23 S 22 59 fêstigïng - dat wurdt it dan der binne wy op dit stuit net oan ta. As it nei it bikend wurden fan de stêddeboukundige opset foar dit gebiet en nei't de ried der yn alle rest oer diskussiearre hat dódlik wêze sil dat Hippo dêr bliuwt, dan bin ik it mei jimme iens dat der eat barre moat sadat Hippo echt funk- sionearje kin. Ik tocht, mynhear Geerts, dat wy op dat momint noch wol funsen biskikber hienen of meitsje koenen om Hippo to helpen. It is in düdlik ótgongspunt fan ós fraksje dat wy nou de greatste knelpunten ut dy 6,4 miljoen bistride moatte. Wy hawwe der gjin bihoefte oan om op dit momint yn prinsipe jilden biskikber to stellen dy't yn gjin jierren bistege wurde, dan funksionearje dy net. Wy moatte de jilden op dit momint bisteegje om it rendemint sa gau mooglik binnen to krijen. Ik nim it de wurdfierder fan de P.v.d.A. kwea óf as hy seit dat wy wol foar akwisysje mar tsjin jongereinwurk binne. Dat hawwe jo net fan ós heard en dat si lie jo ek net fan us hearre. (De heer Geerts: Dat is an ders wel de afweging vanavond. U kunt nog heel veel woorden gebruiken, maar het is een kwestie van of-of, of het een of het ander, dat is de afweging.) (De heer Bijkersma: Mag ik nog even iets zeggen?) De Voorzitter: Nee, u hebt uw beurt gehad, maar er zitten nog drie fractieleden naast u. De heer Buising mocht ook niet spreken, maar u mag wel een van uw drie fractiegenoten het woord geven. Geen behoefte? Goed. De hear Jansma: Ik woe noch efkes hwat sizze. De hear Singelsma hie binammen nochal twifels oer de iishal fanwegen in tokoart oan ynformaesje. Ek de P.v.d.A. hat "aarzeling" oer de iishal. Miskien mei ik der inkele wurden fan sizze. It giet yn it foarste plak net om in iishockey-halmar ek om in iisbaen dêr omhinne dy't 220 meter lang is en dêr't binammen de jongerein goed op reed- ride kin. Dêr hawwe wy bihoefte oan en dêrom binne wy hjir ek flak foar. De heer Meijerhof: Ik zou allereerst aan u, mijnheer de voorzitter, willen vragen of u van plan bent er nog een derde instantie aan toe te voegen? (De Voorzitter: Nee.) Dan weten wij natuurlijk niet hoe u zult reageren op de opmerkingen van de heer Buising m.b.t. de combinatie evenementenhal ijshal. In eerste instantie kregen wij de indruk dat u het uitsluitend over de ijshal had. De heer Bui sing heeft eerder al duidelijk gesteld dat wij graag een combinatie willen zien; dit klinkt ook bij de andere fracties enigszins door. Daarom wilde ik nu nog even de gelegenheid te baat nemen om een motie zoals die door de heer Buising is aangekondigd in te dienen. De motie luidt als volgt: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 17 mei 1978, draagt het college op met een nadere studie te komen over de realisatiemogelijkheden van een gecombineerde evene mentenhal-ijshal en in deze studie ook de exploïtatiekant te betrekken." De heer Heere: Ik wilde nog een vraag stellen over deze laatste motie. Is dit de enige studie die het college mag ondernemen? (De heer Ten Hoeve: Wat dit punt betreft, staat er.) Dat is duidelijk, dank u. (De heer Buising: Nee, nee.) De Voorzitter: Ik dacht niet dat wij nog lange verhalen hoeven te houden. Eerst een paar alge mene opmerkingen. Bij enkele punten zijn zekere reserves gemaakt. Dat vind ik terecht. Ik vind ook dat wij die reserve in het algemeen op alle projecten moeten leggen, want wij geven een principe bestemming aan de 6,4 miljoen. Het zijn stuk voor stuk objecten die wij nu gaan uitwerken. Wij ko men dan met uitgewerkte voorstellen in de raad. Er