Ljouwert it odium op ds dat hjir foar de ynvestearder en foar de partikuliere undernimmer forskriklik slim eat ta stan to bringen is. It liket dan sa dat de gemeente Ljouwert allinne ré is om mei hiel greate bidra- gen oan subsydzjes syn stêd op peil to bringen, mar dat de ried, as in undernimmer eat wol en it seis ek bite I letsafolle easken hat dat der yn ridlikens net oan to foldwaen is. Dizze undernimmer is ds tige to- mjitte kommen yn ds winsken, it wurdt nei ds smaek in oantreklike rinroute, mar men kin der fan miening oer forskïlie. As de undernimmer op syn eigendom nijbou plege wol, mei hy bouwe ta in hichte fan 15 meter. Ik tocht dat dat folie minder oantreklik wie as it plan dat nou ta bioardieling oan ds foarleit. Net allinne dit plan sec, mar ek it „image" dat it kolleezje de leste jierren opboud hat en ds soarch as frak- sje dat dit troch de ofwizing fan dit plan in klap kriget, bringt myn fraksje der ta mei tige folie nocht foar dit dtstel to stimmen. De heer Bijkersma: Ik heb met belangstelling geluisterd naar de woorden van de heer Miedema om trent het ondernemersklimaat in Leeuwarden. In 1943 schreef de in Engeland verblijvende Oostenrijker en de latere Nobelprijswinnaar Hajek een boek dat hij de titel gaf van „The road to serfdom" (De weg naar de slavernij). Hajek droeg dit boek op aan alle socialisten van alle partijen ter wereld. Hoewel het boek een economische grondslag had wilde hij de socialisten in de wereld een spiegel voorhouden waar in zij konden zien hoe en met welk gevaar hun denkbeelden zich via een star dogmatistisch denken zou den kunnen ontwikkelen tot een vorm van slavernij. Het is zeker geen toeval dat vandaag de dag dit boek een aantal herdrukken heeft en het vormt o.m. aan de Economische Hogeschool te Rotterdam een onder werp van discussie. Het zou mij niet verwonderen dat zij, die zich bezighouden met een zekere herbe zinning vandaag de dag, dit boek ook niet eens doorlezen. Nu is het woord slavernij in het kader van deze raadsbrief wellicht wat zwaar. (De heer Ten Brug (weth.): Nou, nee hoor.) U kunt mij niet euvel duiden dat ik toch moest denken aan dit boek, toen de reacties omtrent deze raadsbrief werden geuit. Zit in sommige reacties, vraag ik mij af, toch niet een zeker dogmatisch denken verscholen? Ik heb er de vorige verhandelingen nog eens op nageslagen. De heer Geerts heeft destijds uitvoerig op de voorgeno men onderhandelingen gereageerd en hij heeft daarbij gesteld dat de gedachte omtrent hoogte en dag winkels in de onderhandelingen moest worden meegenomen. Hij is daarbij akkoord gegaan met het onder handelen op zich. Nu houdt onderhandelen m.i. in dat je moet trachten het met elkaar eens te worden, ledereen die een beetje realistisch denkt kan weten dat het bij onderhandelingen gaat om geven en ne men. Het blijkt echter dat sommigen het woord onderhandelen vertalen in „onvoorwaardelijk de eisen mij nerzijds accepteren". Welnu, zo'n wijze van onderhandelen nadert m.i. de grens van onwrikbaar, dog matisch denken. Vandaar mijn inleidende woorden dienaangaande. Wij moeten naar onze mening in deze zaak niet proberen het onderste uit de kan te halen. Er is ge geven en er is genomen en voor mijn fractie zijn de onderhandelingen uitgelopen op een goede basis van overeenkomst. Daarnaast zijn er woorden gesproken en geschreven - de heer Miedema heeft het ook reeds aangekaart - dat men zorg heeft omtrent het economisch leven in deze stad en dat men zorg en aandacht wil schenken aan de bestrijding van de werkloosheid. Ook in deze stad heeft de werkloosheid een funes te invloed. Een onwrikbare houding, zoals geventileerd door de heer Ten Hoeve van de P.v.d.A., schept in onze ogen een ondernemersklimaat dat zeker niet noodt tot een komst naar Leeuwarden en dat zeker niet noodt tot uitbreiding van de bestaande bedrijven. Er zijn genoeg voorbeelden in den lande om dit te bewijzen. Door zulke