24
sen alsmede uitbreiding van het aantal parkeerwachten niet meer effect hebben op de naleving van
parkeerverordeningen, dan kunnen wij die beter nalaten. Als wij de naleving van de verordeningen
willen afdwingen, dan moeten wij nu een begin maken door alsnog het parkeren in de naaste omge
ving van de Waag te verbieden. Zet er dan maar meer bloembakken neer om zo het parkeren onmo
gelijk te maken. Deze oplossing moet in het vervolg dan maar herhaald worden en ik wilde alvast
een begin maken door een motie in te dienen die mede-ondertekend is door Alice de Vos. De motie
luidt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 26 juni 1978, besluit om de
parkeerplaatsen ten westen van de Waag op te heffen en het parkeren van auto's op het Waagplein
ook rondom de Waag te verbieden."
De Voorzitter: Dacht u nu werkelijk dat wij met het aannemen van die motie het probleem van
de controle op het parkeren op konden lossen? Dat is natuurlijk een illusie. (De heer Bouma: Het is
gebleken dat het op een andere manier niet kan.) U zou de oplossing aan de hand doen die wij beter
konden navolgen dan parkeercontroleurs aanstellen. U dient niet een motie in voor bloembakken, u
zegt alleen dat daar een paar auto's weg moeten en dat lost niets op.
De heer Rijpma (weth.): De heer Geerts heeft enige opmerkingen gemaakt over het lang parkeren
in de binnenstad. Hij constateert dat er nog een tweetal plekken zijn overgebleven waar het lang
parkeren voorlopig gehandhaafd wordt, n.l. een terrein bij de Dienst Stadsontwikkeling en een ter
rein op het Hoeksterend. In de raadsbrief staat aangegeven dat dit een tijdelijke situatie is die ver
band houdt met het op dit moment nog ontbreken van alternatieve voorzieningen ten behoeve van
het lang parkeren aan de noordkant van de stad. U hebt in de krant kunnen lezen dat de helft van
het Aebingapark inmiddels gerealiseerd is en dat men zich voorstelt om op 1 september dit park met
enige festiviteiten officieel in gebruik te nemen. Het plan voor het tweede gedeelte van het Aebinga
park, waarbij mede woonruimte gecreëerd zal worden voor de bewoners van de Bleekerstraat, is ge
reed en zal zo spoedig mogelijk aan de raad en aan de subsidiërende instantie worden voorgelegd.
Dit zou kunnen betekenen dat met ingang van 1 september van het volgend jaar het terrein aan de
Bleekerstraat niet meer nodig is en dat op dat moment begonnen kan worden met de aanleg van dit
terrein voor lang parkeren. De voorbereidingsprocedure met betrekking tot dit gebied zal snel moeten
starten zodat wij op het moment dat de werkzaamheden kunnen beginnen omdat de bewoners verhuisd
zijn er voor zullen moeten zorgen dat alle procedures inclusief de goedkeuring door ged. staten
achter de rug zijn, zodat effectief met de aanleg van dit terrein kan worden begonnen. Dit zal al
vrij snel het geval zijn, naar mijn mening. De invoering van de hele structuur zoals wij u die in de
stukken en in de raadsbrief hebben aangeboden zal ook niet in één dag gebeuren. Er moet voor meer
dan een miljoen gulden aan apparatuur worden besteld. Deze apparatuur moet dan nog geplaatst
worden en dit houdt in dat ook de realisering van al hetgeen in de parkeernota is gesteld enige tijd
zal vergen. De aansluiting van hetgeen er in het noorden van de stad gebeurt op hetgeen er in de
Bleekerstraat moet gebeuren zou snel plaats kunnen vinden wanneer wij een goede planning maken.
Ik durf op dit moment geen antwoord te geven op de vraag of er in die tussentijd nog behoefte zal
zijn om voor de zaterdagen een afwijkend regime in te stellen. Wel wil ik toezeggen dat wij deze
mogelijke aanvulling zullen overwegen. Wanneer het nodig of wenselijk mocht zijn, zullen wij te
zijner tijd met een aanvullend voorstel komen.
