26 vergeleken mag worden met die goothoogte is afwisselend 13 meter, 11 meter, 13 meter, 11 meter, 13 meter en zwaait dan om naar de Willemskade tot een goothoogte van 11 meter. Op de plekken, waarbij ik steeds een hoogte van 11 meter heb genoemd, is de vierde bouwlaag die op het gebouw aanwezig is teruggeschoven - in de Prins Hendrikstraat 1 meter, aan de Willemskade naar ik meen 3 meter - met de bedoeling om visueel in te spelen op de hoogtemaat die niet extravagant hoog zou moeten zijn. Er is dus een afwisselend beeldprofiel ontstaan, t.o.v. de ene kant 12.20 meter en t.o.v. de andere kant afwisse lend, met verschillende lengten van die gedeelten, 13 meter, 11 meter, 13 meter, 11 meter en een dui delijk terugspringen van de vierde bouwlaag. In het voorstel van 3 maart staat: Eventuele extra bouw hoogte dient zodanig naar achteren te worden geplaatst dat die geen rol speelt in de visuele hoogte, ge zien vanuit de Prins Hendrikstraat. De andere voorwaarde die wij hebben gesteld en die afwijkt van het geen de bank oorspronkelijk van plan was is het ondergronds parkeren. De bank heeft de gelegenheid op een andere wijze te parkeren. De bank was ook van plan om van die gelegenheid gebruik te maken, maar heeft er toch op ingespeeld - er zit ook een stuk eigenbelang bij, want voor de toekomst is het van we zenlijke betekenis dat men over permanente parkeerplaatsen kan beschikken - door onder het gehele ge bouw een kelder aan te brengen. De plaats waar geen extra voorzieningen nodig waren die in de kelder gesitueerd moesten worden heeft de bank bestemd tot parkeerruimte en men komt dan ook ruimschoots uit boven de veertig auto's waarvoor wij een ondergrondse parkeerruimte hadden gevraagd. De bank moest een gesloten gevel hebben: de gevel is gesloten. Dit betekent dat het college meent dat aan de verlan gens die in de raad naar voren zijn gekomen behoorlijk is tegemoet gekomen en dat het hoogteverschil dat er is ontstaan in de bouwmassa, gezien het wisselend karakter, geen detonerende rol speelt maar een aanvaardbare, afwisselende hoogte is geworden die ook overeen komt met datgene wat in de vorige raads vergadering over dit onderwerp ter discussie is geweest. Ik moet er bij zeggen dat wij, als de prijs ter discussie komt, aan de bank verkopen met allerlei beperkende bepalingen. De bouwhoogte aan de Wil lemskade is 11 meter geworden met een terugspringend achterstuk. De bank doet duidelijk afstand van be paalde mogelijkheden die zij zou hebben. Wij beperken de bank in de ruimte die zij beneden krijgt en wij vragen voor 204 m2 die wij aan de bank overdragen een bedrag van 300.000, 1 .500,per m2. Ik dacht dat dit prijzen waren waar ook de heer Knol „u" tegen zou moeten zeggen. De heer Ten Hoeve: Wij kunnen er zo een lange discussie van maken. De wethouder is van mening dat er in voldoende mate aan de uitgangspunten die de raad heeft gesteld tegemoet is gekomen. Het stand punt van mijn fractie is dat dit niet in voldoende mate is gebeurd. De wethouder heeft mij door zijn op stelling niet kunnen overtuigen. Dan zit ik nog met zo'n verhaal van de heer Bijkersma. Ik vind dat die hele voorafgaande inleiding van hem meer zegt van de man die het brengt dan dat het iets zegt over socialistische dogma's. Hij heeft het in zijn verhaal dan ook nog over voorbeelden in den lande waaraan je kunt zien hoe goed het alle maal gaat. Ik zou in dat verband ook nog even het A.B.N.