14 pot voor het Fonds voor de Stadsvernieuwing bij moeten. Bij de eerste twee mogelijkheden wil ik meteen de kanttekening plaatsen dat wij er grote moeite mee hebben. De woningen die er in dit geval zullen komen, zullen alleen bestemd kunnen zijn voor mensen met hogere inkomens. In de binnenstad is echter juist grote behoefte aan woningen voor men sen met lagere inkomens. Dit vormt voor ons een zwaar uitgangspunt. Verder moet ik nog de opmerking maken dat wij met het plan dat nu is voorgelegd niet zo geluk kig zijn. Er moeten drie identieke, nogal kleine maar erg stereotiepe woningen gebouwd worden. Deze huizen worden ook op een manier gemaakt waarvan je je afvraagt of wij in deze tijd nog op een dergelijke manier moeten gaan bouwen. Ik voor mij zeg dat wij dat in deze tijd niet moeten doen, maar moeten proberen om ook in dit gebied een vorm van bouwen te vinden die modern is en daar toch past. Daarnaast willen wij graag zien dat er in dit noordelijk deel van de binnenstad woningen komen die ook voor de lagere inkomensgroepen bereikbaar zijn. Nu is ons voorstel om in overleg te treden met de woningbouwcorporaties of eventueel met het Woningbedrijf om in de sociale sfeer te gaan bouwen. Daarmee laat ik dus het nu voorliggende plan los. Probeer in overleg met de genoemde instanties te treden, die dan bepaalde subsidies kunnen aan vragen. Wij willen ook niet bij voorbaat uitsluiten dat er een storting uit het Fonds voor de Stadsver nieuwing wordt verricht om dit toch haalbaar te maken. Punt blijft dat het nog steeds om drie wonin gen gaat, die moeilijk in de sociale sfeer gebouwd kunnen worden. Daarom wil ik in mijn voorstel op nemen dat ook het gebied Achter de Grote Kerk dat in de plannen al verkaveld is hierbij betrokken wordt. Het gebied Achter de Grote Kerk en deze drie woningen op de Pottenbakkersplaats moeten in zijn geheel worden bekeken. Daarbij zal men wel het argument aandragen dat men een snelle voortgang wil. Ook wij willen graag een snelle voortgang en wij willen ook graag de andere uit gangspunten gerealiseerd zien. Daarbij komt nog dat het eigenlijk wel aanbeveling verdient dat deze woningen en het gebied Achter de Grote Kerk in één fase verwezenlijkt worden en daarom blijf ik bij mijn voorstel dat ik in een motie heb vervat. Ik wil er nog een vraag aan vastkoppelen. Hoe meer woningen er gebouwd kunnen worden, hoe goedkoper het waarschijnlijk zal kunnen zijn. Naar ik heb begrepen zijn er bepaalde ontwikkelingen t.o.v. de verkoop van de terreinen aan de Groeneweg-hoek Schoenmokersperk. Kunnen deze vier ter reinen ook in dit geheel meespelen? Ik heb dit niet in een motie vastgelegd, omdat ik niet wil dat het een het ander gaat verhinderen. Ik heb de opmerking gemaakt dat in principe gelden uit het Fonds voor de Stadsvernieuwing voor dit soort zaken gebruikt kunnen worden. Dit zou ook kunnen gelden voor de bebouwing op de hoek van het Schoenmokersperk en aan de Pijlsteeg. Ik heb begrepen dat daar bepaalde problemen zijn gerezen in verband met het op basis van een puntensysteem vaststellen van aanvaardbare huren. De vereniging Beter Wonen heeft hierover ook een brief geschreven. Ik zou graag willen weten of deze moeilijkheden binnenkort uit de wereld geholpen kunnen worden. Dan lees ik nu de motie voor: "De raad der gemeente Leeuwarden, gelezen het voorstel van b. en w. van 25 mei 1978 (bijlage no. 203), besluit b. en w. opdracht te geven in onderhandeling te treden met een of meer woning bouwcorporaties of het Gemeentelijk Woningbedrijf om te onderzoeken of op de bouwkavels aan de Poftenbakkersplaats en Achter de Grote Kerk woningbouw in de sociale sfeer plaats kan vinden, waar voor in principe ook een bijdrage uit het Fonds voor de Stadsvernieuwing gegeven kan worden." De motie is ondertekend door het koppel Ten Hoeve-Geerts. De heer P.D. van der Wal: Met de motivering die de heer Ten Hoeve heeft gegeven t.a.v. de door hem ingediende motie kunnen wij volledig instemmen. Ik vraag mij wel even af of het bij sociale woningbouw mogelijk is om een extra subsidie uit het Fonds voor de Stadsvernieuwing te halen, maar dat horen wij nog wel. Dit voorstel stuit bij ons niet op principiële bezwaren en wij zullen de motie dan ook gaarne ondersteunen. De hear Miedema: Myn fraksje tinkt hjir hwat oars oer. In