li WÊÊÊi sa 12 Foriening foar Folkshüsfêsting. Dizze foriening seit: As wy net bouwe, dan kinne wy dy kosten nearne underbringe. Op basis dêrfan stelt it kolleezje foar de kosten oan dizze foriening werom to jaen. For meel is it sa dat it al of net bouwen troch de Foriening foar Folkshüsfêsting in saek fan dizze foriening seis is. De iennige eask dy't it kolleezje en de ried fan Ljouwert - as de ried der mei akkoart giet - stelle is dat de foriening bouwe moat neffens it plan fan de gemeente. It is neffens my in réeel plan en dêrom soe men hwaf ofhaldend stean kinne tsjinoer dizze fraech om in ütkearing. Myn fraksje is dochs fan bitinken dat it foorstel fan it kolleezje op dit punt réeel is, hwant de hiele tarieding foar it Fokus-projekt, hwermei under wethalder Tiekstra al in bigjin makke is, hat sokke greate bidragen fan dizze foriening frege dat it ridlik is dat wy in part fan dizze kosten yn elts gefal forgoedzje. Ik soe graech ynljochte wurde wolle oer hwat der bard is nei 9 septimber 1976. Men kin dat net ut it chronologysk oersjoch en ek net ut it riedsbrief to witten komme. Der hawwe forskate bisprekken plak foun. Hoe is op dit stuit de stan fan saken? Hoe great is de kans dat de Foriening foar Folkshüsfêsting ré is ta bouwen? As dat net bikend is, binnen hokker tiid kinne wy dy sekerheit dan krije? As de for iening net bouwen giet, oan hokker mooglikheden tinkt it kolleezje dan om dochs sa gau mooglik in bigjin mei de bou yn de Landbuert meitsje to kinnen? Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: In de raadsvergadering van 5 mei j.l. heb ik naar aanleiding van de brief van de Vereniging voor Volkshuisvesting op twee punten aangedrongen. Het eerste punt was dat na de lange lijdensgeschiedenis van dit kaalslaggebied in de Vogelwijk spoed betracht moest wor den met de ontwikkeling van bouwplannen. Deze plannen moesten passen in het bestemmingsplan voor de Vogelwijk. Het tweede punt waar ik op heb aangedrongen was een welwillende houding ten opzichte van de tegemoetkoming door de gemeente inzake de gemaakte architectenkosten door de Vereniging voor Volkshuisvesting voor niet gerealiseerde plannen. Wij hebben nu kennis genomen van uw pre advies volgens bijlage no. 249. Wij vinden dat het college inderdaad met voortvarendheid de beant woording van de brief van 10 mei ter hand heeft genomen. Wij hopen dan ook dat dezelfde voortva rendheid de voorbereiding van de bouwplannen en de toekomstige uitvoering daarvan zal kenmerken. Wij begrijpen echter ook wel dat dit grotendeels een zaak van de Vereniging voor Volkshuisvesting zelf is. Ik heb ook van de vorige sprekers begrepen dat bij deze vereniging toch wel enige problemen liggen. Wat betreft de inhoud van uw preadvies, wij kunnen instemmen met de verkaveling waarbij een eis voor 25 parkeerplaatsen voor de omliggende woningen is opgenomen. Met name voor het argument van het college dat hierdoor wellicht overlast voor de toekomstige bewoners wordt voorkomen, voe len wij veel. Er zal daar zeker overlast ontstaan als er geen parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Uiteindelijk hebben de bewoners van de omliggende woningen het recht om hun auto daar neer te zetten, niemand zal hen tegenhouden. Wij zijn er voor dat een dergelijke parkeer-eis wordt gesteld. Hoewel in het algemeen de architectenkosten voor de opdrachtgever zijn, kunnen wij ook met de argumentering van het college voor het afwijken van dat principe in dit bijzondere geval instem men. De argumentatie van het college is dat op het verzoek van de gemeente om het Fokus-project te ontwikkelen kosten zijn gemaakt en vertraging is ontstaan. Wij menen dat dit geen precedent-wer king heeft