De Voorzitter: Voordat wij verder gaan met de behandeling van dit punt, zou ik u willen mee delen dat over dit onderwerp ondertussen een brief is binnengekomen van mevrouw Rienks-Wallinga. Deze brief is u bekend. Ik stel voor deze brief meteen bij de discussie te betrekken, anders moet voor deze brief nog eens apart om preadvies gevraagd worden. De heer Eijgelaar (weth.): De Commissie voor het Woningbedrijf heeft aan b. en w. geadviseerd om aan de Welstandsadviescommissie advies te vragen om te zien of het mogelijk is om met beperkte middelen geheel of gedeeltelijk aan de ingebrachte bezwaren tegemoet te komen. Het advies van de Commissie voor het Woningbedrijf luidt dus inderdaad om de Welstandsadviescommissie hierbij in te schakelen. De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub K. De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub L. Het beroepschrift wordt in handen van de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevol ge de Bouwverordening gesteld om advies. Sub M. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub N. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub O. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub P. De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub Q. Het bericht en de bijlagen worden voor kennisgeving aangenomen. Sub R. De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub S. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub T. De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub U. De heer De Pree: Ik begrijp het antwoord dat het college van b. en w. aan het C.O.L. en aan de S.S.K.W.J.L. wil sturen in die zin dat het college, omdat het reageert op de motie, niet een beleids uitspraak mag doen. Ik begrijp ook wel dat zij die motie hebben gestuurd, waarschijnlijk is dat ge 5 beurd vanuit een zekere onrust over wat de toekomst zal brengen. Mag ik het zo verstaan dat in de brief die het college gaat schrijven op zijn minst iets van de intentie blijkt dat het welzijnswerk net als in de afgelopen jaren een hoge prioriteit zal genieten? Dat is dan geen beleidsuitspraak maar wel een principe-uitspraak, althans een soort intentieverklaring. Daardoor zal toch een beetje het kader aangegeven worden waarbinnen het gemeentebestuur denkt. De Voorzitter: In concreto vraagt u om naast hetgeen het college stelt op te merken dat dit een hoge prioriteit zal hebben. Is daar bezwaar tegen, wethouder De Vries? (De heer De Vries (weth.): Nee.) Dan zullen wij dat doen. De heer P.D. wan der Wal: Ik wilde ook nog een opmerking maken. Op het verzoek van de twee genoemde instellingen om het aantal arbeidsplaatsen en het voorzieningenniveau in het gehele wel zijnswerk te handhaven, antwoordt het college dat een eventuele bijsturing daardoor drastisch be perkt zal worden. Ik betwijfel of dat wel helemaal juist is. Binnen het aantal arbeidsplaatsen en binnen het voorzieningenniveau zou men wel met verschuivingen kunnen werken. Waar het om gaat is het feit dat het er nu naar uit ziet dat de rijksbijdrageregeling aanmerkelijk minder geld voor dit soort voorzieningen beschikbaar stelt aan Leeuwarden dan nu het geval is. De gemeente zal dan of bij moeten springen of moeten bezuinigen. De bedoeling die deze motie uitspreekt kan ik, evenals de heer De Pree naar ik heb begrepen, volledig delen. Het ligt echter in de bedoeling dat de rijks bijdrageregeling reeds per 1 januari 1979 ingaat. Vandaar mijn vraag: Hoe stelt het college zich voor de raad in deze materie te betrekken? Ik stel deze vraag met name gezien de korte termijn waar op deze zaken in werking treden. Daar wilde ik nog wel graag een antwoord op hebben. De Voorzitter: Ik twijfel er enigszins aan of wij ons op dit ogenblik al in deze materie moeten storten. Dit is een complexe materie en u weet dat wij er al mee bezig zijn. Een van de eerste taken wat de raad betreft zou moeten zijn dat de nieuw in te stellen Commissie voor Welzijnsaangelegen- heden zich hiermee gaat bezighouden. Daarvan moet afhangen wat er al of niet in de raad komt. Ik vind het niet erg zinvol om daarover nu al een discussie te houden, hoe belangrijk dit probleem overigens ook is. (De heer P.D. van der Wal: Ik wilde geen discussie uitlokken maar alleen de vraag stellen hoe het college zich voorstelt deze discussie te gaan voeren.) De discussie wordt gevoerd via de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. De heer De Vries (weth.): Ik meen ook dat het niet erg zinvol is om nu reeds inhoudelijk op deze zaak in te gaan. Wij weten ook niet in welke context de genoemde motie van Utrecht precies is behandeld; dat maakt op zichzelf de zaak ook al enigszins glibberig. Dat er onrust is, is zeker, maar wij weten inmiddels ook dat men gezegd heeft dat de rijksbijdrage voor 1979 in ieder geval zal bestaan uit een bedrag dat wij dit jaar van het rijk zullen ontvangen. In dat opzicht moeten wij dus eerst maar afwachten hoe de zaak uit zal vallen. Het is natuurlijk zo dat wij ergens zullen moe ten inleveren, wanneer er bezuinigd zal worden op zo'n grove wijze als nu staat te gebeuren. Ik denk dat geen enkel beleidsterrein aan deze bezuiniging zal ontkomen. De verantwoordelijkheid die wij hebben t.a.v. de welzijnszorg zullen wij zwaar moeten laten wegen. Vanuit die context kan ik mij volledig aansluiten bij de intentieverklaring waarom de heer De Pree heeft gevraagd met be trekking tot de brief. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 3 t.e.m. 6 (bijlagen nos. 242 240 244 en 218). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 7 (bijlage no. 253). De heer Geerts: Over dit onderwerp is de laatste tijd al veel gesproken. De discussie heeft zich vooral afgespeeld toen het college een principe-goedkeuring voor deze verkoop aan de raad vroeg. Factoren als het al of niet strijdig zijn met het Structuurplan voor de Binnenstad, de kosten van de rehabilitatie van de bestaande panden en de verkeersdrukte - onder andere door het openbaar ver voer - die door uitvoering van het structuurplan in de Prins Hendrikstraat zal optreden, hebben toen meegespeeld. Bij onze fractie heeft dit toen geleid tot een aarzelend ja tegen de principe-goedkeu ring. Dit onder strikte condities, n.l. onder nakoming van de voorwaarden die gesteld zijn. Wij heb-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 3