part fan de fraksje wol it utstel fan it kolleezje oanfurdzje mei dizze opmerking dat it kolleezje trije moanne bisykje mei om de groun to forkeapfen; wy steane lykwols wol op haest oan. Trije moanne kriget it kolleezje de kans om in kea- per to finen dy't de bou garandearret. Oars soenen wy mei it foorstel fan wethalder Rijpma akkoart gean om seis to bouwen en ek it risiko seis to dragen. Hwat de hear Ten Hoeve foarsteld hat, is yn wezen itselde. Ik haw der hwat muoite mei dat wy mei sokke bidragen de wenningbouforieningen bigjinne to subsidiearjen. As wy yn de binnenstêd bouwe wolle yn de sosicle sfear, dan sil dit lykwols de iennichste wei wêze. Wy moatte ös wol réalisearje dat wy, as wy der ien kear mei bigjinne, der ek wol mei trochgean moatte. 15 Dan in saeklike opmerking oer de moasje dy't de hear Ten Hoeve yntsjinne hat. Hy freget it kolleezje om mei ien of mear wenningbouforieningen kontakt op to nimmen. It soe better wêze en siz dat it kolleezje ta oerliz komme moat mei de Federaesje fan Wenningbouforienings. It docht oan it gehiel fan de moasje neat net of, mar formeel is it krekter. Ik tocht dat it gemeentebistjur halden wie om elts nijbouplan earst yn dizze federaesje to bringen om to fornimmen oft dizze federaesje der biswier tsjin haf dat it Gemeentlik Wenningburo dit op him nimt of dat de federaesje it miskien seis dwaen wol. Yn it leste gefal kin de gemeente de bitingsten stelle. Foar de dudlikens soe ik it op priis stelle as de P.v.d.A. dit sa yn syn moasje wizigje wol. Yn de earste kofjepauze wol ik dan mei myn fraksje oerlizze hwat wy mei dizze moasje dwaen sille. As jo foar de earste ynstansje noch in pear sprekkers fine kinne, binne wy ek hast oan de pauze ta. (Laitsjen) Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: De motie van de P.v.d.A. vormt voor ons een verrassende ont wikkeling. Wij vinden het ook plezierig dat wij in de pauze nog even met elkaar kunnen overleggen, maar een deel van mijn fractie vraagt zich wel af of de pandjes aan de Pottenbakkersplaats wel zo gemakkelijk te verkopen zijn. Wij zullen ons standpunt in deze echter nog nader bepalen. De Voorzitter: De fracties gaan in de pauze over dit punt praten om het na de pauze verder te behandelen. De heer Ten Hoeve: Kan het college niet in de eerste instantie nog even reageren, of vindt u dat niet nodig? Het lijkt mij wel belangrijk om voor de pauze het antwoord van het college te vernemen om dit dan in de beschouwing mee te nemen. De Voorzitter: U hebt gemerkt dat ook het college een genuanceerd standpunt inneemt. (De heer Ten Hoeve: Wanneer het college ook zegt dat het in de pauze overleg wil plegen, ben ik akkoord.) Wij willen dat ook wel graag. Punten 18 t.e.m. 24 (bijlagen nos. 200 206, 190, 191, 201, 192 en 210). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 25 (bijlage no. 211). De Voorzitter: Dit lijkt mij niet een punt om voor de pauze nog mee te beginnen. Ik stel voor om het na de pauze aan de orde te stellen. Stemt de raad hiermee in? De Raad stemt hiermee in. Punten 26, 27 en 27a (bijlagen nos. 214, 212 en 217). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 28 (bijlage no. 207). De heer Ten Hoeve: Twee korte opmerkingen. Wij kunnen het eens zijn met hetgeen het college in de raadsbrief stelt, maar ik zou willen vragen of het stadhuis nog eens helemaal door bouwkun digen zou kunnen worden bekeken. Achter een van de deuren in de raadzaal bevindt zich nog een vertrekje dat in zeer slechte staat verkeert en waarbij je zelfs door kieren tussen het kozijn en de muur naar buiten kunt kijken. Er moeten voorzieningen aangebracht worden die dit verhelpen. Het college stelt voor om de kelder te injecteren. In de kelder liggen nog een aantal gevel stenen en andere bouwfragmenten. Ik zou er voor willen pleiten om deze niet op de container te gooien, maar een goede bestemming te geven in een van de Leeuwarder musea. De Voorzitter: U hebt volledig gelijk wat uw eerste opmerking betreft. Ik neem aan dat u uw opmerking even los van dit voorstel kunt zien. Wij gaan dit na om er vervolgens over te rapporteren. Indien er iets moet gebeuren, zullen wij een aanvullend krediet vragen. Gaat u daar mee akkoord, mijnheer Ten Hoeve? (De heer Ten Hoeve: Ja.)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 8