kunnen dan elementen bij komen die de raad de vrijheid moeten geven om op zijn standpunt terug te komen, althans indien er elementen naar voren komen die men vanavond niet heeft kunnen overzien. Dit is dus het algemeen voorbehoud dat wij op de beslissingen die vanavond genomen worden kunnen leggen. Dit kan niet anders, want er zijn nu geen uitgewerkte voorstellen. Hiermee is een aantal opmerkingen voldoende beantwoord. Van mijn kant wil ik nog de volgende kanttekeningen maken. Eerst de motie die de heer Buising samen met nog twee andere leden van de P.v.d.A. heeft ingediend m.b.t. het Fonds voor de Stadsver nieuwing. Het is duidelijk dat de meningen daarover niet gelijkluidend zijn. Ik dacht wel dat de me ningen ook in het college unaniem gevormd waren. In eerste instantie heb ik gezegd dat ook het col lege aan het Fonds voor de Stadsvernieuwing een heel grote waarde hecht. Vandaag doen wij echter een keuze over wat wij nu met die 6,4 miljoen gulden willen doen. De raad moet nu maar uitmaken welke keuze er wordt gedaan, want het college heeft er geen enkele behoefte aan om de stadsver nieuwing af te houden. Het college vindt stadsvernieuwing erg belangrijk, maar met de motivering die ik zopas heb gegeven, is die niet in het lijstje opgenomen. Wij laten dit dus graag aan de raad over. Ik heb er ook enige behoefte aan om nog iets te zeggen over het acquisitiefonds. Ik heb al gezegd dat wij de filosofie achter dit voorstel delen. Ik meen echter dat wij nu geld moeten uittrekken voor objecten die urgent zijn. Ik heb het u al genoemd, wij hebben al een zeker bedrag voor de acquisi tie uitgetrokken. Ik kan er nog aan toevoegen dat wij ook 35.000,a ƒ40.000,per jaar beta len aan de Industrialisatieraad der Friese kernen. In die raad plegen de gemeenten dus gezamenlijk acquisitie, de rest doen wij zelf. Op dit ogenblik zien wij niet de urgentie om extra ge'd uit te trek ken voor een acquisitiefonds. Wij zijn echt diligent op dit probleem, maar als in de toekomst zou blijken dat het bedrag dat nu in het beleidsplan staat onvoldoende is, zullen wij niet aarzelen u in het beleidsplan een voorstel te doen om dit bedrag te verhogen, maar dan geconcretiseerd, n.l. waar voor wij het nodig hebben. Met erkenning van het belang van dit object is het college toch van me ning dat het op dit moment geen hoge urgentie behoeft in het patroon van de 6,4 miljoen. Overigens moet de raad dit straks uitmaken. Ik vertel alleen onze motivering waarom wij dit bedrag niet in ons lijstje hebben opgenomen. Ik geloof niet dat wij nog hoeven te reageren op de kwesties van de wijkaccommodaties, de ma nege, het terrein voor de kermis-exploitanten, de tunnels en de ijshal. Over deze punten zijn de meningen zo duidelijk dat wij het er praktisch over eens zijn, met de kanttekening die ik heb gemaakt dat wij met uitgewerkte voorstellen terug zullen komen. In dat verband zou ik alleen nog willen ingaan op de motie van de heer Meijerhof die ik zojuist op mijn tafel kreeg. Ik heb het zopas al even gezegd, wij komen binnenkort met een uitgewerkt voorstel in deze raad, als de raad het voorstel dat er al ligt aanvaardt. Ook de consequenties van dit project zullen dan worden uitgewerkt. Er zal in dat geval reeds anderhalf miljoen gereserveerd zijn, maar de raad kan over het uitgewerkte voorstel - wanneer dit er eenmaal is - de beslissing nemen over al dan niet een combinatie van een ijshal met een evenementenhal. Wij moeten daar n.l. nogal wat studie van maken. Door dit voorstel aan te nemen