4 Rondgezonden mededelingen. Sub A t.e.m. E. De berichten, de mededelingen en de rapporten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub F. De verzoeken worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub G. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub H. Het verzoek wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub I. De beschikking wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub J. De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub K en L. De brieven worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Punt 25 (bijlage no. 135). De heer Geerts: Wij nemen vanavond een beslissing over een wijk die is geconfronteerd met in middels veranderde inzichten over de waarde van oude wijken, de aldaar bestaande sociale verhou dingen, de verhouding tussen verkeer en wonen en de waarde van het wonen vlakbij de binnenstad. Deze verandering van inzichten is langzaam verlopen en mede daardoor is er een beslissingsvacuüm opgetreden dat heeft veroorzaakt dat de wijk steeds verder achteruit ging. Wij vinden het dan ook nodig dat vanavond concrete beslissingen worden genomen. Het overleg met de wijk heeft zich ge kenmerkt - het is niet erg plezierig dat te constateren - door misverstand, gekrakeel en verharding van de standpunten. In ieder geval is dat door de partijen als zodanig ondervonden. Ik wil voorop stellen dat ik uitga van de goede wil van elk der deelnemende partijen, maar inspraak is duidelijk iets dat wij met ons allen nog moeten leren. Hiervoor zijn eigenschappen vereist, waarop mevrouw Brandenburg in de afdelingsvergadering in het afgelopen jaar al heeft gewezen en die kennelijk nog niet voldoende zijn ontwikkeld. Er zijn misverstanden geweest die mede zijn ontstaan naar aanleiding van de randvoorwaarden die in de opdracht aan de projectgroep zijn vermeld. Het is duidelijk dat deze randvoorwaarden door b. en w. zijn gesteld op basis van het beleid dat door de raad is uitge stippeld. Inmiddels is bij het formuleren van de randvoorwaarden de raad via de Commissie Ruimte lijke Ordening ingeschakeld en ik meen dat dat op zichzelf een verbetering is. Duidelijk moet ech ter zijn dat de Oostergoweg door de raad wordt gewild en voorts dat de raad de noodzaak van kan toorvoorzieningen hier ter plaatse heeft erkend. Er is veel verwarring geweest over halve of hele hectares die wel of niet bestonden, over plotseling opduikende B.T.W. in de exploitatie-opzet en recentelijk over de oppervlakte vloeroppervlakte van de te projecteren kantoren in de verschillende plannen. Vanavond hebben wij daar zelfs nog een brief over gekregen, waarin is gesteld dat de op gaven die de dienst heeft gemaakt bij de maquette van Huizum-Bornia niet helemaal juist zijn. De gebruikte terminologie was niet altijd eenduidig en voor iemand die over deze kwestie moet beslis sen is het niet altijd gemakkelijk te achterhalen wat de verschillende plannen behelzen en welk plan wanneer wordt bedoeld. Dit waren enige algemene kritische opmerkingen en thans zal ik ter zake komen. Wij zijn het eens met de ontwerpers van Bornia dat gemengde bebouwing ter weerszijden van de Oostergoweg gewenst is. Op die manier wordt voorkomen dat de woonwijk zich op een eiland bevindt, ingesloten door met name 's avonds dode kantoorbebouwing. De afsluiting met de woonbebouwing langs de Schrans en met Huizum-west wordt op die manier op een levendiger wijze gerealiseerd. Het handhaven van de woonbebouwing langs de Schrans, waarover de raad een uitspraak heeft gedaan, is daarmee ook veilig gesteld. De beide eerste opmerkingen van de projectgroep hieromtrent, namelijk dat de voor gestane eenheid van het gebied door de vergevorderde amovering niet meer aanwezig is en dat de woonbebouwing langs de Verlengde Schrans reeds lang een van de achterliggende wijk onafhanke lijke funfctie heeft, lijken ons niet relevant. Wij doen nu namelijk uitspraken over gewenste ontwik kelingen en de ontwikkelingen die wij wensen behoeven niet noodzakelijk gelijk te zijn aan wat er nu is. De Oostergoweg die noodzakelijk is in het kader van de totale verkeersopzet van de stad, onder andere voor een belangrijke ontlasting van de Schrans - laten we dat niet vergeten -, heeft ten aan zien van de ontwikkeling van de wijk negatieve effecten door de scheiding die hij aanbrengt tussen de beide wijkgedeelten. Op ons