6
koper had kunnen werken. Wij hebben echter bewust voor T.N.O. gekozen, omdat T.N.O. ook het
onderzoek in Haarlem in handen had. Welke garanties verkrijgen wij daardoor? Dat wij als gemeen
te Leeuwarden volkomen in de pas lopen met wat er in Haarlem gebeurt. Dat is n.l. de bedoeling van
de zaak. Net als in Haarlem is van elk type woning één woning onderzocht; in totaal heeft er dus
in zeven woningen een onderzoek plaats gevonden.
Dan komt de vraag hoe iver men met het onderzoek is gevorderd. Via een publikatie in de Volks
krant is een norm van 120 microgram per kubieke meter genoemd. Officieel is dit bericht niet beves
tigd. Het persbericht van de Volkskrant noemt dit getal duidelijk als een beweerde norm zoals die op
het ogenblik zou circuleren. Het is zo dat in een eerder stadium door het Ministerie van Volksgezond
heid weieens lagere normen zijn genoemd. In West-Duitsland ligt de norm lager en in andere landen
ligt de norm rond de 120. En passant heeft de heer Knol de allerhoogste gemeten concentratie uit
het rapport genomen. Gemiddeld ligt de concentratie van gas ongeveer gelijk aan de concentratie
in Haarlem.
De heer Knol vraagt waarom in het onderzoek van de Rijksuniversiteit in samenwerking met de
G.G.D. geen kinderen jonger dan tien jaar zijn betrokken. Dat is een zaak die de Rijksuniversiteit
bepaalt. De Rijksuniversiteit heeft ons aangeboden om, uiteraard tegen een vergoeding die uit de
preventiepot van de G.G.D. betaald kan worden, een onderzoek te houden. De Rijksuniversiteit
runt dit onderzoek. Er is een enquêteformulier gevraagd dat in theorie door de geënquêteerde zelf
kan worden ingevuld. Het medisch onderzoek wordt op vrijwillige basis naast het onderzoek van
T.N.O. gehouden. Wij vinden n.l. dat het medisch aspect van de zaak ook onderzocht moet worden.
Het lijkt mij een vanzelfsprekende zaak dat kinderen beneden de tien jaar onder een norm, die even
tueel uit dit medisch onderzoek te voorschijn komt als zijnde de maximaal toelaatbare concentratie
aan gas, komen te vallen; wellicht ben je nog voorzichtiger t.a.v. het hanteren van die norm. Ik
loop hiermee echter vooruit op een onderzoek dat op dit moment nog niet is afgerond. De enquête
formulieren komen op dit moment terug en worden ogenblikkelijk ter verwerking naar de universiteit
gestuurd, met dien verstande dat de medische gegevens door de arts van de G.G.D. onder geheim
houding worden bekeken. Ik wil benadrukken dat de gegevens uitsluitend bij deze arts terecht ko
men. Medische gegevens zijn geheim en worden niet in handen van derden gegeven.
De volgende vraag betrof een onderzoek om het spaanplaat te vervangen. Dit is een heel andere
zaak, waarbij ik weer terug kom op het onderzoek dat T.N.O. houdt. In de eerste plaats is het onder
zoek dat in Leeuwarden wordt gehouden een spiegelmodel van het onderzoek in Haarlem. Zodra het
onderzoek in Haarlem een situatie aangeeft waarvan het ministerie in Den Haag kan zeggen dat dat
de norm is, dan betekent dit dat tegelijkertijd ook het onderzoek in Leeuwarden afgerond kan wor
den. Ik weet dat aan b. en w. van Haarlem is toegezegd dat nog voor de vakantie een norm vastgesteld
kan worden. Het grote verschil met Haarlem is dat wij het onderzoek zelf gefinancierd hebben, maar
zodra het onderzoek in Haarlem afgerond is, zijn ook wij klaar. Leeuwarden staat dan meteen bij
het ministerie op de stoep om geld los te krijgen.