-gebouw in Amsterdam aan de Vijzelstraat wil len noemen, misschien heeft de heer Bijkersma daarop gedoeld. Overigens is over dat gebouw een boek geschreven. De heer Bijkersma leest graag, het boek heet „Door de bank genomen", interessante litera tuur. Het zou misschien goed zijn als de heer Bijkersma daar eens kennis van nam. De heer Miedema heeft gezegd dat het om een odium en een image gaat. De heer Bijkersma heeft gezegd dat wij hier een klimaat zouden moeten hebben waarin het bedrijfsleven vrij zijn gang zou kun nen gaan en waarin weinig beperkende bepalingen zouden moeten zijn. Dat odium en dat image, vind ik, moet de raad van Leeuwarden niet hebben. Hef moet duidelijk zijn dat er hier, in deze gemeenteraad, dingen worden beslist en uitgangspunten worden neergelegd waarnaar gehandeld moet worden. Er mag daarmee niet gesjoemeld worden. Wanneer dit minimum uitgangspunten zijn moet er aan voldaan worden. Toen wij deze punten hier samen vaststelden zat ook de heer Miedema er bij, maar niet met de bedoe ling om naar de bank toe te gaan om daar nog eens mee te onderhandelen. Wij maken ons zo zelf volsla gen belachelijk en in elke andere situatie hebben wij geen poot om op te staan. Mijn laatste opmerking is de volgende: In een vorige raadsvergadering is in meerderheid besloten om deze gebouwen te verkopen. Een deel van mijn fractie dacht daar anders over, maar in het verlengde van die beslissing zeggen wij dat er nu teruggekoppeld moet worden en daarom zullen wij tegen dit voorstel stemmen. Wel moet er opnieuw gepraat worden met de A.B.N., want dat is een uitspraak van de meerder heid van de raad geweest. De hear iVliedema: De hear Ten Hoeve seit: As wy nou akkoart geane, hawwe wy gjin poat mear om op to stean. Der is dan in forskil yn opfetting en in forskil yn de wize fan sjen tusken him en my. Hy seit: „Hier is gesjoemeld", ik tocht dat jo sizze moasten: Hjir is praet. Dat is hiel hwat oars. It dtgongspunt dat wy doe fêststeld hawwe, wie yn wezen it oanlizzen fan in oantreklike rinroute fanóf it stasjon nei de binnenstêd. As dan de ynventiviteit fan in architekt in oare oplossing oandraecht as de ried op dat mo- 27 mint foar eagen sfie, dan bin ik ré om dy oplossing to akseptearjen. Hwat foar my wichtiger is, is dit: As wy as ried fan Ljouwert tftsprekke dat Ljouwert groeije sil en dat Ljouwert de haedstêd fan Fryslan wêze sil en as der seis minsken binne dy't sizze dat Ljouwert groeistêd wurde moat, dan tocht ik - nou kom ik wol by de hear Ten Hoeve - dat wy gjin poat mear hawwe om op to stean. Foaral net as de ried fan Ljou wert net ris ien kear wetter yn de wyn dwaen wol en net ris prate wol. Dan hat de P.v.d.A., de greatste fraksje fan dizze ried, net sein hwat hja dan wol wolle, dy hat net sein: Wy hechtsje per se oan winkels. (De heer Geerts: Dat hebben wij wel gezegd.) Né, dat is net sa. Der binne winkels, de hiele underfor- djipping is winkel en it hichteforskil is minimael. Om op sa'n mïnimael forskil in sa'n wichtige fêstiging ofknappe to liften, fynt myn fraksje in tige slimme saek. Hoewol't ik der fan oertsjüge bin dat it net fol ie effekt hawwe sil, wol ik in dringend birop op de P.v.d-A.-fraksje dwaen om harren stanpunt op'e nij to bisjen, hwant it is in forkeard bilied dat hjir miskien fierd wurde sil. De heer Bijkersma: Ik ben blij met de reactie van de voorzitter op de woorden van de heer Van der Wal. U zult mij dan ook niet via u, mijnheer de voorzitter, woorden horen uiten aan het adres van de heer Van der Wal De heer Ten Hoeve is even op mijn woorden ingegaan. Ach, als ik een inleiding houd en daarbij een boek aanhaal, dan is dat mijn stijl en ik dacht dat ik dat recht mag hebben. U zult op een ander ogen blik misschien hetzelfde doen, mijnheer Ten Hoeve, het is een kwestie van ieders stijl. Nu heeft de heer Ten Hoeve het er echter over gehad hoe goed het nu gaat en dat daar voorbeelden van genoemd zouden worden. Ik heb niet gezegd dat het goed gaat, ik heb gezegd