11 De hear Van der Wal wie yn dy gearkomste fan 6 juny 1977 oan if wurd en hy sei dat hy underskate deskundigen oer de plannen heard hat. Hy seit dan: "Die mensen komen onafhankelijk van elkaar tot de conclusie dat plan D op zich een aardig plan is, maar gewoon veel te duur door kajuiten, lood, verspringende gevels, verspringende muren tussen de huizen; allemaal kostenverhogende za ken die nergens in de rapporten als zodanig worden genoemd." Eefkes fierder seit hy: "Bij plan D is men in tegenstelling daartoe van een heel andere filosofie uitgegaan. Daarbij heeft men de an dere mogelijkheid gekozen. De architect heeft gezegd: Ik maak een mooi plan, ik win de prijsvraag, ik krijg de opdracht tot het maken van een schetsplan en een uitvoeringsplan en als dit dan te duur blijkt te zijn, dan trekken wij er wat van af." Der sit noch wol mear fan sok raers yn, mar ik hald mar op !f hat my doe ek al sear dien dat der op d'zze manier oer renommeari'e bidriuwen nraten wurdt. Nou't wy binnen in ridlik koarte termyn dit plan roun hawwe foar neffens my in oanfurdbere priis, binne de sketsplannen sa't dy doe yntsjinne binne frij réeel yn in bouplan omsetten. Ek ut nam- me fan myn fraksje haw ik der bihoefte oan om it kolleezje en de tsjinst mar binammen it architek- teburo hjirmei fan herte lok to winskjen. De heer Knol: Ook namens mijn fractie wil ik mijn gelukwensen uitspreken. Met name bij het feit dat ook de beschutte sfeer-sector in deze wijk voor het eerst in Leeuwarden van de grond komt past een gelukwens. Ik verwacht dat de belangstelling voor deze sector groot zal zijn. Wij hopen dan ook dat ook in Camminghaburen verder met dit woningtype gewerkt zal worden. In de raadsbrief mis ik echter nog één ding, waarnaar ik al eerder heb gevraagd. Wanneer wordt de eerste paal ge slagen? Het college was de vorige keer nogal verdeeld over de keuze van de datum, met name om dat de riolering letterlijk en figuurlijk wat dwars lag. Misschien is nu bekend wanneer de eerste paal kan worden geslagen. De heer Rijpma (weth.): Namens het college wil ik gaarne de dank zoals u die heeft uitgespro ken aan degenen die daar recht op hebben overbrengen. (De Voorzitter: Met name wat onze dienst betreft, zeker.) Uiteraard. De datum waarop de eerste paal zal worden geslagen is door het college nog niet vastgesteld, maar van ambtelijke zijde is mij gevraagd om morgen in het college na te gaan of een datum rond de 15e september reëel is. De Voorzitter: Op 15 september openen wij de sporthal, het slaan van de eerste paal zal dus op een andere datum moeten plaats vinden. De hear Miedema: Ik haw de lokwinsken ut namme fan myn fraksje oerbrocht oan it kolleezje, oan de tsjinst en oan it architekteburo. Dan nimt de wethdlder dy lokwinsk oer en seit hy dat hy dy oerbringe sil. Dan seit de foarsitter by wize fan ynterrupsje: "Wat onze dienst betreft". Mei ik witte hwaf dat ynhdldt? De Foarsitter: De architekt heart de lokwinsken seis mar us tsjinst net; oars hdldt it net yn. (De hear Miedema: Sit der dan net ien fan de tsjinst yn de seal?) Wy sille de lokwinsken ek formeel oan de architekt oerbringe. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 20 (bijlage no. 285). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 21 (bijlage no. 265). De heer Visser: De energiebesparing en de warmte-isolatie zijn al een paar keer ter discussie geweest in deze zaal. Ik herinner daarbij aan de behandeling van het punt stadsverwarming in Camminghaburen en aan de behandeling van de verdeling van de rekeningsoverschotten. Onze frac tie heeft toen bepaalde wensen naar voren gebracht. Om moverende redenen is dit allemaal anders gelopen. Dit doet aan het standpunt van onze fractie ten aanzien van energiebesparing en warmte- isolatie niets af. Wij hebben hier een concreet voorstel voor ons liggen dat gericht is op energiebe sparing en op warmte-isolatie. Namens mijn fractie kan ik u meedelen dat wij hier van harte mee instemmen. Ik meen dat dit initiatief van deze woningbouwvereniging navolging behoort te hebben maar het in ieder geval verdient om nagevolgd te worden. Ik zou nog op één punt uit de raadsbrief willen wijzen. In de raadsbrief staat: "De berekeningen van de Frigas en het Giveg-gasinstituut hebben aangetoond dat deze