Zo komen wij meteen bij de volgende vraag. Op het ogenblik is het zo dat de woningbouwcor
poraties middels de risico-reserve wel aan het experiment willen meedoen. De uitslagen van de proe
ven met speciale verf zijn door alle woningbouwcorporaties geaccepteerd en de proeven zijn op hun
kosten uitgevoerd. Tijdens een onderhoud met een delegatie van de bewoners van Aldlan, waarbij
de vraag werd gesteld of het mogelijk was een ander materiaal dan spaanplaat te gebruiken, heb ik
toegezegd dat ik, zodra ik het rapport over de situatie in Eindhoven zou krijgen, ogenblikkelijk een
brief m.b.t. dit verzoek naar de woningbouwcorporaties zal sturen. Op een maandag is de brief van
de gemeente Eindhoven binnengekomen en maandagmiddag is van mij een brief uitgegaan naar de
woningbouwcorporaties met dit verzoek. Op dat moment heb ik van één woningbouwcorporatie,
Beter Wonen, de toezegging verkregen dat men voor zover het mogelijk is één woning van spaan
plaat zal vrijwaren en andere materialen zal toepassen; het gaat hierbij om één van de proefwonin-
gen, heb ik begrepen.
Ik help het u hopen dat de zaak nog voor de vakantie afgehandeld kan worden, want deze kwes
tie suddert ook al langer dan een half jaar in mijn bureaula. Ik wil zo langzamerhand ook weieens
resultaten zien, maar de oplossing is afhankelijk van de definitieve norm die vastgesteld moet worden
door het Ministerie van Volksgezondheid en door het Ministerie van Volkshuisvesting. Zodra die norm
bekend is, kunnen ook wij de zaak afronden.
De vraag van de heer De Beer heb ik reeds beantwoord bij de behandeling van de eerste vragen.
Het onderzoek in Haarlem naar een gebruik van speciale verf of folie is afgerond, maar het ministe
rie heeft nog geen beslissing over de norm genomen.
De heer Jansma heef'' nog iets opgemerkt over publikaties. Zodra het persbericht van de Ministe
ries va" Volksgezondheid Volkshuisvesting verscheen, hebben wij meteen via de afdeling Voor
7
lichting publikaties verzonden naar de Leeuwarder Courant en naar het Friesch Dagblad; er heeft
ook een bericht in de Grote Klok gestaan. Verder hebben wij een afschrift van het bericht naar de
huurdersvereniging en, volgens afspraak, naar de groep van verontruste bewoners gestuurd. Op dit
moment heb ik niet meer informatie. Ik kan u wel de hele lijst van de metingen van gasconcentra-
ties noemen, maar ik moet gewoon zoeken om een zo hoge concentratie als 830 microgram per ku
bieke meter te vinden, normaal is een concentratie van 170 microgram.
De heer Knol: Ik heb geen bezwaar tegen het feit dat T.N.O. het onderzoek verricht, zoals
de wethouder wel suggereert.
Toen ik de norm van 830 microgram aanhaalde,, heb ik er duidelijk bij gezegd dat dit de hoogste
norm was volgens het rapport. Een vraag hierbij is: Wordt het rapport dat door T.N.O. is uitgebracht
ter beschikking gesteld? Kan het in de openbaarheid komen?
Ik heb ook gevraagd wanneer de enquête afgerond is. Ik neem aan dat daar een bepaalde tijds
limiet voor staat. Is er verder met de bewoners en met de huurdersdelegatie ook een tijdschema af
gesproken waarbinnen gewerkt moet worden? Dit lijkt mij het meest voor de hand liggend, ook ge
let op de aard van de zaak.
Dan heb ik hier een brief van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst in Eindhoven, die ik
echter niet kan vertalen naar de inhoud van het rapport, omdat de brief nogal technisch is. In de
brief staaf dat in Nederland de maximaal aanvaardbare concentratie van gas in werkruimten 2^ PPN
bedraagt. Ik ben niet zo technisch dat ik deze norm kan vertalen naar 120 microgram per kubieke
meter. Als de wethouder zegt dat er geen normen zijn, dan vraag ik mij af waar de Gemeentelijke
Geneeskundige Dienst van Eindhoven dit dan vandaan tovert. In de brief wordt meteen verwezen
naar West-Duitsland en naar de Verenigde Staten.
