26 De heer Geerts: Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of inderdaad een effectieve con trole kan worden verkregen en of de bewering van de officier van justitie die ik in dit verband heb genoemd waarheid inhoudt. Als deze bewering wel waar is, staat de hele zaak op losse schroeven. Ik heb van de wethouder vernomen dat de mogelijkheid tot lang parkeren bij het gebouw van de D.S.O. zal verdwijnen evenals de mogelijkheid tot lang parkeren op het Hoeksterend als de parkeer plaats op de Bleekerstraat gereed is. De wethouder zei dat dit in de raadsbrief staat, welnu, het staat er niet in maar hij heeft het bij deze dan toegezegd, neem ik aan. Verder heeft de wethouder gesteld dat de gemeente voldoende invloed op het parkeerregime in de parkeerkelder heeft omdat b. en w. de tarieven moeten goedkeuren. Wat houdt deze goedkeurings bevoegdheid in? Houdt dit ook in dat b. en w. effectief mee mogen praten over de hoogte van de ta rieven? (De Voorzitter: Wij zitten met een paar man in het bestuur van deze stichting.) U hebt ech ter geen meerderheid in dit bestuur. (De Voorzitter: U vroeg of wij over de hoogte van de tarieven meepraten en dat is inderdaad het geval.) Het gaat er mij om of het college formele bevoegdheden heeft. Indertijd bij de beslissing over de parkeerkelder hebben wij gezegd dat wij een overwegende vinger in de pap wilden hebben. Als ik dit nu lees dan is dat niet het geval. U zegt dat een aantal vertegenwoordigers van de gemeente in het bestuur van de stichting zitten, zonder overigens de meer derheid daarvan te vormen. Er wordt gesteld dat het college de tarieven kan goedkeuren. Hoe werkt dit dan? Wat zijn dan de normen om eventueel tarieven af te keuren? Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of het geen aanbeveling verdient om aparte con troleurs aan te stellen voor een controle op de betalingen. Dit is niet een suggestie die ik zelf heb bedacht maar die ik in een van de ter inzage gelegde stukken heb gevonden. De suggestie is afkom stig van de afdeling Financiën en Belastingen. Ik zou daar in tweede instantie graag een reactie op vernemen. ik blijf het ook vreemd vinden dat in dit besluit staat dat wij een krediet beschikbaar stellen voor de uitbreiding van het aantal parkeercontroleurs maar dat er nergens een uitspraak wordt ge daan dat wij dit aantal inderdaad willen uitbreiden. Er staat alleen in de raadsbrief dat het een goede zaak zou zijn. Ik vraag mij niettemin af of wij vanavond niet een formeel besluit moeten nemen dat wij zeventien parkeercontroleurs aan willen stellen en of het college niet met een nieuw voorstel moet komen in welk geval de agendering bij het beleidsplan enigszins anders zal moeten zijn. De heer Visser: Nog een paar opmerkingen. Ik heb van de wethouder gehoord dat het terrein aan de Bleekerstraat omstreeks september van het volgend jaar voor realisering gereed zal zijn. Dit bete kent dat het terrein misschien op zijn vroegst in 1981 voor parkeren beschikbaar zal zijn. Ik vraag mij af of dit in de komende tijd geen probleem voor de winkelbanaan zal oproepen. (De heer Rijpma (weth.): U vergist u een jaar. In september 1979 beginnen wij met de werkzaamheden.) (De hear Miedema: De hear Visser hat wol gelyk dat dit to let is.) (De hear Rijpma (weth.): As jo de ried hearre is it altiten to let.) Ik vergis mij inderdaad een jaar maar niettemin heb ik wel mijn twijfels hieraan. Er is nog een ander punt waarover ik mijn twijfels behoud, n.l. het punt van de rendabele inves teringen en de kosten van het parkeerbeleid. De cijfers zijn gebaseerd op ervaringen elders en daar hecht ik uiteraard meer waarde aan dan aan prognoses. Mijn twijfel blijft bestaan en wij zullen dit gewoon moeten afwachten. Indien er een tekort optreedt, zullen wij dat uit eigen middelen moeten bijpassen; dat is het alternatief. Vervolgens wil ik nog even ingaan op de motie die door de heer Bouma is ingediend. Op zich kunnen wij wat de intentie betreft wel met de motie meegaan, maar in de zeer nabije toekomst - ik denk dan reeds aan augustus a.s. - verwacht ik een chaos in onze binnenstad. Ik ben van mening dat wij met elke parkeerplaats die wij dan nog hebben blij moeten zijn. Zodra de parkeerkelder gereed is, is ook het moment aangebroken om een maatregel zoals de heer Bouma nu voorstelt inderdaad te nemen. Ik meen dat mijn fractie op dit moment echter geen behoefte aan de motie heeft. De heer De Beer: Ik heb nog geen antwoord gekregen op de suggestie die ik heb gedaan om het bouwverkeer een aparte toegang en uitgang te geven via de Zuiderstraat met een brug over de gracht naar de Baljeestraat. Is een dergelijke oplossing mogelijk? (De heer Rijpma (weth.): Technisch wel.) Overweegt u ook om deze suggestie te bekijken? (De Voorzitter: U krijgt daarop in tweede instantie een antwoord.) De heer P.D. van der Wal: Ik verbaas mij er toch keer op keer weer over dat met name de groot ste fractie in deze raad zich de eigen beslissingen niet kan herinneren. Nog maar een paar maanden geleden ging ook de P.v.d.A.