De Voorzitter: Het gaat hier niet om de uitvoering maar om het voorbereidingskrediet. Mijn voor stel is om vanavond het voorbereidingskrediet vast te stellen en het punt op de agenda van de eerst volgende vergadering van de Commissie Openbare Werken te zetten. Dan wordt er over gesproken en als men dan met elkaar tot de conclusie komt dat de andere oplossing ook in het onderzoek moet wor den betrokken, vormt dat geen probleem. Het voorstel voor het voorbereidingskrediet kan dan echter naar gedeputeerde staten om het te laten goedkeuren. Indien wij ook dit uitstellen, gebeurt er niets m dit voorstel. Indien de raad hiermee instemt, lijkt mij dit de meest praktische oplossing. De heer Bijkersma: Ik heb daar geen bezwaar tegen, als u mij maar wilt toezeggen dat, indien de Commissie Openbare Werken tot de overtuiging komt dat de andere oplossing een betere zou kun nen zijn, dit wel in het krediet wordt opgenomen. De Voorzitter: Dan moet het voorstel dus in de raad terugkomen. De discussie van de Commissie Openbare Werken kan best tot resultaat hebben dat het voorstel zo uitgewerkt kan worden met mis schien nog een tijdelijke oplossing of aanvulling er bij. De procedure kan echter alvast wel in wer king worden gesteld, want de uitvoering vindt toch niet eerder plaats dan wanneer het krediet is goedgekeurd. (De heer Bijkersma:Daar ga ik mee akkoord.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van het door de voorzitter gestelde. Punt 15 (bijlage no. 208). De heer Knol: Uit de stukken die ter inzage lagen kon opgemaakt worden dat pas tegen oktober met de bouw van de woningen in de Linnaeusstraat kan worden begonnen. In de Commissie Woning bedrijf is altijd gezegd dat een start van de bouw voor de bouwvakvakantie mogelijk was, mits er overeenstemming over de prijs zou komen. Nu is mijn vraag: Is die overeenstemming over de prijs t.a.v. de bouw van de woningen al gerealiseerd? Zo niet, wat voor verschil zit er dan nog tussen hetgeen de aannemer opgeeft en hetgeen de Provinciale Directie voor de Volkshuisvesting toestaat? De heer Eijgelaar (weth.): De aanvraag is ingediend, maar er bestaat nog enig verschil van me ning over de prijs tussen de provinciale directie en de aannemer. Getracht zal worden om dit op korte termijn rond te krijgen, maar de aanvraag is reeds bij het ministerie ingediend. (De heer Knol: Dit betekent dat de bouw niet eerder dan uiterlijk oktober begint?) Ik kan daar geen antwoord op geven, want dat hangt er van af hoe snel dit gebied bouwrijp gemaakt kan worden. Als er niet te veel ver traging optreedt t.a.v. de toestemming van het ministerie - ik hoop dat die toestemming direct na de vakantie bij ons binnenkomt -, zal met de woningbouw zo snel mogelijk kunnen worden begonnen; althans, zodra de grond bouwrijp is en de riolering geen problemen in de weg legt. Ik reken er op dat dit in ieder geval op vrij korte termijn na de bouwvakvakantie kan plaats vinden. (De Voorzitter: Dat klopt dan niet met deze raadsbrief, want daarin doen wij het voorstel om op zijn vroegst 25 sep tember te starten.) Het hangt er van af hoe snel dit terrein bouwrijp gemaakt kan worden; daar moe ten wij natuurlijk op wachten. De Voorzitter: Er moet toch wat meer duidelijkheid over komen. In de raadsbrief staat dat als openbaar moet worden aanbesteed de consequentie daarvan is, afgezien van andere problemen, dat de bouw niet voor 25 september kan starten. De heer Eijgelaar (weth.): Deze kwestie is in de Commissie Openbare Werken aan de orde ge weest. De procedure zoals die in deze commissie is voorgesteld en aangenomen betekent inderdaad een vertraging in de uitvoering. (De Voorzitter: Dat probleem staat los van hetgeen de wethouder stelt.) Dat is duidelijk, wanneer het op deze wijze zal gebeuren, dan kan dit een punt zijn. (De Voorzitter: In de praktijk wordt het dus oktober.) De heer Knol: Daar werd niets van gezegd in de Commissie voor het Woningbedrijf. Er werd al tijd gezegd dat na de bouwvakvakantie begonnen kon worden als er overeenstemming is. Nu komt dit er weer tussen. Is er dan helemaal geen coördinatie op dit punt? De hear Miedema: Nou binne wy al in pear jier dwaende mei de plannen foar de Linnaeusstrjitte. It is tominsten al in pear jier bikend dat der nijbou komme sil en it plan dêrta hat al fêste foarmen 13 oannommen. As ik it goed bigryp dan komt it opunthald nou troch it bouryp meitsjen fan de groun. De wethalder