B Sub G. Het beroepschrift wordt in handen van de Commissie van advies inzake beroepschriften inge volge de Algemene Politieverordening gesteld om advies. Sub H. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 4 t.e.m. 10 (bijlagen nos. 296, 288, 301, 293, 295, 287 en 302). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 11 (bijlage no. 315). De heer Geerts: Als fractie zijn wij erg blij dat het model er ligt. Het plan Wirdum-Marwerd heeft een lange voorgeschiedenis gehad. Een jaar of vijf geleden zou er een veel forsere uitbrei ding van Wirdum plaats vinden dan nu wordt voorgesteld. Mede door invloeden van buiten is dit plan niet doorgegaan. Er zijn andere ideeën gekomen over de suburbanisatie en over de problemen die daarmee te maken hebben. Met name het provinciaal bestuur heeft daarover een standpunt in genomen waar wij wel achter staan. Er is natuurlijk wel wat anders aan de hand. De totstandkoming van de plannen voor Wirdum heeft lang geduurd. Dit heeft wel veroorzaakt dat er geen groei heeft plaats gevonden, er is een tijdlang niet gebouwd. Net als bij Lekkum kun je ook ten opzichte van dit dorp spreken van een achterstandssituatie. Ik dacht dat het noodzakelijk was om er op aan te dringen dat in ieder geval deze fase zo snel mogelijk gebouwd gaaf worden, niet om het dorp te laten groeien maar domweg om een achterstandssituatie die gegroeid is omdat het beslissingsproces nogal lang geduurd heeft in te halen. Wij zijn erg tevreden met het plan op zich. Wij zijn het eens met het wijkcomité en met de projectgroep dat het plan D de voorkeur verdient. Ik zal u de redenen voor een dergelijk stand punt niet allemaal noemen, omdat die duidelijk worden genoemd in de raadsbrief. Enkele leden van mijn fractie zijn wel gevallen over de breedte van de wegen van 7 meter. Over deze straatbreedte heb ik enige informatie ingewonnen. Op grond daarvan meen ik dat de bezwaren minder zouden zijn indien er sprake is van een 3i meter brede rijstrook, een plantstrook van li meter en nog een strook van 2i meter voor leidingen en trottoirs. Zo kom je op een straatbreedte van 7 meter die ons niet bezwaarlijk toe lijkt. Ik wilde echter wel graag een bevestiging dat deze verdeling inderdaad is bedoeld. Zoals ik heb gezegd zijn wij blij met het plan zoals hef er nu gekomen is. Gezien de achter standssituatie vinden wij echter wel dat wij er naar moeten streven dat op zo kort mogelijke ter mijn kan worden begonnen. Verleden week in de vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb ik daarover een vraag gesteld. De wethouder antwoordde toen dat wij over een jaar daarover meer zouden weten. Ik vind een dergelijk antwoord waf onvoldoende en daarom wilde ik erg graag van het college vernemen op welke termijn reëel met bouwplannen kan worden begonnen. Een paar maanden geleden heb ik de dienst V.O.W. gevraagd met welke procedure men nu eigen lijk wilde starten. Er werd toen gezegd dat dit een artikel 19-procedure zou zijn op grond waarvan nog dit jaar een bouwvergunning afgegeven zou worden. Ik ben benieuwd of het college dit stand punt ook deelt. Ik hoop wel dat dit het geval is en dat wij op zeer korte termijn kunnen beginnen. Indien het college dit standpunt niet deelt, wilde ik graag weten op welk tijdstip dan wel concreet kan worden begonnen; de bewoners van Wirdum willen dit immers ook graag weten. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Onze voorkeur gaaf ook uit naar plan D, dat ook de voorkeur van de projectgroep en van de inwoners geniet. In de plannen B en D bestaat nog een verschil ten opzichte van het loonbedrijf Adema: in het plan D wordt het bedrijf wegbestemd en in het plan B wordt het bedrijf niet verplaatst en krijgt het een mogelijkheid tot uitbreiding. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb ik daarover een vraag gesteld aan de wethouder en hij heeft mij toen beloofd in de raadsvergadering deze vraag te zullen beantwoorden. Ik zal deze vraag nog even her halen: In welk stadium zijn de onderhandelingen? Is het loonbedrijf Adema tot verplaatsing bereid? Wij zijn het eens met een jaarlijkse bouw van meer dan tien tot twaalf woningen, gelet op de bouwstagnatie sedert 1974 en de kosten. Men zal moeilijk in een zo klein aantal kunnen bouwen tegen een redelijke prijs; liever zagen wij dat er zeventien tot twintig woningen per jaar werden gebouwd. 