De heer Schaafsma (weth.): Als de heer Knol normen noemt, dan geeft hij al antwoord op zijn
eigen vraag, want hij heeft het duidelijk over normen die in werkruimten gelden. De normen voor
werkruimten zijn er al sinds jaar en dag en liggen veel hoger dan voor woningen. In werkruimten
is men maar voor een bepaalde tijd aanwezig. Het gaat hier echter om woningen. (De heer Knol:
Voor woonruimten gelden uiteraard veel lagere grenswaarden.) Dan zegt u nu toch precies hetzelf
de als hetgeen waarop ik u al antwoord gegeven heb? Dan zou ik u via de voorzitter de vraag wil
len stellen: Welke norm is dat dan? Het gaat er tenslotte om dat de norm voor woonruimten nog
vastgesteld moet worden. De Ministeries van Volksgezondheid en van Volkshuisvesting hebben die
norm echter nog niet vastgesteld. Als de heer Knol zegt dat de G.G.D. in Eindhoven wel aanvaardbare
normen weet te noemen, dan is dat voor verantwoording van de G.G.D. van Eindhoven. Normen
voor werkruimten zijn er wel, maar voor woonruimten moeten nog normen worden vastgesteld. Als
ik bij de eerste klacht die binnenkwam door het rijk vastgestelde normen tot mijn beschikking had,
dan was de oplossing van het probleem zeer simpel geweest. Het college had in dat geval een brief
naar de woningbouwcorporaties kunnen sturen met het verzoek om de woningen aan te passen volgens
de norm zoals die in Nederland geldt. Nu deze normen er niet zijn, kan ik wel een dergelijke brief
schrijven maar het zou een volkomen onmachtige brief zijn. De woningbouwcorporaties zouden dan
als antwoord geven dat zij eerst de normen moeten weten. (De heer Knol: Het moet nu niet een zwar
te pietenspel worden.) In de eerste instantie hebben wij heel duidelijk gesteld dat het geen zwarte
pietenspel geworden is. Bovendien heb ik niet gesuggereerd dat de heer Knol iets tegen T.N.O. zou
hebben. Als T.N.O. hier in Leeuwarden een volkomen gelijkwaardig onderzoek als dat in Haarlem
doet, dan heeft dat louter en alleen de bedoeling om te zorgen dat wij, als hef rijk via het onder
zoek in Haarlem de norm vaststelt, ogenblikkelijk bij het ministerie op de stoep staan. Dan kunnen
wij tegen de woningbouwcorporaties zeggen dat zij in aanmerking komen voor een woningverbete
ringsregeling. Dat is het doel van dit onderzoek geweest. Daarnaast houdt de Rijksuniversiteit een
medisch onderzoek en bovendien heb ik de brief met het verzoek om voorlopig in enkele proefwo-
ningen het spaanplaat door andere materialen te vervangen meteen aan de woningbouwcorporaties
gestuurd. Eén woningbouwcorporatie, n.l. Beter Wonen, heeft positief op dit verzoek gereageerd.
Vanuit het college is al het mogelijke gedaan, het wachten is alleen op de norm.
De heer Knol vraagt of er volgens een tijdschema gewerkt wordt. Dit valt onder de bevoegd
heid van de woningbouwcorporaties. Als deze corporaties tegen het college zeggen dat zij akkoord
gaan met het gebruik van speciale verf en in dit geval ook met het gebruik van ander materiaal, dan
is dat een contract tussen huurder en verhuurder; het college zit daar niet tussen. Het college heeft
op spoed aangedrongen en de woningbouwcorporaties hebben positief op dit verzoek gereageerd.
Beter Wonen is zeer snel geweest in haar reactie op de laatste brief, nog geen week later is het
antwoord reeds ontvangen. Van die zelfde woningbouwvereniging verwacht ik dan ook dat men de