fan Folkshusfêsting seit dat men praktysk roun is en dat der nei de boufak wol bigoun wurde kin mei bouwen. De groun is lykwols net bouryp makke, de riolearring is net klear. Is it nou net dódlik to meitsjen hwerom't dit foorstel net earder yn de ried kommen is? Men hat nammers al lang witten dat dy riolearring forlein wurde moast, men hat ek al moannen witten hwer't dy iizze moast en dan krij ik de yndruk dat de datum fan 25 septimber tige optimistysk is. Dit foorstel sil om- mers earst goedkard wurde moatte, ear't men mei de ótfiering bigjinne kin. Dit foorstel komt nou ek yn de fakansjeperioade op it Provinsjehus oan. It kin best wêze dat it 25 septimber hjir wer komt en dan moatte wy noch bigjinne. Myn fraech is: Hwerom moat dit foorstel nou op it allerleste momint yntsjinne wurde en hwerom koe dat net yn de iere maeïtiid? De heer Rijpma (weth.): Het is altijd jammer wanneer de coördinatie die 100% zou moeten zijn niet helemaal lukt en men met een coördinatie van 80% of 90% moet volstaan. Een van de dingen die hier aan de orde is, is het feit dat van de woonomgeving een globaal plan is gemaakt door de archi tect die ook de woningen ontworpen heeft. Het Ingenieursbureau Oranjewoud, dat door de dienst belast is met de uitwerking van de rioleringsplannen en alles wat daar bij hoort, heeft echter in een vrij laat stadium de definitieve kadastrale kaarten gekregen van het betreffende architectenbureau. Was dit eerder gebeurd, dan was ook het Ingenieursbureau Oranjewoud eerder met zijn prijscalcula- ties gekomen en waren wij eerder in de raad gekomen met dit voorstel. Ik moet wel zeggen dat er waarschijnlijk toch wat meer voetangels en klemmen zitten dan op dit moment te voorschijn zijn gekomen. U weet dat hier gewerkt wordt met een artikel 19-procedure op ba sis van een ontwerp-bestemmingsplan dat door deze raad is vastgesteld. Ged. staten en de hun adviseren de beleidscommissies willen dit ontwerp wel enige prioriteit geven, maar zij vragen ook om alle ge gevens die er bij nodig zijn. Op het ogenblik is er dus nog geen verklaring van geen bezwaar voor het afgeven van de bouwvergunning beschikbaar. Ik zeg niet dat deze verklaring er niet tijdig kan komen maar ik wil toch wel wijzen op een te groot optimisme. Deze adviserende en beslissende in stantie heeft al meermalen aan het college duidelijk gemaakt dat zij geen sluitpost wil| zijn op onze procedure, maar dat zij de tijd wil hebben om datgene te overwegen wat tot haar taak be hoort. Ik zie nog niet dat de verklaring van geen bezwaar tot het afgeven van de bouwvergunning op een termijn van dagen zal plaats vinden; dat zal op een termijn van weken gebeuren. De Voorzitter: Ik stel voor om dit voorstel in ieder geval vast te stellen, dan is dat geen barrière meer. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 16 (bijlage no. 213). De Voorzitter: In de tekst van het besluit staat in de een na laatste regel "zwarte stippellijn". Dit is niet geheel juist, het moet zijn: "rode kleur". Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde voorstel van b. en w. Punt 17 (bijlage no. 103). De heer Ten Hoeve: Ik ga het bij dit punt nog wat moeilijker maken. Er liggen hier al twee stand punten van het college en ik kom namens mijn fractie met een derde standpunt, dat u misschien een middenweg zou kunnen noemen. Waar het bij dit punt in de eerste plaats om gaat is de vraag of er op de Pottenbakkersplaats wel of niet gebouwd moet worden. Mijn fractie is uitdrukkelijk van me ning dat dit wel moet gebeuren. Al eerder heb ik in deze raad het punt aangeroerd dat het hoe lan ger hoe moeilijker wordt om de woonfunctie in de binnenstad uit te breiden. Er is maar een beperkt gebied beschikbaar, n.l. het noordelijk deel. In dit deel is er nog ruimte waar gebouwd kan worden. Wij vinden dat dat dan ook moet gebeuren. Nu gaat het om de manier waarop. Er is een mogelijk heid om de grond voor 12.000,per kavel te verkopen en wanneer iemand deze grond aankoopt, zit er voor de gemeente geen risico aan. Een andere mogelijkheid is om eerst te bouwen en daarna de huizen te verkopen. Hier zit wel een groot risico aan verbonden. Een derde mogelijkheid is om wel te bouwen, maar de huizen te verhuren en eventueel te bekijken of de huizen verkocht moeten wor den, zoals een lid van het college heeft voorgesteld. In ieder geval zou er dan 270.000,uit de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 7