23 Wij zijn het eens met de ontwikkeling van woningen in diverse soorten, n.l woningwetwoningen en woningen in de premiesector naar behoefte. Wat betreft de toewijzing van woningen zal priori teit gegeven moeten worden aan inwoners van Wirdum. De heer De Jong: Na een misschien waf erg lange tijd van voorbereiding komt nu toch het verkave lingsmodel van de uitbreiding van Wirdum aan de orde. Mijn fractie heeft met voldoening kennis ge nomen van het feit dat de projectgroep en de contactgroep eensluidend adviseren voor model D. On ze fractie kan hier volledig mee instemmen nu zij kennis genomen heeft van de motieven die tot deze keus hebben geleid, zoals het aantal woningen, de straatbreedte als bij de planopzet voor Lekkum, de ontsluiting van dit gebied naar de Legedyk en naar de Tsjaerderdykhet verplaat sen van het loonbedrijf en de aanvaardbare afstand tot de rijksweg. Wij willen bijzondere aandacht vragen voor het verplaatsen van het loonbedrijf van de firma Adema. Wij vertrouwen er op dat deze verplaatsing in een goed overleg en in een goed samenspel kan plaats vinden. Het komt bij ons als positief over dat het college er bij de toewijzing van de woningen naar wil streven dat voorrang wordt gegeven aan de bewoners van dit prachtige dorp en aan hen die op enigerlei wijze aan deze plaats gebonden zijn. Hopelijk kunt u dit streven ook rea liseren. Wirdum heeft wat de woningbouw betreft een achterstand in te halen en wij hebben derhalve geen moeite, gezien de haalbare kostprijs, om er in toe te stemmen dat zeventien woningen worden gebouwd in plaats van de twaalf woningen die in eerste instantie als uitgangspunt waren genomen. Wat ons betreft kan de D.S.O. snel opdracht worden gegeven tot het ontwerpen van een gedetail leerd bestemmingsplan op basis van model D. Wij verwachten dat deze opzet de leefbaarheid van Wirdum het meest ten goede zal komen. De heer Rijpma (weth.): Dank voor de instemming. Er moet zo gauw mogelijk met het provinciaal bestuur overleg worden gepleegd over dit deelplan en over de wijze waarop het gerealiseerd zal wor den. Formeel kan morgen een opdracht uitgaan naar iemand die bereid is om geld te steken in het maken van tekeningen voor woningen. Als de betrokkene dat echter morgen of overmorgen zou doen, dan zou hij het moeten doen tegen de onzekere achtergrond of gedeputeerde staten bereid zijn om op deze basis van start te gaan. Ik stel mij voor zeer snel naar een potentiële bouwer of potentiële bouwers te zoeken. Verder stel ik mij voor zeer snel met gedeputeerde staten in contact te treden. Wanneer er weinig belemmeringen optreden, dan zou een termijn van drie maanden tot een halfjaar een reële termijn kunnen zijn. Indien er echter moeilijkheden in het gesprek met de hogere over heden optreden - ik zeg overheden omdat ook het ministerie via zijn plaatselijke organisatie hier in meespeelt -, dan is een termijn van drie maanden niet reëel en dan lijkt een termijn van zes maanden ook niet reëel; wij komen dan heel gauw in de buurt van een termijn van een jaar. Ik vind het jammer dat ik deze voorzichtige opstelling moet kiezen, maar ik kan niet anders omdat de ervaring geleerd heeft dat tegenslagen eerder ingebouwd liggen dan eens een keer een "boppe- slach" Met het loonbedrijf Adema zijn besprekingen gevoerd. In de Commissie voor het Grondbedrijf is ooit eens een discussie geweest over de vraag op welke basis die onderhandelingen gevoerd zouden moeten worden. Wij hebben daar een naar mijn mening zeer redelijke basis voor trachten te vinden. De onderhandelingen die op basis van die redelijkheid zijn gevoerd, hebben echter nog niet hef verloop dat wij graag zouden willen hebben. Vraag en aanbod zijn ook hier niet helemaal met elkaar in evenwicht. Ik dacht dat ik hiermee alle vragen had beantwoord. (De heer Geerts: Ik zou graag nog een antwoord van u willen hebben m.b.t. mijn vraag over de straatbreedte van 7 meter.) De straatbreedte is inderdaad zo opgebouwd als u stelde. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage no. 320). De heer De Beer: Ik heb een enkele korte vraag over dit punt van de agenda. Wanneer wij nu besluiten om het Beursgebouw op de lijst van monumenten te zetten, heeft dit dan ook gevolgen voor de verbouwplannen? Is men reeds ver gevorderd met deze plannen? Heeft het eventueel ook financiële consequenties indien wij de plannen weer moeten ombouwen? Tenslotte heb ik nog een opmerking: Aan het slot van de raadsbrief stelt u voor om de staatssecretaris te berichten dat de raad tegen de voorgenomen aanwijzing geen bezwaar heeft. Ik neem aan dat daaraan toegevoegd zal worden dat er verbouwplannen zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 3