en de Oosterbuurt moet in de nabije toekomst ook onderzocht worden of het terrein van de gevangenis
en van de rijksscholengemeenschap hiervoor een reële mogelijkheid is. Zolang er meer vraag dan aan
bod is, is het risico op een exploitatietekort erg klein. De gemeente hoeft bovendien niet zelf te ex
ploiteren. Evenals dat in andere steden gebeurt kunnen diverse andere bedrijven dat ook in Leeuwarden
doen. Een ander probleem is dat het tekort aan parkeerplaatsen overtredingen uitlokt en de doorstro
ming belemmert, zowel op rijbanen en trottoirs als op de parkeerplaatsen. Volgens mijn informatie
worden er thans per uur al zo'n 700 parkeerovertredingen op rijbanen en trottoirs gemaakt en daarbij
komen dan nog overtredingen in blauwe zones en bij parkeermeters en -automaten. Als wij deze over
tredingen bij elkaar optellen, zitten wij op ruim 1.000 per uur. Door een tekort aan parkeerplaatsen
moeten automobilisten te veel en te lang naar parkeerplaatsen zoeken waardoor zij het verkeer be
lemmeren. Dit betreft dan vooral het langzaam verkeer. Daarbij komen ook nog de belemmeringen
voor het doorgaand verkeer als men, zoals nu het geval is, de Prins Hendrikstraat en het Ruiterskwar-
tier afgesloten heeft in verband met grondwerkzaamheden. De chauffeurs van de stadsbussen hebben
dit door hun optreden duidelijk gemaakt. Bovendien is toen gebleken dat de politie niet in staat is
deze situatie op te lossen. U hebt het gezien, de chaos is compleet. Met angst en beven zie ik dan
ook de chaos tegemoet die ontstaat bij het bouwen van de parkeergarage onder het Wilhelminaplein.
Ik meen dat wij een hoop ellende kunnen voorkomen door het bouwverkeer over een brug te leiden
die in het verlengde van de Zuiderstraat over de gracht moet worden aangelegd om dan verder de
route via de Van Swietenstraat en de Tesselschadestraat mogelijk te maken. De Prins Hendrikstraat
en de Beursbrug blijven dan beschikbaar voor het overige verkeer.
Dan iets over het door het college voorgestelde vergunningenstelsel voor belanghebbenden. Als
men dit voor het eerst hoort, klinkt het een beetje merkwaardig: mensen die in de binnenstad wonen
moeten betalen omdat zij nu eenmaal in de binnenstad wonen. Bovendien willen wij het wonen in de
binnenstad dan nog bevorderen. De bewoners moeten voor een parkeerplaats'180,per jaar betalen.
Mensen die b.v. in de Fonteinstraat, de Pelikaanstraat of de Bildtsestraat wonen mogen gratis parkeren.
Dit geldt uiteraard niet voor de nieuwe wijken, want daar wordt ook de ruimte die gebruikt wordt
voor parkeren doorberekend in de grondprijs. Ook wij zijn van mening dat, willen wij een dergelijk
vergunningenstelsel invoeren, een redelijke vergoeding voor de onkosten moet worden gevraagd. Wij
moeten altijd nog afwachten wat de gevolgen zijn van de te nemen maatregelen voor de wijken rond
om de binnenstad. Het zou mij niet verbazen als wij in de toekomst ook voor deze gebieden aanvul
lende maatregelen voor parkeren zouden moeten nemen.
Voor de controle op naleving van de parkeervoorschriften zal het aantal controleurs moeten wor
den uitgebreid. Wij zijn met het college van mening dat het aantal eerst moet worden uitgebreid tot
negen, maar om nu al te beslissen om het tot het respectabele aantal van zeventien op te voeren,
gaat ons eigenlijk wat te ver. Als het aantal van negen uitgebreid moet worden, kan dat altijd nog.
Een goede zaak vinden wij het verder om regelmatig een parkeeronderzoek te doen en wij on
dersteunen het voorstel van het college om hiervoor geld beschikbaar te stellen.
