De heren Eijgelaar (weth.) en Singelsma zijn inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Rijpma (weth.): Ik kan mij best voorstellen dat een dergeli|ke motie er is gekomen. Het voorstel luidt anders, n.l. aansluiting bij de bestaande toestand. Ik zou zeggen dat de raad maar moet beslissen. De motie van mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma en de heer Janssen wordt bij handopsteken aange nomen met 16 tegen 15 stemmen. Punt 16 (bijlage no. 183). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 17 (bijlage no. 177). Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Ik heb over dit onderzoek, dat overigens al is begonnen, inlich tingen ingewonnen bij mevrouw Voorthuysen-Sanders van de Dienst Stadsontwikkeling. Ik heb dit ge daan, omdat ik mij afvroeg wat wij eigenlijk aan de gang brengen. Een deel van het onderzoek zal bestaan uit groepsgesprekken met bewoners uit Bilgaard. Men wil er achter zien te komen of het weg trekken van huurders naar koopwoningen - als dit al in deze wijk zal gebeuren - kan worden tegen gegaan, als men het huis waarin deze huurders nu nog wonen aan hen te koop aanbiedt. Volgens mij is hierbij het gevaar aanwezig dat wij iets in gang zullen zetten of verwachtingen zullen wekken bij burgers via een onderzoek over een probleem waarover wij in deze raad nog nooit hebben ge sproken. Nu is het zo dat woningbouwverenigingen, wanneer het gaat om verkoop van hun huurwonin gen, in zekere zin daar zelf baas over zijn. Deze verenigingen kunnen de huurwoningen niet aan iedere huurder verkopen, omdat dit gebonden is aan het inkomen van de betreffende huurder. Er zijn echter ook premiewoningen bij, waarbij dit wel kan. Nu zeg ik niet dat het de bedoeling is van dit onderzoek om daar te eindigen, maar ik heb grote vrees dat wij als het ware naar dat punt toegestuurd worden. Ik zou graag heel duidelijk van de wethouder vernemen waarom dit allemaal in gang wordt gezet en of de gevaren die ik zie ook door hem worden onderkend. Ook zou ik van de wethouder willen weten hoe wij dit verder regelen. De hear Miedema: Twa fragen. Hat der mei de eigners ek oerliz west dat hja der mei akkoart geane dat dit undersyk under harren hierders halden wurdt? Mefrou Brandenburg hat it oer in "on derzoek dat in gang wordt gezet" hawn. Moat it noch "in gang gezet" wurde of moat it hast ófrinne? Hoe fier binne wy mei it undersyk? De heer Rijpma (weth.): De exacte inhoud van het onderzoek is niet zo afgesproken dat het bin nen alle begrenzingen valt, als ik het zo mag uitdrukken. Er is toestemming gevraagd alsmede enige tegemoetkoming in de kosten naar een onderzoek dat de motieven die mensen bewegen om weg te gaan moet blootleggen. Een onderdeel van het onderzoek waarover wel is gesproken is dat men bij mensen in omliggende dorpen die vroeger in Bilgaard hebben gewoond navraag zal doen naar hun motieven om weg te gaan. Ik onderken dat uit de vraagstelling zoals die door de samenstellers van het onderzoek is opgesteld problemen voort kunnen vloeien. Ik dacht dat het het best was dat er - en nu improviseer ik wat - opnieuw een gesprek plaats vindt. Er is een algemeen gesprek geweest, daar na is met de onderzoeksafdelingen verder gewerkt en heeft de universiteit zijn eigen inbreng en mo tieven naar voren gebracht. Ik zou het op prijs stellen indien u onder voorbehoud het krediet goed keurt. Een voorbehoud in die zin dat ik in de komende dagen een gesprek met deze groep zal hebben. Als inderdaad de gevaren aanwezig zijn die mevrouw Brandenburg signaleert, kan het onderzoek in ieder geval tot nader order worden geschorst. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: U wilt niet zeggen hoe ver men nu met het onderzoek is?) Nee, ik heb wel enige navraag gedaan, maar de probleemstel ling, die u nu noemt, kende ik niet. Er is, naar ik meen, al een gesprek met de bewoners in de bui tendorpen geweest, maar voor zover ik weet moet het onderzoek in Bilgaard zelf nog helemaal van start gaan; tenminste volgens de inlichtingen die ik gistermiddag heb ingewonnen. Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Als de wethouder zegt dat iets niet binnen alle begrenzingen valt, dan kan ik niet begrijpen wat hij daarmee bedoelt. Misschien wil de wethouder dit nog even uitleggen. Er zijn in ieder geval reeds gesprekken met de huurdersvereniging geweest. Ik weet niet of er één huurdersvereniging in Bilgaard is of meerdere, maar er is een gesprek geweest. 