misschien wel wat kort is. Ik weet niet of die indruk helemaal juist is, ik heb het niet geteld. Kunnen wij er iets aan doen om dit soort beslissingen zo veel mogelijk te beperken? De Voorzitter: Wij doen ons uiterste best om dit zo veel mogelijk te beperken, dat kan ik u ver zekeren. Het is ook niet "nogal eens", het is "wei eens", dat is niet hetzelfde. Wij doen ons uiter ste best. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 14en 15 (bijlagen nos. 94 en 90). Z Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 16 (bijlage no. 101 De heer Knol: Dit krediet is feitelijk een logische voortzetting op de kredietverstrekking die bij de bouw is gegeven. Het zou ook logisch geweest zijn als nu bekend zou worden wat de plannen zijn m.b.t. het oude gymnasium. Het is n.l. zo dat het gymnasium niet overgaat naar het AVO-com- plex. Het is wel zaak om nu een beslissing te nemen over de vraag in welke mate en op welke wijze de huisvesting van het gymnasiumonderwijs nu geregeld gaat worden. De heer Ten Brug (weth.): Er dienen inderdaad enkele verbeteringen plaats te vinden in het ge bouw van het gymnasium. Deze verbeteringen zijn uitgesteld i.v.m. de eventuele verhuizing naar dit complex. Binnenkort komen hieromtrent voorstellen in b. en w. Mochten b. en w. besluiten om overeen komstig de voorstellen te beslissen dan denk ik dat het in de raad bij de bijstelling van het beleidsplan aan de orde komt, dus met een week of drie. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De Voorzitter schorst, om 21 .00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. Punten 11 en 11a (bijlagen nos. 79 en 102). De heer Knol: Vorig jaar juni heeft een groot deel van mijn fractie ingestemd met het voornemen om na te gaan of een ondergrondse parkeergarage op het Wilhelminaplein realiseerbaar was. Het zwaartepunt van de discussie lag toen voornamelijk op het financiële vlak, waarbij enerzijds werd gewezen op de eventuele consequenties voor de gemeente en anderzijds werd aangedrongen op een duidelijke inbreng van het bedrijfsleven. Het is nu 9 maanden later en voor ons ligt een voorstel om m.b.t. deze parkeergarage verdere beslissingen te nemen. Ook nu ligt het zwaartepunt weer in de sfeer van de centen. Het lijkt mij dan ook logisch om eerst dit aspect te behandelen. Ik wil dan ach tereenvolgens de volgende punten aan de orde stellen: 1Het investeringsplan van de garage; 2. De veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de verwachte exploitatie; 3. De inbreng van de minister, het bedrijfsleven en de gemeente. In de raadsbrief wordt nog eens duidelijk gesteld dat met een bedrag van 22.000,per plaats de investering royaal kan worden gehaald. Geschermd wordt hierbij met harde informatie van even tuele bouwheren. De F.N.P. noemt hierbij al de naam van Bredero. Het zou mij niets verbazen als dit zo was. (De heer Ten Brug (weth.): '"t Kan verkeren".) Dat kan, ja. Het is echter ook zo dat je dit soort informatie niet bij de dorpstimmerman van Jorwerd kan halen, waarbij ik overigens niets ten nadele van deze man wil zeggen. Toch heb ik mijn twijfels of wij inderdaad voor dit bedrag de zaak rond kunnen krijgen. Ik zou in dit verband dan ook graag willen weten hoe de investeringsbedragen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 8