De heer P.D. van der Wal: Deze parkeernota brengt mij als vertegenwoordiger van de groepering
Axies ietwat in een lastig parket. De parkeernota is namelijk een uitvloeisel van het Structuurplan
voor de Binnenstad en van het Verkeersstructuur- en Uitwerkingsplan zoals dat in de raad aan de
orde is geweest. Het is duidelijk dat Axies met name wat de verkeersbehandeling in en nabij de bin
nenstad betreft principieel andere uitgangspunten hanteert dan die welke uiteindelijk door de meer
derheid van de raad zijn aangenomen. Dit zal dan ook de reden zijn waarom ik mijn stem uiteinde
lijk aan dit voorstel zal onthouden, hoewel de parkeernota op zichzelf een goede uitwerking van het
meerderheidsstandpunt van de raad is; er zit een logische opbouw in en de nota is, voor zover ik dat
kan beoordelen, goed doordacht.
Enkele voorbeelden van waar het naar onze mening in het uitwerken van de uitgangspunten fout
gaat kan ik noemen. Op bladzijde 2 staat onder a: "De parkeerplaatsen in het hoofdwinkelcentrum
dienen alleen beschikbaar te zijn voor zeer kort parkeren tegen een relatief hoge prijs, maximaal
een half uur tegen een tarief van 0,25 per 7? minuut. Hierdoor zal een grote doorstroming worden
bevorderd." Dit brengt dus ook relatief veel autoverkeer mee, uitgerekend in een gebied waarin wij
het voetgangersverkeer en het langzaam verkeer in het algemeen willen bevorderen. Juist in dat ge
bied krijgen wij veel verkeersbewegingen door automobilisten die daar vrij snel een parkeerplaats
voor maximaal een half uur denken te vinden. Het college stelt ook dat de parkeertarieven uiteraard
dienen te worden afgestemd op het tarief van de parkeerkelder onder het Wilhelminaplein. Het ge
middeld tarief in de parkeerkelder zal naar verwachting 1,25 per uur bedragen. Wij delen deze
verwachting van het college allerminst; in voorgaande zittingen heb ik dit al uitgebreid aan de orde
gesteld en daarom zal ik dat nu niet weer doen. Wethouder Ten Brug kan zo misschien nog wat tijd
23
over houden om zijn verjaardag te vieren. (De heer Ten Brug (weth.): Daar hoef je het echt niet om
te laten.) De heer Geerts heeft ook al opgemerkt dat in de raadsbrief wordt gesteld dat de toepassing
van de Parkeerverordening niet voor de parkeerkelder kan gelden. Niettemin wordt de gehele opbouw
blijkens deze raadsbrief afgestemd op het tarief dat in de parkeerkelder wordt gehanteerd; naar ver
wachting wordt dit tarief op 1,25 gesteld. Ik heb ooit eens uitgerekend dat dit tarief weieens het
dubbele of het driedubbele kan zijn. Betekent dit dan dat ook het hele tarievenstelsel zoals dat in
deze nota wordt voorgesteld aangepast moet worden, ook al zal het tarief uiteindelijk op 1,50 of
1,75 komen? De trendmatige verhogingen laat ik dan even buiten beschouwing. Wij vinden dit
allemaal uitwerkingen van door de meerderheid van de raad vastgestelde voorstellen waarmee wij
het niet eens kunnen zijn. Daarom kan ik het ook niet met deze nota eens zijn.
Dan nog enkele kleine opmerkingen. Het college bestemt het parkeerterrein op het Hoeksterend
voorshands voor lang parkeren. Als alternatief wordt gebruikt dat het parkeerterrein aan de Bleeker-
straat, als dit kan worden aangelegd, voor kort parkeren kan worden bestemd. Mijn vraag is: Welke
belemmeringen zijn er om dit terrein zeer snel, b.v. dit najaar nog, voor lang parkeren geschikt te
maken? Het is een enorm groot terrein waarvan slechts een gedeelte wordt gebruikt door kermis-ex-
ploitanten; een ander gedeelte van het terrein ligt al jaren braak. Als het terrein aan de Bleeker-
straat snel een bestemming tot kort parkeren krijgt, kan het nog voor deze voorstellen in werking tre
den gereed zijn. Is het terrein aan de Bleekerstraat trouwens wel zo'n goed alternatief voor hef par
keerterrein op het Hoeksterend? Is er ook gedacht om met name het terrein van de Frigas waar vroe
ger de gasauto's stonden voor parkeren geschikt te maken? Wat zijn daar eventueel de belemmeringen?