De heer Geerts heeft gevraagd waarom op de Westersingel het parkeren niet betaald hoeft te
worden. Een technische reden is aanleiding geweest om deze straat niet onder betaald parkeren te
laten vallen, n.l. het feit dat de loopafstand van deze straat tot het stadscentrum meer dan 150 me
ter bedraagt. Deze afstand van 150 meter is als criterium aangehouden voor de ring waarbinnen het
betaald parkeren zou moeten gelden. Er zijn evenwel ook nog andere redenen. Wij zullen in het rand
gebied gecontroleerd betaald parkeren moeten instellen zodra dit noodzakelijk is. Aan de zuidkant
van onze stad, in het gebied Tesselschadestraat enz., is nog royaal ruimte aanwezig voor langpar-
keerders en dit maakt het niet direct noodzakelijk om het gebied dat gecontroleerd wordt meteen
veel groter te maken. Een dergelijke maatregel bemoeilijkt de controle nog en wij moeten daar een
parkeerregime instellen waarde noodzaak dringend aanwezig is.
De abonnementen zouden 360,moeten kosten, maar het college stelt voor om daar op dit
moment 180,van te maken. Hiervoor gelden dezelfde redenen als bij rijksregelingen. Wii ken
nen de regeling van lokatiesubsidies en van huurgewenningssubsidies. Welnu, bij de abonnementen
is ook een mogelijkheid tot gewenning. Ik acht het niet uitgesloten dat in volgende voorstellen de
prijsaanpassing misschien iets hoger zal zijn dan volgens de trend zou moeten. De raad kan dit op
op dat moment bekijken.
25
Wij hebben invloed op het beleid wat betreft de parkeerkelder, want in de overeenkomst met de
Stichting Parkeergarages is heel duidelijk aangegeven dat de tarieven van de parkeerkelder goedge
keurd moeten worden door b. en w. Er is dus een sluitende koppeling gemaakt tussen het parkeren in
de open lucht en het parkeren in de parkeerkelder. Dit gebeurt op een basis van een tarief van 1,25
per uur, want alle berekeningen die sommigen gemaakt hebben ten spijt lijkt het er op dat de par
keerkelder gebouwd kan worden voor het bedrag uit de begroting die bij de stukken aanwezig is ge
weest. Het is dus volkomen reëel om uit te gaan van het parkeertarief op basis van de stukken die een
bedrag van 1 ,25 aangeven; wij hoeven niet uit te gaan van een bedrag van 2,50 of 3,75.
Er wordt gevraagd om financiële middelen voor het laten verrichten van een parkeeronderzoek
door hei bureau Dwais, Heederik en Verhey. Daarbij wordt de vraag gesteld of niet eersteen der
gelijk onderzoek gehouden had moeten worden. Ik dacht dat een en ander op dit moment vrij
goed samenvalt. Wij hebben in 1971 een zeer uitvoerig onderzoek door het I.B.V. laten verrichten
en in 1976 is een aantal karakteristieken opnieuw getest door het bureau Dwars, Heederik en Verhey.
Nu er een duidelijk model bestaat voor het parkeren in de binnenstad kunnen twee dingen, n.l. een her
nieuwd onderzoek naar alle facetten die het parkeren aangaan zoals in de raadsbrief is aangeduid
en tegelijkertijd een koppeling met deze verordening, op elkaar inspelen. Past de verordening op de
geconstateerde toestand? Is de geconstateerde toestand geschikt voor de verordening? Zoals ik al
heb gezegd kan de verordening slechts langzaam worden ingevoerd. Het onderzoek van Dwars, Hee
derik en Verhey zal, als het enigszins kan, nog dit najaar starten. In de wijzigingen die de raad in
de loop van de tijd ongetwijfeld zullen bereiken zullen ook de resultaten van dit onderzoek verwerkt
moeten worden. Dit is een eerste stap om tot een goed parkeerregime in de stad te komen. Onder an
deren de heer Geerts heeft gezegd dat het een flexibele zaak moet zijn omdat wij moeten kunnen
inspelen op de zich steeds wijzigende omstandigheden. Het is de bedoeling dat het parkeeronderzoek
steeds proefsgewijze ieder jaar op bepaalde facetten herhaald zal worden, zodat er geen kortsluiting
ontstaat tussen werkelijkheid en theorie.
