18
De heer Rijpma (weth.): Deze wijziging wordt als zodanig weer ter visie gelegd en daarna wordt
de verdere procedure afgewerkt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 19 (bijlage no. 252).
De Voorzitter: In het besluit dat behoort bij het voorstel van b. en w. is een foutje geslopen.
Onder punt 3 van het besluit worden de panden De Kamp 7, 14, 15 en 21 genoemd. Pand De Kamp
14 is echter geen gemeente-eigendom en moet derhalve uit dit rijtje geschrapt worden.
Mefrou Visscher—Bouwer: Ik wol earst even de skiednis fan De Kamp wer ophelje. Ik bin bliid
dat wy nou it foorstel foar ós hawwe to lizzen om De Kamp oan to wizen as rehabilitaesjegebiet.
Wy hoopje dat de rehabilitaesje fan de bisteande panden en de ynfolling fan de nije panden slagje
siIeFoaral de kommisje wolle wy komplimentearje foar al it wurk dat men hjir foar dien hat. Wy
fine it foar it doarp in goede saek dat dit gebiet oanwiisd wurdt as rehabilitaesjegebiet sadat in aid
stikje Wurdum dat forlern driigde to gean bihalden wurde kin. Men kin der nou jit hwat nije wenten
sette. Oan dizze hiele gong fan saken sjogge wy dat eat om ien menót foar tolven noch wer omdraeid
wurde kin. Wy hienen al sanearing oanfrege by it ryk hwat dit gebiet oanbilanget om't yn dy tiid de
idéen nou ien kear hwat oars wienen as nou. Men seach it doe noch net sa sitten dat dit aide stikje
Wurdum ek syn goede kanten hie. Hawar, mei in prctte muoite is dizze saek werom draeid, it ryk hat
talitten dat de sanearing net hoegde troch to gean. Minsken ut it doarp hawwe harren hjir tige foar
ynseften en wy wolle it doarp dan ek lokwinskje mei dizze bislissing.
De hear Miedema: Ik soe my graech oanslute wolle by de wurden dy't mefrou Visscher sprutsen hat.
Ik haw noch ien fraech oer punt 3 fan it bislót. Der wurdt us frege om yn to stimmen mei it forkeap-
jen fan de panden De Kamp 7, 15 en 21Ik wit net krekt hokker panden noch biwenne wurde, mar
krije de biwenners de earste kans om harren pand to rehabilitearjen? As men der net ta by steat is of
ré ta is, hoe tinkt it kolleezje dan dat de proseduere wêze moat? Ik haw iennige soarch oer dizze
biwenners. Hoe tinkt it kolleezje dit op to lossen?
De heer De Beer: Mijn fractie is gelukkig met dit voorstel. Wij hopen dat het plan zoals het hier
voor ons ligt inderdaad wordt uitgevoerd zoals wij dit voor ogen hebben. Op pagina 4 van de raads-
brief wordt gezegd dat het college er van uitgaat dat deze gegevens betrouwbaar zijn. Wij hopen
dat dan ook maar, want mocht dit niet het geval zijn, dan zitten wij natuurlijk wel in de problemen.
Wanneer nu blijkt dat deze bewoners alsnog terugkrabbelen, komt de gemeente dan voor de kosten
te zitten of is dit dan op een andere manier op te lossen?
De heer Rijpma (weth.): Van de panden De Kamp 7, 15 en 21 is alleen het pand De Kamp 15 be
woond. Wij moeten zeer zorgvuldig te werk gaan met betrekking tot de verkoop van dit pand, want
in dit pand is iemand gehuisvest die moeilijk ergens anders een woning heeft kunnen vinden. Het so
ciale aspect zal het hierbij dus voorlopig moeten winnen van andere aspecten. Dit zou weieens kun
nen inhouden dat wij de woning voorlopig enigszins moeten aanpassen, zodat die nog een tijdlang
voor de huidige bewoner bewoonbaar blijft. Ik meen niet dat het verantwoord zou zijn om een ander
beleid in deze te voeren. Dit voorstel is niet uitsluitend geënt op de bewoners die er nu zijn. Als
u het rapport van de mensen uit Wirdum goed gelezen hebt, dan wordt daarin heel duidelijk gespeeld
op een verandering van eigenaar. Wanneer de panden vrij komen wordt aangenomen dat de nieuwe eige
naars zo kapitaalkrachtig zijn dat zij aan de toekomstige ontwikkeling zoals die in deze raadsbrief is ge
schetst mee zullen werken en dat door spontane verwisseling van eigenaar dit gebied het karakter dat het
op dit moment heeft behoudt. Het zal enige tijd duren voordat dit helemaal gerealiseerd is. Er zullen
ongetwijfeld nog bewoners zijn die noch tot verkoop noch tot rehabilitatie overgaan maar die slechts
gebruik maken van de "klusjesregeling", zoals wij het noemen, om het leefgenot dat zij daar ervaren
min of meer op dezelfde wijze te continueren als dat nu gebeurt. Maar goed, rehabilitatie kan ook een
proces van de lange duur zijn. Ons vorige voorstel was geënt op een periode van tien jaar en na deze
periode zou bekeken worden wat er gaat gebeuren. Dit voorstel wordt echter gedaan aan de hand van
een ontwikkelingsproces waarin men aan het particulier initiatief enige ruimte moet gunnen en waarin
ook enige ruimte in tijd moet worden gegund.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde voorstel
van b. en w.
19
Punt 20 (bijlage no. 245).
De Voorzitter: Met betrekking tot dit punt is een brief van de heer Oosterhof binnengekomen.
Deze brief kan meteen in de discussie worden betrokken.