uitingen van dirigisme maak je antipropaganda. De verantwoordelijken daarvoor hoeft men niet in onze rijen te zoeken. Naar onze mening hebben wij in dit geval liever een groot kantoor, waar vele jonge mensen hun dagelijks werk kunnen vinden, dan een dagwinkel, misschien annex frites kraam, waar zij de ledige uren kunnen doorbrengen. Wat wij ons afvragen is of er bij het blijvend afwe gen der plannen wel voldoende is nagedacht over het alternatief. Welk bedrijf zou willen onderhandelen met een partij die alle troefkaarten opeist? In ieder geval wordt door uitstel de Prins Hendrikstraat bloot gesteld aan voortgaande verslechtering. Het hoge gebouw van de A.B.N. komt er op het terrein dat zij zelf in eigendom hebben vermoedelijk toch wel, alleen, een zekere sympathie van de zijde van de A.B.N. voor onze gemeente kan weieens tot de verleden tijd behoren. Al met al, dit zijn argumenten en uitin gen van onze fractie die door redelijk onderhandelen op basis van gelijkheid door het college iets wil doen aan de vraag van een werkgever welks organisatie dan toch maar zorgt voor een stukje welvaart in deze stad en bovendien voor een stukje werkgelegenheid dat het milieu niet aantast; wat wil je nog meer. Het zou van goed koopmanschap getuigen, indien de raad met uw voorstel meegaat. Onze steun hebt u. De heer P.D. van der Wal: Waar morele verplichtingen van het college van b. en w. aan een bankdi- rectie al niet toe kunnen leiden! Zelfs tot het soort maffe verhalen zoals mijn voorganger die heeft uit gesproken, maar daar kom ik nog wel op terug. Ongeveer een jaar geleden kwam voor het eerst de A.B.N.-affaire - zo mag je het langzamerhand wel noemen - in de raad. Er was een verzoek, dat door b. en w. werd gesteund, om drie gemeentepanden 23 aan de A.B.N. te verkopen en om die gebouwen samen met de bezittingen aan de Willemskade te slopen en er een groot nieuwbouwkantoor neer te zetten. Er waren geen beschermende maatregelen in de vorm van bestemmingsplannen, maar per ongeluk - van een strategisch aankoopbeleid hebben ze in deze ge meente nog nooit gehoord - bezaten wij daar een paar panden. Deze panden maakten dat deze gemeen teraad eindelijk eens een vinger in de pap kon krijgen bij de ontwikkeling van de Willemskade. Nu had den wij een of twee jaar geleden integraal de hele problematiek van de binnenstad besproken. Uiteinde lijk is na veel discussies met een doelstellingsnota - uw fractie was er unaniem voor, mijnheer Bijker sma - een structuurplan vastgesteld. Dit is ook door de V.V.D.-fractie ondersteund en men mag aannemen dat dit bewust gebeurt, maar als ik zo de verhalen hoor dan twijfel ik daar echter sterk aan. In dit struc tuurplan staar» winkels met bovenwoningen aangegeven op de plaats waar wij nog steeds panden in ons bezit hebben. Het plan is goed overwogen en dit is dan ook als argument ingebracht. Het college zei: Deze nieuwbouwplannen staan op gespannen voet met het structuurplan. Dat was wel heel vaag uitgedrukt, in gewone taal betekent het gewoon dat de nieuwbouwplannen in strijd met de inhoud en de strekking van het Structuurplan voor de Binnenstad zijn. Ook de Monumentennofa die toen net unaniem door de ge meenteraad was aanvaard - ook unaniem door de V.V.D.-fractie - en waarvan ik al vreesde dat die voor de bureaulade was geschreven, wordt nu niet in de discussie betrokken. Het werkgelegenheidsargument gaat hier helemaal niet op. In een eerdere instantie heeft de A.B.N. gezegd dat men zo- en zoveel bru to vloeroppervlakte nodig had. In de panden die zij nu bezitten kunnen zij meer dan die vloeroppervlak te realiseren. Het hele argument van het verschaffen van werkgelegenheid en het zielige verhaal over friteskramen van de heer Bijkersma gaat gewoon niet op, want de A.B.N. kan al zijn werkgelegenheid realiseren in de panden die zij nu bezit. Waar het in werkelijkheid om gaat, is dat de A.B.N. gewoon een hoekpand