verzoek is in de Commissie Ruimtelijke Ordening op een kaart aan gegeven hoe deze weg er uit zal gaan zien. Ik moet u zeggen dat het voor ons op dit moment erg moeilijk is alle consequenties van beslissingen nu al te overzien, want het totale verkeers- en ver voersplan moet nog in de raad worden besproken en ook zijn er nog beslissingen nodig over de plaats van de nieuwe stadsuitbreiding. Ik heb echter zonet gezegd dat er naar onze mening nu concrete uit spraken moeten worden gedaan, ondanks het gebrek aan kennis moeten wij nu toch concrete beslissingen nemen. Ik zal daarom aangeven tot welke conclusies wij zijn gekomen. De afslagbeweging ter hoogte van de Borniastraat vraagt volgens ons inderdaad om een oplossing zoals door u is aangegeven. De afslagbeweging ter hoogte van de Huizumerlaan wijzen wij af. Het gebied ten westen van de Oostergoweg kan ontsloten blijven via de Schrans en de Huizumerlaan en het gebied ten oosten van de Oostergoweg via de Jansoniusstraat en de Huizumerlaan. Voor autover keer dient de Huizumerlaan onzes inziens te worden onderbroken door de Oostergoweg en voorts dient er een ongelijkvloerse kruising voor voetgangers en fietsers te komen met de Oostergoweg. Omdat dit moet worden gecombineerd met een route via de Jansoniusstraat naar de wijk Aldlan, lijkt ons een ongelijkvloerse kruising in de vorm van een tunnel in de Huizumerlaan het meest logisch. Voor komen wordt dan ook dat het doorgaande verkeer, het fietsverkeer, zich door de wijk Bornia zal gaan afwikkelen. Weliswaar is er ook een fietsroute ontworpen via de Potmarge, doch deze is specifiek bedoeld voor de verbinding van Aldlan met de binnenstad en niet met bijvoorbeeld het winkelgebied aan de Schrans en de wijk Huizum-west. In onze opvatting kan dan de Oostergoweg vanaf de krui sing met de Eysingastraat naar het noorden worden versmald tot zuiver een tweestrooksweg. Bij de Borniastraat moeten er dan verkeerslichten komen en de mogelijkheid van daaraan gekoppelde ver keerslichten ter hoogte van de Eysingastraat dient te worden onderzocht. Ik heb al uitgesproken dat wij gemengde bebouwing aan weerszijden van de Oostergoweg wensen. Het plan van de wijk gaat uit van een totaal-vloeroppervlakte van 23.000 m2, namelijk 13.000 m2 ten westen van de weg en 10.000 m2 ten oosten er van. Hierdoor ontstaan er volgens de wijk maximale (loogtes van 15 m. In de brief die wij vanavond ontvingen wordt er op geattendeerd dat dit volgens uw zeggen hoogtes tot 23 m zou veroorzaken. Volgens de wijk geeft echter zijn maquette aan dat de berekende oppervlaktes maximale hoogtes van 15 m mogelijk maken. Het plan van de projectgroep gaat uit van 12.000 m2 vloeroppervlakte en wel 9.000 m2 ten wes ten en 3.000 m2 ten oosten van de Oostergoweg. Het aantal woningen in het bewonersplan is in totaal tachtig en in het plan van de projectgroep wordt daar eveneens van uitgegaan. Daarbij is overigens een foutje gemaakt, want als je de aantallen woningen in het bewonersplan optelt kom je tot zeven tig, wat niet juist is. Als de getallen goed zijn, waar wij nu maar vanuit gaan - ik verzoek u dit nog wel te verzekeren, want ook daarover bestaat twijfel -, geven wij wat het aantal parkeerplaat sen betreft de voorkeur aan het plan van de projectgroep. Dat aantal parkeerplaatsen is uiteraard ge relateerd aan het vloeroppervlak van de kantoren. In het plan van de bewoners wordt van een aantal van 469 uitgegaan en in het plan van de projectgroep van in totaal 300, zodat in het laatste geval de wijk duidelijk minder wordt belast. U hebt berekend dat op deze wijze met behulp van lokatie- subsidie de exploitatie rond kan worden gemaakt, terwijl de belasting van de wijk veel minder is en de hoogte van de bebouwing en de dichtheden geringer zullen zijn. Zoals u weet is de wijk zeer actief geweest; ik meen dat wij wat dat betreft niets meer te wen sen hebben. De wijk heeft in het kader van de activiteiten een bord geplaatst waarop kantooropper vlakte werd aangeboden. Hierop is van verschillende zijden gereageerd, onder andere door kleine bedrijfjes. Ik meen dat het zinvol kan zijn dat ook voor kleine, niet storende bedrijfjes een moge lijkheid van vestiging aldaar wordt overwogen. Wij vinden dat het plan in overleg met de wijk moet worden uitgewerkt, waarbij wij van mening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 3