en wij kunnen dus instemmen met het voorstel. Met het voorgestelde antwoord zijn wij ook akkoord De heer Rijpma (weth.): Het is misschien goed indien ik, alvorens op de vragen van mevrouw Brandenburg in te gaan, eerst de historie nog even de revue laat passeren. Ik heb daar nu niet direct de grootste behoefte aan, te meer niet omdat bij de stukken een uitvoerig vervolg is gelegd op het stuk dat de Vereniging voor Volkshuisvesting heeft ingediend. Met data en met de namen van de personen die de gesprekken gevoerd hebben, is precies aangegeven hoe het verloop van de geschie denis is geweest nadat op 19 juli 1976 de Vereniging voor Volkshuisvesting had meegedeeld dat zij moest afzien van de realisering van de Fokus-woningen in het plan Landbuurt. Uit het overzicht dat ik heb laten maken en dat bij de stukken ter inzage is gelegd, mag duidelijk blijken dat er op korte termijn tweerichtingsverkeer is geweest nadat de brief van de Vereninging voor Volkshuisvesting is binnengekomen. Op 19 juli, tijdens de vakanties, is de brief binnengekomen. Op 20 augustus hebben twee wethouders reeds een gesprek met de Vereniging voor Volkshuisvesting gevoerd. Dit was welis waar niet een gesprek met het bestuur, maar het feit dat het bestuur niet bij het gesprek aanwezig was lag niet aan de uitnodiging die de wethouders naar de Vereniging voor Volkshuisvesting hebben doen uitgaan. Op 20 september heeft een bespreking plaats gevonden tussen de door b. en w. daar voor ingestelde groep, Vegter en Vijn, D.S.O. en de heer Bonnema die daar optrad namens de Ver eniging voor Volkshuisvesting. De heer Bonnema moet duidelijk machtiging hebben gehad, want hij heeft een aantal suggesties en voorstellen gedaan, die niet direct "des architects" zijn maar die "des km 13 bestuurs" zijn. Ik heb geen behoefte om het verhaal dat op papier staat nog een keer in deze raad op te zeggen. Ik dacht dat er een heel duidelijke verantwoording was over het beleid dat b. en w. in de afgelopen tijd hebben gevoerd. Het lijkt mij zinvoller om op dit moment in te gaan op de vra gen die ter zake van het project zijn gesteld. In de eerste plaats zijn er dan de 25 parkeerplaatsen en de kosten die de Vereniging voor Volks huisvesting heeft gemaakt. Welnu, b. en w. hebben in het raadsstuk duidelijk uit laten komen dat, gezien de inspanning die de vereniging zich heeft getroost om het Fokus-project van de grond te krijgen en de grote kosten die zij t.b.v. dat project heeft moeten maken, het college aan de raad voorstelt om schoon schip te maken. Dit houdt in dat de mogelijkheid om de 25 parkeerplaatsen er in op te nemen aanwezig moet zijn, indien de Vereniging voor Volkshuisvesting het project verder voortzet; dit, tenzij de raad anders zou beslissen. Indien deze vereniging er echter mee kapt, zullen de kosten die gemaakt zijn t.b.v. het Fokus-project aan haar worden overgemaakt. Met de Federatie van Woningbouwcorporaties zal dan een gesprek gevoerd worden of, en zo ja, wie van de andere woningbouwcorporaties bereid is om dit project over te nemen op basis van "slechts" de grondkosten. De geschiedenis van de Vereniging voor Volkshuisvesting met het Fokus-project speelt dan geen rol meer. Nu wil de Vereniging voor Volkshuisvesting dit project realiseren. Het college van b. en w. heeft in 1976 aan het bureau Vegter en Vijn c.q. de Dienst Stadsontwikkeling opdracht gegeven om na te gaan wat daar gebouwd zou kunnen worden in een vrij dichte pakking - opdat lo<atiesubsidie ver kregen kan worden - in een gevarieerd programma. B. en w. zijn er daarbij van uitgegaan dat het niet per se noodzakelijk is om een buurt te maken die uitsluitend bestemd is voor woningen in de so ciale sector. Het