Verder heeft de heer Geerts nog opgemerkt dat het college wel spreekt over een uitbreiding
van parkeercontroleurs tot zeventien mensen maar in deze geen besluit neemt. Welnu, dit besluit
wordt verwerkt in het beleidsplan. De middelen voor de te maken kosten omtrent het toezicht zijn
aanwezig, zodat dit geen nadelige invloed heeft op andere facetten van de begroting. De kosten
die nodig zijn voor het aanstellen van de controleurs worden meegenomen in de beleidsplanning.
Via fasen zullen wij terecht komen op het bestand dat nodig wordt geacht om de gehele stad te kun
nen controleren. Om te weten te komen hoeveel mensen nodig zijn voor de uitoefening van de con
troletaak hebben wij vragen voorgelegd aan andere gemeenten en op basis daarvan zijn wij tot de
conclusie gekomen dat een aantal van zeventien een redelijk aantal is.
Waar ligt het zwaartepunt van de taken van deze controleurs? De heer Geerts tendeerde in zijn
slotzinnen naar ik meen naar de veronderstelling dat wij als gemeente vooral belang hebben bij de
inning van de gelden. Dat is mijns inziens niet helemaal waar. De reden waarom wij deze verordening
met alles wat daar aan vastzit gaan instellen is om een ordelijk parkeerbeleid te kunnen voeren. Het
doel om een ordelijk parkeerbeleid te voeren wordt gediend met de middelen die nodig zijn om de
controle op het systeem goed te doen zijn. Ik weet dus niet waar het zwaartepunt moet liggen. Ik
meen dat beide facetten belangrijk zijn, men moet weten dat men moet betalen en men moet ook
weten dat men ordelijk moet parkeren. Als de zaak geregeld is zal een motie zoals de heer Bouma
die heeft ingediend overbodig moeten blijken te zijn.
De heer De Beer zegt dat zijn fractie nog niet inziet dat er nu al zeventien mensen nodig zijn.
De ervaring die wij hebben met vijf controleurs en de uitbreiding die in het hele stadsgebied plaats
zal vinden wat betreft de parkeerplaatsen conform deze voorstellen laten er geen twijfel over bestaan
dat wij dit aantal zeker nodig zullen hebben. De parkeercontroleurs zullen echter niet zomaar in
dienst gesteld kunnen worden, zij zullen ook opgeleid moeten worden. Een fasering in de aanstelling
van deze mensen zal gelijk op moeten gaan met de fasering van de invoering van het gehele parkeer
regime over de stad.
Ik heb antwoord gegeven op de vraag van de heer Visser hoe lang er op het Hoeksterend gepar
keerd mag worden. De controle op naleving van de parkeertijd van 7s minuut in de middelste zone
zal voldoende intensief moeten zijn om het doel dat beoogd wordt te bereiken, n.l. dat alleen die
mensen gelegenheid krijgen om er heel kort te parkeren die in dat gebied een korte boodschap heb
ben. Ik zie niet in dat het door de tarieven voor een zo grote categorie mensen aantrekkelijk zou
zijn om naar de Nieuwestad toe te gaan dat het daar een komen en gaan is van automobilisten die
aangetrokken worden door het lage tarief en de korte parkeerduur. Deze plaatsen hebben duidelijk
het oogmerk om die mensen van dienst te zijn die b.v. een aankoop op de Nieuwestad hebben gedaan
en die willen completeren door ook de gelegenheid te krijgen de gekochte goederen op een geschikte
wijze af te halen. Ik vrees hetgeen de heer Van der Wal vreest niet.