6 ben toen geconstateerd dat tussentijds van die voorwaarden door de bank afgeweken werd. Daarop hebben wij geattendeerd, hetgeen niet in alle opzichten heeft geholpen want ondanks dat kwam er toch een plan ter goedkeuring bij de raad dat niet voldeed aan de uitgangspunten die door de raad v/aren aanvaard volgens de voorstellen die door het college waren gedaan. Daarom heeft de raad, m.i. zeer terecht, nee gezegd. Ik wil nadrukkelijk zeggen dat dit niet is gebeurd omdat men tegen commerciële instellingen is of om hef college voor de voeten te lopen of dat soort zaken, maar omdat wij vinden dat het structuurplan serieus genomen moet worden. De hoogte van de sfraatwanden moet ze ker serieus genomen worden evenals het principe van verkorting van de aanlooproutes door verleven diging met winkels. Het plan voldeed niet aan dergelijke principes. Wij constateren nu dat het bouw plan is aangepast aan de oorspronkelijke condities en hoewel bij een aantal leden van onze fractie de aarzelingen die voordien bestonden nu nog bestaan, zal een meerderheid van de fractie voor het voorstel stemmen. Wij vertrouwen er wel op dat er, anders dan in het geval van de O.T.O.S., niet meer aan de voorwaarden zal worden getornd nadat de verkoop heeft plaats gevonden. Eveneens ver trouwen wij er op dat uitvoering gegeven wordt aan het bouwplan zoals het er nu ligt, met deze gevel hoogte en met deze twee winkeltjes. De twee winkeltjes voldoen aan een minimale eis en men kan zich afvragen of daarmee aan de eis is voldaan dat de aanlooproutes worden verkort door het aantrekkelijk maken van de routes. Volgens de letter is inderdaad aan de voorwaarden voldaan, maar gevoelsmatig moet men zeggen dat dit eigenlijk niet is wat wij bedoeld hebben. Nogmaals, een meerderheid van onze fractie wil zich, nu aan de letter van de voorwaarden is voldaan, niet meer verzetten tegen dit voorstel De heer P.D. van der Wal: Mijn fractie had en heeft nog steeds principiële bezwaren tegen de verkoop van de bedoelde panden aan de A.B.N. met het oogmerk daar een bankgebouw voor in de plaats te zetten. Bij voorgaande gelegenheden heb ik onze bezwaren breed uitgemeten en daarom volsta ik nu met de opmerking dat deze zaak strijdig is met het beleidsplan van de gemeenteraad en het Structuurplan voor de Binnenstad; bovendien heeft de bank deze ruimte voor het verschaffen van werkgelegenheid niet nodig. Dit laatste blijkt nog eens te meer uit de jongste brief van de bank waarin zij zegt dat zij, mocht de raad onverhoopt niet akkoord gaan met de verkoop op basis van deze aangepaste plannen, op korte termijn met plannen zal komen om op eigen terrein te bouwen. Daarin zit dan ook de dreiging die uit het advies van de dienst blijkt, n.l. dat de bank bij bouw op eigen terrein tot een hoogte van 15 meter zal bouwen waardoor wij nog slechter af zouden zijn en dat de panden om die reden dan maar verkocht moeten worden. De gemeente heeft andere middelen, b.v. een voorbereidingsbesluit, om dat soort zaken tegen te gaan waardoor de raad niet aan verholen druk hoeft toe te geven; in dit geval is van verholen druk overigens nauwelijks sprake, naar mijn mening wordt er openlijk druk uitgeoefend. De meerderheid van de P.v.d.A.-fractie is kennelijk wel om gaan liggen, zoals wij net hebben gehoord, ondanks het jongste verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid waarin duidelijk staat dat het Structuurplan voor de Binnenstad een hard punt voor deze partij vormt. De verkiezingen zijn echter voorbij en ach, wie kijkt er dan nog naar ver kiezingsprogramma's. Onze fractie blijft dus tegen deze verkoop. Ik heb dan nog een andere vraag. Zoals u waarschijnlijk als "goede" huisbaas weet, zijn de panden waar het hier om gaat op het ogenblik nog bewoond. Er wonen nu mensen in die tot voor een paar weken huisvesting hadden gevonden in de kazerne. (De Voorzitter: Dit geval is bij ons niet bekend.) ledereen in de stad weef het, ik weet niet of u de kranten leest, maar het heeft er een aantal malen in gestaan en als huisbaas zou men dat in ieder geval even gaan controleren, lijkt mij. Mijn vraag is: Wat denkt de gemeente met deze bewoners te doen, nu de panden verkocht drei gen te worden? Wordt er vervangende huisvesting aangeboden? Er heerst kennelijk nood, want men is van het ene kraakpand naar het andere getrokken en men dreigt nu op straat gezet te worden bij de verkoop van deze panden. Ik denk dat dit overigens via een kort geding zal moeten gebeuren. Kortom, hoe denkt de gemeente hiermee om te gaan? De heer Rijpma (weth.): Ik zal niet zoveel woorden aan dit punt besteden, want het is in het verleden al uitvoerig aan de orde geweest. Ik ben blij dat de raad op dit moment vindt dat althans aan de letter van de voorwaarden is voldaan. Ik zeg de raad gaarne toe dat deze plannen met grote zorgvuldigheid zullen worden begeleid, zodat ze ook uitgevoerd worden conform onze be slissing. De heer Ten Hoeve: Ik heb er behoefte aan een stemverklaring af te leggen. Toen wij voor de eerste keer in de raad