De heer Geerts: Wij zijn blij dat er een parkeernota is gekomen. Onze fractie- heeft er steeds
sterk op aangedrongen dat een dergelijke nota er zou komen, opdat wij een samenhangend parkeer
beleid kunnen voeren. Het gaat daarbij om een zodanig beleid dat aan de uitgangspunten die wij
t.a.v. het parkeren in de stad hebben gesteld wordt voldaan. Wat ons betreft heeft het lang genoeg
geduurd vooraleer er een parkeernota kv/am, maar die is er nu. Er is een Parkeerverordening waar
in concrete voorstellen over parkeerplaatsen en -tarieven worden gedaan. Wij zijn het eens met het
principe dat vrij vertaald luidt: hoe dichter bij het centrum, hoe korter de parkeerduur en hoe duur
der de plaats. Dit principe gaat voor vrijwel de gehele stad op. De parkeergarage valt niet onder
dit stramien en binnen de stadsgrachten zijn er nog een paar punten die ook van dit principe afwij
ken. Zo is volgens de voorstellen bij het gebouw van de D.S.O. lang parkeren toegestaan. Wij zijn
van mening dat zodra de parkeerplaats aan de Bleekerstraat gereed is de parkeerplaats voor lang par
keren bij de D.S.O. moet vervallen. Het stramien is duidelijk, naarmate men verder van de binnen
stad verwijderd is mag men langer parkeren. Wij willen echter niet een plaats binnen de stadsgrach
ten hebben waar ook lang parkeren is toegestaan. Dit geldt in mindere mate voor het Hoeksterend.
Wij zijn wel gevoelig voor het argument dat daar ter plaatse weinig parkeermogelijkheden zijn. Voor
alsnog willen wij hiermee akkoord gaan maar wij vragen ons wel af of er op de zaterdag niet een an
der parkeerregime moet komen. Is het wel zinvol om 's zaterdags lang parkeren toe te staan? Moe
ten wij niet een systeem bedenken in relatie met de omgeving van deze plaats? Ik denk dan aan een
maximale parkeertijd van twee uur tegen een tarief van een kwartje per vijftien minuten.
Dan het parkeren buiten de stadsgrachten. Op die plaatsen waar het zinvol is heeft het college
een tarief van een kwartje per kwartier met een maximale parkeerduur van twee uur ingesteld. Op
de Oude Veemarkt bestaat de mogelijkheid om voor een tarief van een gulden per dag te parkeren.
Wij hebben ons afgevraagd waarom het gebied Westersingel tussen Fonteinstraat en Tesselschade-
straat op de kaarten volledig vrij gelaten is. Wanneer men dit gebied vergelijkt met andere, verge
lijkbare gebieden wat betreft de afstand tot het centrum, dan is het niet geheel duidelijk waarom nu
juist dit gebied "wit" gelaten is.
Een belangrijk onderdeel is het parkeren van de bewoners. Indertijd, bij de behandeling van
het Structuurplan voor de Binnenstad, hebben wij als onze mening uitgesproken dat er voor elke be
woner een parkeerplaats in de binnenstad zou moeten zijn. Het college denkt dit op te lossen door
het uitgeven van vergunningen voor een gedeelte van de weg en door middel van abonnementen
voor parkeerplaatsen tot een maximum van 20% van de totale oppervlakte van die parkeerplaats.
Van de zijde van de bewoners van de binnenstad is bezwaar tegen dit voornemen gerezen. Zij stel
len de vraag waarom zij eigenlijk moeten betalen voor het parkeren, terwijl iedere andere inwoner
van Leeuwarden niets hoeft te betalen. Deze stelling is niet helemaal juist en ik meen dat het col
lege in de raadsbrief terecht heeft opgemerkt dat de bewoners van de nieuwe wijken in de grondkosten
of in de huurprijzen betalen voor de parkeerplaats van hun auto's. De wijken zijn namelijk kosten
dekkend opgezet, dus inclusief de parkeerplaatsen. Indirect betalen deze bewoners van de stad wel
degelijk voor hun parkeerplaats. De bewoners in de binnenstad stellen verder dat zij zich kunnen
vergelijken met de bewoners in de Schil die ook niets betalen. Deze vergelijking is mijns inziens
ook niet helemaal terecht, want de Schil heeft niet die concurrentiepositie van de verschillende
categorieën zoals de binnenstad die wel heeft. De raadsbrief geeft een vrij sluitende redenatie te
zien, maar toch zegt het college dat het kostendekkend bedrag van 360,-- teruggebracht moet
worden tot een bedrag van 180,Het is mij inderdaad niet helemaal duidelijk. Ik kan mij voor
stellen dat het college zou zeggen dat het parkeren voor de bewoners in de binnenstad dan maar hele
maal gratis wordt om deze mensen niet anders te behandelen dan de overige bewoners van Leeuwarden
of dat het college volledig zou vasthouden aan het kostendekkend bedrag. Wanneer het college echter
een standpunt inneemt dat tussen deze beide mogelijkheden in ligt, vind ik dat een vreemde zaak.
Het is een beetje in de trant van de kool en de geit sparen. Ik wilde graag een reactie var. het col
lege vernemen over de manier waarop het nu op deze 1 80,is gekomen.
De parkeerkelder onder het Wilhelminaplein vormt een hoofdstuk apart. Het college stelt dat
deze Parkeerverordening niet van toepassing kan zijn op de parkeerkelder. Mijn vraag is dan of dit
voornemen niet een samenhangend beleid wat de parkeerduur en de tariefstelling betreft kan door
kruisen. Zijn er voldoende garanties dat de gemeente en de stichting hierin op een juiste manier
samenwerken? Is de invloed van de gemeente hierin voldoende? Zo ja, hoe wordt deze invloed dan
waar gemaakt?