moest niet uitsluitend een wijk worden voor bejaarden. Het college is er daarente gen van uitgegaan dat het een wijk zou moeten worden met een multifunctioneel karakter. Dat is de opdracht aan de projectgroep geweest. Toen de projectgroep gereageerd heeft, hebben b. en w. ge zegd dat het onzakelijk is om met een woningbouwcorporatie te gaan praten, als niet bekend is welke lokatiesubsidies van de rijksoverheid ter beschikking staan. Op 6 december hebben b. en w. die brief ontvangen en op 7 december is de brief in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde gesteld samen met het bouwprogramma. Begin januari is op basis van een unanieme uitspraak, met uitzondering van de opmerking van mevrouw Brandenburg t.a.v. de parkeerplaatsen, het bouwprogram ma in de commissie aanvaard, omdat men kennelijk begrip had voor het standpunt van b. en w. dat het aantrekkelijk was om op deze plaats een gevarieerde bebouwing tot stand te brengen. Daar is de formule 16-20-24 uitgerold, waarbij vooral deze woningen lokatiesubsidie is toegezegd. De infor matie Jie mevrouw Brandenburg heeft, n.l. dat het de directie niet zoveel uitmaakt indien er ge schoven wordt, is juist. Alleen, de totale som aan lokatiesubsidie kan niet hoger worden. Dit bete kent dat elke verschuiving die wij plegen van de premiesector, premiehuursector en premiekoopsec tor naar de woningwet- c.q. bejaardensector per woning 6.500,kost. Dit bedrag komt ten laste van de gemeente omdat een woningwetkavel tegen een lagere prijs ingebracht moet worden dan een premiekavel. In onze berekeningen scheelt dit ruwweg ƒ6.500,dit betekent voor 24 woningen anderhalve ton. De raad moet vaststellen of hij dit bedrag er voor over heeft en of hij die verschui ving in een eenzijdiger richting aantrekkelijker vindt. B. en w. zijn echter van het tegengestelde uitgegaan. Het is een goede zaak, indien hier een gevarieerde bestemming komt. Immers, de stel ling dat het hier om huizen gaat die slechts weinig van elkaar zullen verschillen, behoeft niet juist te zijn. Aan een woning in de premiesfeer kan duidelijk wat meer aandacht besteed worden dan aan een woning in de woningwetsector; dit geldt ook voor de premiehuursector. Er kan enig meer gerief dat in een woningwetwoning net niet aanvaardbaar is ingebracht worden. Er moet zeker een bepaalde categorie mensen te vinden zijn die dat meerdere gerief ook in de huurprijs aanvaarden. Ook de hu ren in de woningwetsector zijn nominaal wel gelijk, maar het bedrag dat wordt betaald is niet gelijk. Het individueel huursubsidie veroorzaakt duidelijke verschillen. Een verschuiving naar bejaardenwo ningen geeft financieel geen verdere oplossing, want een bejaardenwoning heeft, indien die niet in etagebouw wordt gebouwd, zeker zo veel vierkante meters grond nodig als een woningwetwoning. Een van de uitgangspunten voor dit gebied is om kleinschalig te bouwen. U weet dat ook de omlig gende straten, met uitzondering van de Troelstraweg, kleinschalig zijn. Stedebouwkundig is het m.i. een slechte oplossing om in deze wijk, waar de ruimte al zo beperkt is, etagebouw te gaan plegen. Het enige voordeel van een verschuiving naar de bejaardensector is enig voordeel t.a.v. het aantal parkeerplaatsen. Dit gaat echter weer verloren in de oppervlakte per woning, wanneer er niet over gegaan wordt tot etagebouw. De formule 16-20-24 is volgens mij een redelijke benadering en ik neig er toe om te zeggen dat, indien de Vereniging voor Volkshuisvesting er geen huur in ziet, in de eerste plaats aan de Federatie van Woningbouwcorporaties gevraagd moet worden of er geen andere vereniging is die er wel huur in ziet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 7