over deze zaak spraken, heb ik tegen de verkoop van deze panden aan de A.B.N. gestemd. Ik ben nog tegen deze verkoop, ik vind dat dit gebouw niet in de binnenstad thuis 7 hoort. Een belangrijk uitgangspunt bij het toetsen van dergelijke zaken moet zijn of een bedrijf binnen stadsgebonden is. Een groot deel van dit bedrijf is het niet en daarom zal ik tegen dit voorstel blij ven, zoals ik ook eerder tegen was. De heer Bouma: Ik wil mij bij de woorden van de heer Ten Hoeve aansluiten. Ik zal ook tegen dit voorstel stemmen. De heer P.D. van der Wal: Ik dacht dat het de gewoonte was dat men, wanneer men in eerste in stantie een vraag stelt, ook in eerste instantie een antwoord krijgt. Nu dat niet is gebeurd, stel ik mijn vraag maar in tweede instantie waarbij ik mij wel het recht van interruptie voorbehoud, want dan had de wethouder maar in eerste instantie antwoord moeten geven. Ik herhaal dus mijn vraag: Welk beleid gaat de gemeente voeren f.o.v. de huidige bewoners van deze panden? De voorzitter kan nu wel zeggen dat dit geval niet bij het college bekend is, maar dit geval is algemeen bekend. Het hoort dus zeker bij de huisbaas bekend te zijn. Nu weet ik wel dat het college zich ook nooit veel van deze panden heeft aangetrokken, gezien de staat van onderhoud waarin de panden nu verkeren, maar desondanks wil ik toch graag een antwoord op mijn vraag hebben. (De heer Ten Brug (weth.): Ik meende dat huurders zich bij een huisbaas moesten melden, of hoeft dat niet?) Als u zich zo for meel gaat opstellen, dan is dat zo, maar ik vraag gewoon naar de feitelijke situatie die u waarschijn lijk slecht uitkomt. Ik zou graag antwoord op mijn vraag willen hebben. U kunt op die plaats gaan kijken, de panden zijn bewoond. Het heeft in de pers gestaan en u kunt zich dus niet verschuilen achter de opmerking dat het aan het college niet bekend is. Overigens wil ik nog opmerken dat dit gebouw totaal niet past in deze binnenstad, ook niet na dat er een beetje geschaafd is aan de hoogte van de daklijn en er met pijn en moeite twee winkel tjes - het zijn eigenlijk meer twee grote etalages van nauwelijks meer dan per stuk 20 m2 - in zijn on dergebracht. ik heb de "letter" van de voorwaarden nooit vertrouwd en terecht, naar het mij lijkt. De heer Eijgelaar (weth.): Als er mensen in de panden aan de Prins Hendrikstraat wonen omdat zij deze panden hebben gekraakt, dan zullen zij, als de panden worden afgebroken, er wel uit moeten. Anders zullen zij er wel uit gaan, want het zal erg vervelend zijn om daar te blijven wo nen als de panden onder je vandaan worden gebroken. Als de eigenaar, die er verder niets mee heeft te maken, voor vervangende huisvesting zou moeten zorgen, dan zou dat een onrechtvaardige toe stand zijn. Heel veel mensen staan immers ingeschreven voor woonruimte en het kraken van een pand geeft natuurlijk geen rechten om op vervangende huisvesting te mogen rekenen. (De heer P.D. van der Wal: Ik wil u even interrumperen. U zegt dat het pand onder hen vandaan zal worden afgebroken. Dat kan natuurlijk niet, want dan zouden de slopers in opdracht van de gemeente zomaar een woonhuis binnen moeten gaan. Er wordt, hoe dan ook, gewoond en bewoners hebbens volgens de wet recht op woonbescherming. U als gemeente heeft zich zeker aan de wet te houden en daarom kunt u aan slo pers niet de opdracht geven om zomaar een woning binnen te treden als de woning bewoond is. Daar voor zult u andere, waarschijnlijk juridische, wegen moeten bewandelen. Mijn vraag is: Hoe denkt de gemeente dat te doen?) Als de noodzaak daartoe aanwezig is, dan zullen wij die weg bewandelen. De heer Van der Wal kan er rustig op vertrouwen dat dit op reguliere wijze zal gebeuren. De heer Klomp is inmiddels ter vergadering gekomen. Het voorstel van b. en w. wordt bij handopsteken aangenomen met 29 tegen 3 stemmen. Punt 8 (bijlage no. 254). De heer Ten Hoeve: Ik ben verbaasd over deze raadsbrief. Drie weken geleden hadden wij hier een andere raadsbrief waarover uitvoerig is gesproken. Ik heb toen een pleidooi gehouden voor het creëren van zo veel mogelijk woningen in de sociale sfeer in de binnenstad. Ik heb daarover een motie ingediend en deze motie is door het college overgenomen. Daarnaast heb ik een aantal vra gen gesteld waarop geen antwoord is gekomen. Ik heb toen begrepen, dat was ook de bedoeling, dat alles met elkaar bekeken zou worden. De hoek Schoenmakersperk-Groeneweg zou in die zin bekeken worden dat mogelijk in samenhang met hetgeen Achter de Grote Kerk en op de Pottenbakkersplaats zou gebeuren ook daar in de sociale sfeer gebouwd zou kunnen worden. Van de kant van het college is toen duidelijk de toezegging gekomen dat dit onderzocht zou worden. Voordat het onderzoek daar naar heeft plaatsgevonden, komt het college nu met deze raadsbrief om toch tot verkoop over te gaan. Ik vind dit een vreemde zaak en mijn fractie is het met deze gang van zaken dan ook niet eens en zal tegen dit voorstel van het college stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 4