-fractie akkoord met het instellen van een Stichting Parkeergarages met 27 alles wat daar aan vastzat. Toen al stond als een paal boven water dat de gemeente maar een zeer beperkte invloed uit kon oefenen. De zorg die de heer Geerts nu namens de fractie uitspreekt komt wel als mosterd na de maaltijd. Evenzo de motie die de heer Bouma nu heeft ingediend. Ik meende dat de raad al lang geleden besloten had dat deze parkeerplaatsen bij de Waag zouden ver dwijnen. In de tweede fase van het voetgangersgebied Nieuwestad komen deze parkeerplaatsen niet meer voor en worden die wandelgebied. Wat de heer Bouma hoogstens nog met zijn motie kan berei ken is dat deze zaak versneld wordt. Als inderdaad de intentie is dat bij voorbeeld morgen al de par keerplaatsen worden opgeheven, dan zal ik wel voor de motie stemmen. Dan geldt voor mij liever vandaag dan morgen wat deze motie betreft. De raad heeft hiertoe echter al besloten, alleen, het betreft nu een vervroeging van deze beslissing. De heer De Jong: Ik had nog gevraagd naar de vele bezwaarschriften die zijn binnengekomen. Bij de stukken voor vanavond behoorde ook een bezwaarschrift. Ik herhaal mijn vraag nog maar even omdat ik geen antwoord van de wethouder heb gehoord. Wie beoordeelt straks of een belanghebbende vergunning krijgt om zijn auto in de grijze zone te parkeren? Welke maatstaven worden daarbij aan gelegd? Welke instantie doet dit? De Voorzitter: Ik wil nog een paar opmerkingen maken over hetgeen de heer Geerts heeft opge merkt met betrekking tot de uitspraak van de officier van justitie. Het is mij niet bekend dat een van de officieren van justitie zich in deze zin uitgelaten heeft. Ik heb het punt echter genoteerd en ik zal deze vraag bij de eerstkomende ontmoeting die ik vrij regelmatig met deze mensen pleeg te hebben in het midden brengen. Ongeacht wat deze officier gezegd heeft, de mensen moeten wei voor het parkeren betalen. U kunt de proef eens op de som nemen door uw auto neer te zetten op een plaats waar parkeren verboden is. U kunt dan een parkeerbon krijgen en dan zult u wel merken wat er ge beurt. (Gelach) Ik ken wel de geruchten die de ronde doen over bepaalde plaatsen in Nederland, maar die slaan niet op Leeuwarden. In andere plaatsen is het inderdaad weieens chaotisch geweest. (De heer Geerts: Het gaat ook om girokaarten; wanneer men gewoon niet betaalt dan gebeurt er niets. Ik heb het niet zelf verzonnen maar het stond in de krant.) (De heer Ten Brug (weth.): Dus is het waar.) (Gelach) Ik zal nog eens navraag doen. Een tweede puntje is r.og het aanstellen van aparte controleurs voor betalingen. Zoals wethouder Rijpma heeft gezegd, er is al een heel nauwe samenhang tussen de controle op het betalen en andere voorschriften. Op zich is dit ook een parkeervoorschrift dat via de betaling middels parkeermeters wordt nagestreefd. Wij onderkennen het feit dat zich hier controverses kunnen voordoen en wij heb ben in het college afgesproken dat wij dit nauwlettend zullen volgen. Ook zullen wij te zijner tijd nader onder ogen zien of het inderdaad juist is om één groep van parkeercontroleurs aan te stellen of deze groep te splitsen. De kwestie heeft duidelijk onze aandacht, maar wij hebben er nog geen definitief standpunt over ingenomen. Het enige dat wij weten is dat dit nauw met elkaar samenhangt. Tot slot heb ik nog een opmerking over de vraag van de heer Geerts of wij niet een besluit moeten nemen waarin wordt vastgelegd dat wij deze zeventien controleurs ook willen hebben. Wethouder Rijpma heeft in dit verband al opgemerkt dat dit punt in het beleidsplan komt. Als wij straks het be leidsplan aan de raad aanbieden, zullen wij ook vaststellen hoe wij ons de fasering voorstellen. De raad heeft reeds de beslissing genomen om vier man aan te stellen. Ik hoop dat deze mensen op vrij korte termijn aangesteld kunnen worden - wij zijn er mee bezig - om vervolgens opgeleid te worden; dit alles kost een aantal maanden. Het tijdstip waarop deze mensen effectief hun werk zullen kunnen uitoefenen zal wel in het laatst van dit jaar liggen. Ondertussen zullen weer een aantal controleurs zijn aangesteld, maar wij zijn ons nog aan het beraden over de fasering daarvan. Als de raad in principe akkoord gaat met het aanstellen van deze zeventien mensen vindt u, mijnheer Geerts, straks in het beleidsplan in welke jaren wij ons voorstellen dit te effectueren. Dan zal de raad er definitief over kunnen beslissen. De heer Rijpma (weth.): Ik heb gezegd dat b. en w. de tarieven van de parkeerkelder moeten goedkeuren. B. en w. moeten de hele begroting van de Stichting Parkeergarages goedkeuren. Deze stichting is in het leven geroepen om een geordend parkeren mogelijk te maken. Het criterium dat b. en w. zullen moeten aanleggen bij het beoordelen van de tarieven en van de begroting is dat er een sluitend parkeerregime in de gehele stad aanwezig is. De parkeerkelder kan daar niet buiten vallen wat de tarieven betreft. Vervolgens de suggestie van de heer De Beer om een brug over de gracht bij de Zuiderstraat te maken. Technisch is dit natuurlijk heel goed mogelijk, maar het betekent wel een enorme investering. Indien deze brug voor het bouwverkeer geschikt moet zijn, dan moet u niet denken dat u met een lichte

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 14