In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb ik ook al gezegd dat deze parkeernota geen
uitgangspunt mag blijken te zijn voor de stedebouwkundige maatregelen die ooit nog eens in de bin
nenstad genomen zullen moéten worden maar dat deze nota een hulpstructuur is; de wethouder heeft
dit bevestigd en ik heb daar goede nota van genomen.
De heer De Jong: In de Verkeerscommissie en ook in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening
heb ik aandacht gevraagd voor de auto van de bewoners c.q. de belanghebbenden. Ik heb toen van
de zijde van het college vernomen dat men zich bij het parkeeronderzoek soepel zal opstellen ten
aanzien van hetgeen er moet gebeuren zodra het parkeeronderzoek gereed is. Ik blijf met een vraag
zitten. Als wij 1.000 woningen in onze binnenstad hebben, dan zullen wij op basis van andere kern
getallen voor 1.200 parkeerplaatsen moeten zorgen voor de bewoners. Natuurlijk is dat een onmoge
lijke zaak. In de stukken staat dan dat wij 20% van de bewoners vrijstelling geven of in aanmerking
doen komen voor de status van belanghebbende. Wie beoordeelt nu of buurman A wel een vergunning
krijgt en buurman B niet? Welke maatstaven worden daarvoor aangelegd? Waar komt de auto van de
man met de vergunning te staan? Stellig voor het huis van zijn buurman elders in de grijze zone.
Nergens valt in de stukken te lezen wie nu beoordeelt of Jantje of Pietje wel of niet zo'n vergunning
krijgt.
De heer Bouma: Bij het lezen van de raadsbrief, bladzijde 5 onderaan, heb ik eigenlijk voor mij
zelf even zitten lachen. Daar staat onder Controle op naleving van parkeervoorschriften: "In de eer
der aangehaalde nota Parkeerbeleid wordt er op gewezen dat handhaving van de parkeervoorschrif
ten het sluitstuk vormt van een effectief parkeerbeleid." Op bladzijde 6, bovenaan, vervolgt de
raadsbrief dan met: "Als deze voorschriften niet kunnen worden geëffectueerd, verliezen ook de ove
rige maatregelen en investeringen om de doelstellingen van het parkeerbeleid te verwezenlijken veel
van hun effect. Een stringenter parkeerbeleid, zoals thans wordt voorgestaan, legt nog meer de nadruk
op het belang van handhaving van de parkeervoorschriften." Het college zoekt het dan in een voor
stel tot uitbreiding van het aantal parkeerwachters. Ik dacht dat er een heel ander en veel beter be
leid mogelijk is om de naleving van de verordening af te dwingen. (De Voorzitter: Dat moeten wij dan
wel even weten.) Ik zal u een voorbeeld geven. Al weer een aantal jaren geleden is in deze raad
een heftige discussie gevoerd over het al dan niet parkeren op het Waagplein en omgeving. Met name
is gediscussieerd over het al of niet parkeren van auto's aan de westzijde van de Waag. De raad was
voor een groot deel van oordeel dat gezien het prachtig gerestaureerde gebouw en de entourage daar
van daar geen auto's geparkeerd moesten worden. Het college stelde voor om tien parkeerplaatsen
aan te leggen aan de westkant van de Waag. Ik heb het idee dat dit een prijs was die het college
moest betalen voor de restauratie door een bank. De raad stemde uiteindelijk voor een ingediende
motie waarbij het argument van het college opgeld deed dat de cliëntèle van de bank bij haar be
zoek de auto even kwijt moest. Het werden er maximaal vijf plaatsen. Thans staan er, bij wijze van
spreken dag en nacht, twaalf auto's. De hele politiemacht met al haar patrouilles en de parkeerwach
ters komen er dagelijks langs zonder dat dit enig resultaat heeft. Als uitbreiding van de parkeerplaat-