wil, men wil status hebben. Men wil een groot, protserig gebouw. Wij hebben nu dan het uiteindelijke ontwerp in handen, een volkomen stijlloos, niet op de binnenstad aangepast gebouw, waar van je je bij het zien van de maquette afvraagt, als je niet zou weten dat het een gebouw was, of het niet een mini-computer of iets dergelijks is. Een totaal onaangepast gebouw, het sluit op geen enkele manier aan bij de bestaande bebouwing, als je het ontwerp vergelijkt met foto's van de bestaande gebou wen, noch in hoogte noch in zijn verschijningsvorm, het slaat helemaal nergens op. De Welstandsadvies commissie gaat er dan weer mee akkoord, je vraagt je wel af welke normen die mensen eigenlijk aanleg gen. De adviezen van die commissie kun je ook nauwelijks meer serieus nemen. Dan wordt er over de creativiteit van een architect gepraat. Als ik even naga welke gebouwen de ze architect de laatste jaren heeft geplaatst, dan zijn dat het z.g. open jongerencentrum aan het Ruiters- kwartier dat nu al weer gesloten is, omdat het totaal niet aan zijn doel beantwoordde, de blikken trom mel van de Bondsspaarbank aan de Zuiderstraat en het politiebureau dat even in elkaar is gefrutseld - het staat gelukkig op een industrieterrein, wij hebben er dus niet zoveel last van - en dan is vorige week nog het plan verschenen voor de nieuwbouw van Hotel De Bleek. (De Voorzitter: Wilt u bij de Prins Hendrik straat blijven in verband met de tijd?) Het plan voor nieuwbouw op de plaats van Hotel De Bleek is ook door de Welstandsadviescommissie goedgekeurd, terwijl er nota bene een noodtrap op de meest belang rijke hoek van het gebouw door de architect werd getekend. Zo'n trap wordt niet gebruikt, behalve wan neer het ding hopelijk eens afbrandt. Nu hebben wij weer zoiets. Een vorm die helemaal nergens op aan sluit, kortom, een hoekbebouwing die volgens de uitgangspunten licht, luchtig en open zou moeten zijn! Het is een grote, ronde baksteengevel, het lijkt wel of men daar een bioscoop in de stijl van de jaren vijftig wil neerzetten. Het lijkt helemaal nergens op, maar dat hadden wij ook wel verwacht. Wij moes ten echter meer vertrouwen hebben, volgens het college. Ook de P.v.d.A.-fractie heeft in meerderheid voor afbraak en voor deze nieuwbouw gestemd, maar onder harde voorwaarden. Je zou dan ver wachten dat die fractie op het moment dat de tekeningen werden ingeleverd het voorwaardenlijstje er bij zou nemen om het aan elkaar te toetsen. Niets is minder waar. (De heer Ten Hoeve: Wat doen wij hier dan op het ogenblik. Heb je niet geluisterd?) (De heer Ten Brug (weth.): Hij had er niet op gerekend.) (Ge lach) Ik heb er wel degelijk op gerekend, ik zal mijn verhaal even afmaken. De P.v.d.A.-vertegenwoor- diger in de Commissie R.O. vroeg mij op een gegeven moment: Mug ik dat briefje van jou even zien? Toen kwam er inderdaad uit dat het gebouw hoger was dan 11 meter en dat er, ondanks het uitgangspunt, maar één winkel in zat. (De heer Ten Brug (weth.): Wij blijven je eeuwig dankbaar.) Ik ben in ieder ge val blij te horen dat de P.v.d.A.-fractie unaniem niet akkoord gaat. Zij zeggen er echter wel bij dat zij met de functie en met de afbraak van de bestaande bebouwing - ondanks het in strijd zijn daarvan met het Verkeersstructuurplan, ondanks het in strijd zijn met de Monumentennota - wel akkoord gaan. Je moet dan voor de aardigheid het programma van de P.v.d.A. er eens op na lezen: „Het gebruik van de binnen stad moet worden herbezien vanuit de mens en niet vanuit technisch of commercieel machtsdenken (ver keer, bank- en verzekeringswezen, institutionele beleggers en dergelijke)." Prachtige frasen: „Het struc tuurplan voor de binnenstad dat in de volgende raadsperiode waar nodig aan de in dit programma vermel de inzichten moet worden aangepast zal voor ons een hard toetsingscriterium vormen bij de beoordeling

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 12