dat er voorbeelden genoeg zijn waarbij een slecht ondernemersklimaat de uitbreiding van de werkgelegenheid belemmert. Ik wil u één voorbeeld noe men, nl. het Eemshavengebied in Delfzijl. Daar is door een bepaald dogmatisch denken de vestiging van industrieën heel erg op de tocht komen te staan. (De hear Singelsma: Dat gie om it miljeu.) Ja, ik weet het wel, mijnheer Singelsma, u wilt een oplossing voor het milieu geven. Ik heb uw verkiezingsprogram ma niet gezien, maar misschien zegt u er iets in over de werkgelegenheid. Een oplossing geeft u echter niet. U bent er alleen maar tegen. (De hear Singelsma: En hy hat it programma net iens lezen, dat is ek moai!) De tweede haan in het hok begint ook weer eens. (Gelach) Dit was wat ik bedoelde: een streng dogmatisch beleid kan weieens een ondernemersklimaat scheppen dat wij niet willen. Ook in het verkie zingsprogramma van de P.v.d.A. werd toch geschreven dat de werkgelegenheid een grote zorg is? (De hear Singelsma: Hawwe jo dat wol lezen?) Ik heb het hier voor mij, mijnheer Singelsma, ik heb het ge lezen. (De hear Singelsma: Moai.) De heer Miedema deelt onze zorgen omtrent de werkgelegenheid. Het is echt geen zinloze kreet en ik dacht ook niet dat het van de P.v.d.A. een loze kreet was. Daarom hoop ik - ik wil daarin best met de heer Miedema meegaan - dat de P.v.d.A. dit starre wil laten varen, want wat wij hier star volhouden, spreekt morgen tot de ondernemers. Zij zullen onze deur voorbijgaan, dat kan ik u verzekeren. De heer P.D. van der Wal: Ik kan het inderdaad een stuk korter houden. Ik heb nl. zelden een grotes ker bewijs van zwakheid in argumenten gehoord als vanavond door de voorzitter van het college hier naar voren is gebracht. Zonder ook maar een moment in te gaan op zaken, brengt hij zo'n verhaal te berde. Ik kan het op mijn beurt net zo goed stijlloos noemen. Dat van die morele verplichtingen is niet een bedenksel van mij, dat is een argument dat keer op keer vanuit het college is gebruikt: Nee, raad, wij moeten dit wel voorstellen, want wij hebben morele verplichtingen aan de bankdirectie. Dit is voor het eerst in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening naar voren gekomen en het werd later in de raad herhaald. Ik kan het zo uit de notulen halen, als u het niet zou willen geloven. Mijn grote bezwaar is dat voor een deel van het college de morele verplichtin gen sterker wegen dan uitspraken van de raad. Zelden is een zaak als deze zo consequent aan uitspraken van de raad voorbijgegaan. Het woord „gesjoemeld" is ook al gevallen. Het is inderdaad een stroom van argumenten die ik naar voren heb gebracht, maar ik heb die niet zelf bedacht, want deze argumenten komen aHe voort uit de handelwijze van b. en w., uit het materiaal van de diensten en uit de briefwis seling; daaruit heb ik mijn informatie. Als je dan vraagt wat die morele verplichtingen inhouden, dan zeggen zij dat het stijlloos is om daar naar te vragen. Ik vind het stijlloos en getuigen van minachting voor de raad - en in ieder geval minachting voor een raadslid - dat het college niet eens antwoord wil geven en dat het over een dergelijke boeg gegooid wordt; een grotesk bewijs van zwakheid. Ik kan mij levendig voorstellen dat het voor een college helemaal niet leuk is om een motie van afkeuring op je brood te krijgen, maar het college heeft het er in dit geval meer dan naar gemaakt. Ik handhaaf met het grootste genoegen mijn motie. De hear Singelsma: Folie nocht om der noch eat oer to sizzen haw ik fansels ek net nei de ynspirear- jende wurden fan de foarsitter. Ik wol de wethalder dochs noch in konkrete fraech stelle. Op 13 septim-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 14