16
Ik neem aan dat wethouder Rijpma geen moeite heeft met het tweede punt dat de heer Ten Hoeve
heeft genoemd? (De heer Rijpma (weth.): Nee.) De heer Reumer zal er om denken dat er niets weg
raakt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 29 (bijlage no. 202).
De Voorzitter: Ik stel voor om ook dit punt na de pauze te behandelen. Kan de raad hiermee in
stemmen?
De Raad stemt hiermee in.
Punt 30 (bijlage no. 215).
De hear Jansma: Mei bitrekking ta dit punt is der noch in kwestje dy't bisprutsen wurde moat.
De Foarsitter: Giet de ried dan akkoart as wy dit punt nei de pauze bihannelje?
De Ried stimt hjirmei yn.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .30 uur, de vergadering.
De heer Knol heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Punt 17 (vervolg).
De Voorzitter: Voor de pauze hebben wij de discussies over dit punt onderbroken. Ik weet niet
of het overleg dat in de pauze heeft plaats gevonden zoveel meer duidelijkheid m.b.t. dit systeem
heeft gebracht. Het college stelt echter voor, gelet op de verschillende opmerkingen die vanavond
door de raad zijn gemaakt en ook gelet op het feit dat het college geen unaniem standpunt had, zich
opnieuw over deze problematiek te beraden. Bij de nadere standpuntbepaling van het college zal ook
mee overwogen worden wat vanavond in de raad naar voren is gebracht. Nadat het college dit heeft
overwogen, wil het hier zo snel mogelijk met dit punt in de raad terugkomen. Op het moment lijkt
ons dit het verstandigst om te doen, ook om een al te verwarde discussie te vermijden. Bovendien is een
brief van de Nederlands Hervormde Kerkvoogdij binnengekomen, die wij dan meteen hierbij kunnen af
handelen. Ik stel voor om dit om preadvies tot ons te nemen, dan kan het aspect van de ruimtelijke
ordening in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening behandeld worden. Het resultaat daarvan
kan dan zo snel mogelijk worden afgewerkt, want het probleem moet eerst geklaard worden. Onder
tussen zal het college zich beraden over het bouwen van de huizen, waarbij rekening zal worden
gehouden met de verschillende suggesties die vanavond door de raad naar voren zijn gebracht. Stemt
de raad hiermee in?
De Raad stemt hiermee in.
Punt 25 (bijlage no. 211
De heer Buising: Onze fractie vindt het een bevreemdende zaak dat de Vereniging voor Ziekenver-
voer al gekozen heeft voor de onderbrenging van de centrale post voor het ambulancevervoer bij
de A.N.W.B. in Joure. Dit te meer omdat de afdeling Friesland van de V.N.G., aldus de raadsbrief,
reeds in november vorig jaar aan de zieken vervoerders haar standpunt over deze zaak kenbaar ge
maakt heeft. Los daarvan achten wij het een bevreemdende zaak dat het ambulancevervoer door de
A.N.W.B. gecoördineerd zal worden. Men zou zich kunnen afvragen, wie dan controleert op welke
wijze het ziekenvervoer wordt geregeld. Doet de A.N.W.B. het dan misschien? Wie controleert op
zijn beurt weer de A.N.W.B.? Dit is immers een vereniging met een zo groot aantal leden dat na
tuurlijk een doelmatige controle van de leden op het verenigingsbeleid praktisch onmogelijk is. U
begrijpt dat ik deze vragen stel omdat wij er naar de mening van mijn fractie zeker van behoren
17
te zijn dat ook het vervoer van zieken en gewonden plaats vindt op een wijze waarop gewone demo
cratische controle mogelijk is. Wij zijn er bang voor dat dit aspect bij onderbrenging van de centrale
post bij de A.N.W.B. minder zeker is dan in de conceptie die de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten voor ogen staat. Daarom zijn wij het ook eens met hetgeen het college in de raadsbrief voor
stelt.
De hear Jansma: Yn de tiid dat wethalder Ten Brug de folkssounens noch yn syn portefeuille hie
- mear as fjouwer jier forlyn -, hat de Kommisje foar de Folkssounens al utsprutsen dat de G.G.D.
oanwiisd wurde moast as plak foar de sintrale post foar it ambulanseforfier. It biskikber wezen fan
in medikus waerd doe as in needsaeklikheit sjoen. Ik woe hjirmei allinne mar sizze dat it blykber
hiel hwat fuotten yn de ierde hat, ear't utmakke is hwer't de sintrale meldingspost komme moat.