investering na één a twee gas- prijsverhogingen voor de bewoners reeds rendabel kan worden geacht." Ik dacht dat het feit al in ging op het moment dat de voorziening is gerealiseerd en het stookseizoen is begonnen. Een volgende opmerking is dat wij hier kennelijk hebben te maken met een, zoals men het te genwoordig noemt, balans-isolatie. Dit is een systeem dat er op gericht is om de kósten die voort vloeien uit deze warmte-isolatie te compenseren via de gasrekening, het levert n.l. minder verbruik op. Verder dus graag onze instemming, ook wat betreft de gemeentegarantie die in dit voorstel wordt gevraagd. De Voorzitter: Wij hebben nota genomen van de opmerkingen van de heer Visser en zullen die ook aan de betreffende instanties doorgeven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 22 t.e.m. 27 (bijlagen nos. 283, 269, 258, 274, 261 en 280). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 28 (bijlage no. 282). De heer Ten Hoeve: Ik wil graag een paar opmerkingen maken over het derde punt van de raads brief, voorzieningen Raadhuisplein 25. U stelt in het betreffende deel van de raadsbrief voor om 230.000,-- aan voorzieningen in de oude Hofschool te plegen. Mijn vraag is: Is dit een verant woorde zaak? AI eerder zijn er in dit gebouw andere voorzieningen gepleegd. Er is een kantine in gekomen en het Leeuwarder Jeugdtamboerkorps heeft er ook bepaalde voorzieningen in getrof fen, maar het gaat hier nadrukkelijk om een oud gebouw dat in slechte staat verkeerd. Op sommi ge plaatsen zitten er forse scheuren in de muren. In de Stadhuiscommissie is al eens opgemerkt dat dit gebouw zou moeten worden afgebroken. Dan rijst de vraag: Is het verantwoord om deze 230.000,-- in het oude gebouw dat in slechte staat verkeert te investeren? Een ander punt dat ik in dit verband wil noemen is dat wij enige tijd geleden hier in de raad hebben gesproken over het pand Weerd 19. Toen is de hele problematiek ten aanzien van het stad huis aan de orde geweest en het college heeft toen toegezegd dat er een nota zou komen waarin het hele huisvestingsbeleid van het stadhuis bekeken zou kunnen worden. Nu hebben wij hier opnieuw te maken met een incidenteel voorstel en met een ad hoc-beslissing. Ik vraag mij heel sterk af of het verantwoord is om dit grote bedrag in dit oude gebouw, zonder dat wij zicht hebben op wat er voor de langere termijn zou moeten gebeuren, te investeren. De Voorzitter: Er wordt gewerkt aan de nota over de problematiek ten aanzien van de huisves ting. Deze nota komt binnen afzienbare tijd in de raad. In deze nota zal de motivering worden uit eengezet van wat er moet gebeuren met betrekking tot verdere uitbreiding. Wat de Hofschool als zodanig betreft: in een vorige vergadering is al meegedeeld dat wij er van uitgaan dat de Hofschool nog langere tijd in de huidige vorm mee zal moeten. Daar is toen van uit de raad overigens helemaal geen opmerking over gemaakt. De bovenetage is inderdaad bestemd voor een kantine en ook is in de school de politiepost gehuisvest. Er zal nog een bestemming moeten worden gegeven aan het gedeelte dat nu in beslag wordt genomen door het Jeugdtamboerkorps. Wij hopen dat dit korps binnen afzienbare tijd zal kunnen vertrekken. Het uitgangspunt is dat de Hof school nog minstens tien jaar lang gebruikt zal moeten worden. Ik druk mij daarmee voorzichtig uit, want dit zal waarschijnlijk nog voor een langere tijd gelden. Er moet een aantal voorzieningen in de school worden getroffen, omdat het onverantwoord is wanneer die niet plaats vinden; vandaar dat wij dit voorstel doen. U ziet ook dat wij er daarbij van zijn uitgegaan dat de te plegen inves tering binnen tien jaar zal worden afgeschreven. De school moet dus nog minstens tien jaar mee. De voorzieningen die worden voorgesteld, o.a. sanitaire voorzieningen, staan min of meer los van de nota waarin de algemene filosofie uiteengezet zal worden ten aanzien van hetgeen hier uiteindelijk naar onze mening in gehuisvest zal moeten worden. Dit is dus de motivering. De heer Ten Hoeve: Ik blijf het moeilijk vinden dat deze beslissing ad hoe genomen wordt. U zegt dat het niet aanbrengen van een aantal voorzieningen een onverantwoorde zaak is. Ik vraag

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 6