3. Verder zou ik nog graag willen weten hoe wij hier eigenlijk toe gekomen zijn. Is het een verzoek van de universiteit geweest of is het van de gemeente uitgegaan? Is het nu dus iets wat studenten graag willen doen? Naar mijn idee leidt het naar vervelende dingen. De heer Rijpma (weth.): Als ik zeg "binnen alle begrenzingen", dan doe ik dat uit een ervarings situatie. In andere stadsdelen zijn n.l. ook weieens studenten bezig geweest. Voor een bepaald onder zoek zijn toen heel nauwkeurige afspraken gemaakt, maar uiteindelijk is het onderzoek toch heel anders gelopen dan volgens de afspraken was overeengekomen. Zodra hef dus om een onderzoek gaat dat onder verantwoordelijkheid van de universiteit valt, maar waarvoor onze medewerking gevraagd is, stel ik mij wat voorzichtig op t.a.v. gemaakte afspraken en begrenzingen van die afspraken. Het onderzoek is niet door ons geëntameerd in die zin dat wij hebben gezegd: Dit onderzoek moet nodig eens plaats vinden. Er is voortdurend overleg vanuit de universiteit met de Dienst Stadsontwikkeling en via die dienst ook periodiek met de wethouder, waarbij van de zijde van de universiteit wordt ge vraagd of er t.b.v. afstuderende studenten een onderzoek waarbij ook de gemeente belang zou hebben mogelijk is. In dit geval zijn een paar functionele afdelingen bij elkaar gebracht, die glo baal overleg met deze groep studenten hebben gepleegd. Via dit globale overleg werkt de universi teit vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Wanneer in zulke onderzoeken echter tendenzen zitten die tot problemen kunnen leiden, dan wil ik u toezeggen dat ik nog deze week een gesprek zal heb ben over het verloop en de inhoud van het onderzoek. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Het is een onderzoek van de universiteit. De vrijheid die zij nu nemen kan toch leiden tot zaken die ons beleid doorkruisen?) (De Voorzitter: Dat is niet de bedoeling.) (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Natuurlijk niet, maar ik wilde dat de wethouder de grenzen wat aantrok.) Wij hebben veel vaker met onderzoe ken van studenten te maken en ik sluit de mogelijkheid niet uit dat er vragen worden gesteld die wij niet gesteld zouden hebben. Er kunnen dus ontwikkelingen komen vanuit de groep die een andere richting uitgaan dan, laat ik zeggen, ons welgevallig is. Bij ieder onderzoek is dit echter het geval. Als wij dat gevaar uitsluiten, dan is de conclusie in feite dat wij de activiteit van studenten in onze stad moeten stop zetten. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Het valt wel onder uw verantwoordelijk heid en u moet dus zorgen dat zo'n onderzoek binnen de perken blijft.) De Voorzitter: De wethouder zal deze week nog een gesprek met deze studenten hebben. U gaat dus akkoord onder dat voorbehoud? (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Ja.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de wethouder. Punten 19 en 20 (bijlagen nos. 173 en 172). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 21 (bijlage no. 176). De Voorzitter: Ik stel voor dit punt aan te houden tot een volgende vergadering. Bij een volgend punt komen wij, naar ik aanneem, nog wel op de motivering daarvoor terug. Dit punt komt op dit moment dus niet aan de orde. De hear Miedema: Jo sizze in folgjende forgadering. Ik soe dat wol hwat eksakter witte wol Ie. Hwat is it foarnimmen fan it kolleezje? De Voorzitter: Dat hangt van de discussies straks over het extra geld dat te verdelen is af. Ik kom er dan wel even op terug. De hear Miedema: Dan is de evenemintehal miskien net yn it geding en ik soe der dochs wol op oanstean wol Ie dat if foorstel yn elfs gefal nei seis wiken yn dizze ried bihannele wurdt. In langer ótsfel giet myn fraksje net mei akkoart. De Voorzitter: Mag ik daar straks, bij de behandeling van het volgende punt, een antwoord op geven? U hebt dan alle gelegenheid om met een motie te komen. (De hear Miedema: As ik mar in antwurd krij, dan haw ik oant sa lang wol tiid.) Dat krije jo.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 16