Doe't yn it lest fan forline jier der oer grute waerd dat de Fryske Sikefunsen en de sikeforfierders
mei de A.N.W.B. yn De Jouwer yn sé gean woenen, haw ik tidens in ófdielingsgearkomste yn'e
mande mei de bigreatingssitting der op wiisd en der op oanstien dat de sintrale post yn Ljouwert
komme moast. Nou't de sikefunsen en de sike-autobidriuwen dochs mei de A.N.W.B. yn De Jouwer
in oerienkomst oangien hawwe, freegje ik my óf hwerom wy yn Ljouwert net earder réagearre hawwe
as hjoed. Formeel binne wy fiif dagen to let - wy hienen foar 1 juny birjocht dwaen moatten -, mar
hienen wy net foarkomme kinnen dat op 1 maeije de A.N.W.B. as meldingspost bigoun is? It wurdt
nou allegearre folie slimmer, liket my. Fan'e kant fan de sikefunsen is my forteld dat de A.N.W.B.,
doe't dit boun om in kostpriis frege waerd, binnen trije wike it andert klear hie. De B.H.D hat, as
myn ynformaesje goed is, noch neat hearre litten. Ik kin oant nou ta noch wol ienich bigryp opbringe
foar it stanpunf fan de sikefunsen, om't it sa lang duorre en om't 70% of 75% fan it sikeforfier troch
de sikefunsen biteIIe wurdt en hja der nou wis fan binne dat ien melding net mear as 20,kostet.
As wy dan leze dat de sikefunspreem jes takomme jier wer omheech gean moatte fan 8,2% nei 9%
en de A.W.B.Z.-preemjes sa't it nou liket omheech moatte fan 2,86% nei 3,25%, dan kin ik my
wol bigripe dat de sikefunsen in lyts bytsje de han oan de pong halde wolle. Miskien is it in winst
punt dat nou fêstleit dat de priis per melding under de 20,bliuwe kin. Dan komt fan myn kant
in fraech: Hwat sil de priis fan in melding by de B.H.D. wêze? Bliuwt dy priis ek under de 20,
Ut it riedsbrief soe ik dat ófliede moatte. Wy binne natuerlik wol fan bitinken dat dizze sintrale post
by de B.H.D. yn Ljouwert komme moat. Dêr is gjin misforstan oer. Ik leau wol dat it sin hat dat der
yngien wurdt op myn fragen en opmerkings. Myn fraech is binammen hwerom't der fanüt Ljouwert net
earder op réagearre is. Hwat komt de melding by de B.H.D. nou to kostjen?
Mevrouw Smit: Wij kunnen het er over eens zijn, dat wij in de raad de voorkeur geven aan een
centrale meldingspost bij de B.H.D., zoals het college in de raadsbrief voorstelt. Daarover is geen
discussie meer nodig, neem ik aan. Ik vind het wat merkwaardig dat, hoewel het college van gede
puteerde staten aan de Friese gemeenten vraagt om voor een bepaalde datum een beslissing te nemen
- deze datum halen wij niet, maar dat is niet zo heel erg -, door de vereniging van ziekenvervoer-
ders ondertussen met de A.N.W.B. een overeenkomst gesloten wordt met hetzelfde doel. Wat zijn
daar de consequenties van? Zijn er consequenties voor de gemeenten?
De Voorzitter: Eerst een algemene opmerking. Er is een opmerking gemaakt waarom wij niet eer
der zijn gekomen met dit punt en hoe de plaats wordt vastgesteld. Om met het laatste te beginnen,
de provinciale staten dienen te bepalen hoeveel rayons er moeten komen. Zij hebben bepaald dat
de provincie Friesland één rayon vormt en één centrale krijgt. Volgens de wet moeten nu de gemeen
ten bepalen waar de centrale post moet komen. Gedeputeerde staten hebben aan de afdeling Fries
land van de V.N.G. gevraagd om haar bemiddeling te verlenen om tot een standpuntbepaling van
de gemeenten te komen. Dit lijkt mij ook juist want anders hadden ged. staten 44 gemeenten aan
moeten schrijven. De afdeling Friesland van de V.N.G. heeft de gemeente geïnformeerd en heeft
gemeend dat het zinvol was om in de ledenvergadering daarover een discussie te houden. Toen die
beslissing viel, zagen wij aankomen dat wij de datum van 1 juni niet konden halen, want na de
oriënterende gesprekken in het kader van de V.N.G. zouden al die 44 gemeenten dit punt nog in
de gemeenteraad moeten bespreken. Daarover is overleg gepleegd met ged. staten en het vormt dan
ook geen probleem. Wij hebben er op gewezen dat wij pas begin juni met een standpuntbepaling
zouden kunnen komen. De datum van 1 juni vormt dus verder geen probleem.
De gemeenten moeten nu een plaats aanwijzen. Ik vind het ook jammer dat de gemet 'ten geen
overeenstemming kunnen krijgen over één plaats van vestiging. Waar de gemeenten wel oveipen-
stemming over hebben bereikt - u vindt dit ook terug in de raadsbrief -, is het feit dat de post ge
koppeld moet worden aan de B.H.D. Waarom? In de eerste plaats betekent het koppelen van een