voldoen wij ook aan deze motie, want wij zijn van plan te doen wat in de motie staat. (De heer Ten Hoeve: U bedoelt het voorstel m.b.t. de evenementenhal?) Ja. (De heer Ten Hoeve: In dat voorstel staat dat wij ƒ300.000, beschikbaar zouden stellen voor het bestekklaar maken van plannen. In deze fase kan dit gewoon niet. In de eerste plaats moet de studie gemaakt worden voordat de plannen bestekklaar gemaakt worden. Wanneer u dat nu al doet en naderhand zou blijken dat er een mogelijkheid tot een com binatie is - ik hoef in dat verband maar te denken aan gezamenlijke apparatuur en dergelijke -, dan is het een heel foute zaak om die plannen nu al bestekxlaar te maken.) Ik heb zonet al gezegd dat wij de redactie van het voorstel dat er nu ligt zullen moeten aanpassen. Wij moeten het echter wel verder uitwerken. Ik vraag met klem aan de raad om ons de benodigde armslag te geven om de zaak verder uit te werken. Met dit bedrag bouwen wij dan de ijshal in en wij komen met een verder uitge werkt voorstel bij de raad. Het kan best zijn - ik wil die toezegging best doen, want die koppeling is erg urgent - dat wij met het gereed maken van die problematiek misschien nog principevrcgen stel len, waarmee wij tussentijds bij de raad komen. Ik vraag u wel met klem om het werk te laten begin nen. (De heer Buising: Ik wil u toch even interrumperen, ik denk niet dat dit mij formeel verhinderd kan worden. Punt 21 is van de raadsagenda afgevoerd, dat hebben wij in een eerder stadium van de ze vergadering besloten op voorstel van de voorzitter. Voor dat punt komt deze motie in de plaats; zo moet u het zien.) Dat begrijp ik, maar ik vraag u met klem om het voorstel waarvan de redactie zal worden aangepast te aanvaarden. Op het ogenblik hebben wij geen krediet om behoorlijk in de problematiek te duiken. Ik zie ook niet in waarom de raad er zo'n bezwaar tegen heeft, vooral nu ik de toezegging heb gedaan dat wij bereid zijn om met een aantal principepunten b.v. in de betreffen de commissies te komen. Misschien kunnen wij het zo afspreken dat wij tussentijds rappcteren. (De heer Ten Hoeve: Maar dan kunt u op dat moment met een voorstel komen.) Op het ogenblik hebben wij geen geld om er een behoorlijke studie van te maken, maar wij moeten wel verder. (De heer Ten Hoeve: Dan trekt u het voorstel in en komt u bij punt 21 met de vraag om krediet voor de voor bereiding van de plannen. Het is echter een onmogelijke zaak om eerst voor één deel de plannen bestekklaar te maken en daarna eens te gaan zien wat je met een aanliggende ijshal zou kunnen doen. Het is toch iets dat je in zijn totaliteit moet bekijken, het kan niet gesplitst worden.) (De heer Buising: De oplossing is dat wij de motie aannemen, dan kunnen wij verder.) Nee, ik schors direct de vergadering om het met het college te bespreken, want ik kan het niet zonder meer over zien. Ik zal straks nog op de motie en het voorstel van het college reageren. Omdat de meningen over Hippo verdeeld zijn, meen ik dat het goed is indien wethouder De Vries nader motiveert waarom het college Hippo wel op het lijstje heeft staar, voor eer. bedrag van 500.000, Wethouder Schaafsma kan daarna motiveren waarom wij de Harmonie op het lijstje hebben gezet; dit zijn n.l. twee omstreden punten. De heer De Vries (weth.): De heer Van der Wal heeft zopas vrij uitvoerig de voorgeschiedenis van Hippo weergegeven. Ik kan mij in eerste instantie daar bij aansluiten. Alleen nog deze opmerking.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 26