ér'/O De heer Rijpma (weth.): Met opzet staat in de raadsbrief de volgende zin: "Momenteel worden met betrekking tot de Beurs verbouwingsplannen ontwikkeld voor de huisvesting van de openbare leeszaal. Hierbij wordt rekening gehouden met de monumentale kwaliteiten van dit gebouw." Ik neem aan dat er geen moeilijkheden zullen optreden in verband met deze verbouw. (De heer De Beer: Ook geen financiële moeilijkheden?) (De Voorzitter: Dat is een heel ander chapiter, dat is vanavond niet aan de orde.) (De heer De Beer: Er zijn dus wel financiële moeilijkheden?) (De Voor zitter: Die komen er wel, dat kan ik u bij deze wel zeggen.) Misschien geven zij ons wel wat, maar misschien ook niet. Verder komt er een heel nette brief waarin wij uiteenzetten hoe de situatie met betrekking tot dit gebouw is met daarbij ook de dingen die u hebt genoemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage no. 308). De heer De Pree: Een paar korte opmerkingen. Voor onze fractie is de Grote Kerk in zijn geres taureerde vorm duidelijk een sieraad voor de stad en dat niet alleen, maar wij onderkennen ook het belang van dit gebouw voor de Hervormde Gemeente in Leeuwarden. Gezien het feit dat in de Grote Kerk ook oecumenische kerkdiensten worden gehouden, is deze ook voor andere kerkgenootschappen van belang. Wanneer in de brief van de Kerkvoogdij gesproken wordt over mogelijk multi-functio- neel gebruik van dit kerkgebouw, dan spreekt dit onze fractie aan omdat het jammer zou zijn indien zo'n mooi en groot gebouw maar een paar uur per week zou worden gebruikt. Toch is het zo dat onze fractie het eens is met het preadvies zoals het college dat heeft opgesteld. Daarbij wordt niet ingegaan op een verzoek van de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente Leeuwarden ten aanzien van het na laten van het aanbrengen van bebouwing ten noorden van de Grote Kerk - daar komt het toch op neer - en ten aanzien van de mogelijkheid om daar iets op te bouwen dat weer beantwoordt aan de situatie zoals die vroeger is geweest. De twee argumenten die het college noemt spreken ons aan, waarbij het wel zo is dat het argument van de financiën naar mijn mening het zwaarst weegt. Het gaat in dit geval namelijk niet om een specifiek kerkelijke zaak. Wanneer er een outillage als nevenruimte op het gebied ten noorden van de Grote Kerk zou komen, dan komt men terecht op het gebied van de cultuur; het betreft dan een culturele voorziening. Wij hebben dan het gevoel dat het geld daarvoor wat betreft de gemeente Leeuwarden ontbreekt. Zeker vanuit onze fractie is in deze raad weieens vaker gezegd dat men enige moeite heeft met de huidige verdeling van de gel den die voor culturele doeleinden beschikbaar zijn, in die zin dat een aantal grote en grootse en op zichzelf goede objecten een heel belangrijk deel van dit bedrag opeisen. Andere, wat kleinere ob jecten op amateuristisch gebied hebben zo veel meer moeite om geld ter beschikking te krijgen. Zo is de situatie nu al. De Hervormde Gemeente stelt zelf dat zij dit geld niet kan opbrengen - dit is overigens heel begrijpelijk - en daarom zal de gemeente geld beschikbaar moeten stellen. De ge meente zal er dus voor een groot deel voor moeten opdraaien en in dat geval hebben wij het gevoel dat wij de situatie waar wij nu al enigszins tegen aanhikken alleen nog maar versterken. De kwestie van de financiën vormt voor ons dus het voornaamste argument om het met het preadvies van het college eens te zijn. Echter ook het tweede argument, n.l. dat ten noorden van de Grote Kerk woningen zou den komen, is terecht. Wij tillen daar evenwel iets minder zwaar aan, omdat het raadsbesluit nog wel herroepen zou kunnen worden. Zoals u weet hecht onze fractie er aan om de woonfunctie in de binnenstad te versterken. Op grond van deze argumenten in deze volgorde zijn wij het met het preadvies eens. De hear Miedema: De Herfoarme Gemeente hat frege om in bislissing fan dizze ried werom to nim- men. Wy hawwe dér hwat swierrichheden mei om forskillende redenen, len fan dy redenen is de finansiéle kant fan de saek; de hear De Pree hat dér ek al fan sprutsen. De Tsjerkfadij sprekt nou al üt dat men seis gjin jildmiddels hat. De Tsjerkfadij freget op dit momint allinne om in utstel fan de bou om harren tiid to jaen om underhannelingen mei de minister to fieren. As wy dêryn biwilligje, dan liket it us ta dat wy op dit momint de tasizzing dogge foar de mankearjende finansiering boppe it subsydzje fan de ryks- oerheit. Wy kinne it op dit stuit net alhiel oersjen, mar der is net folie reden om oan to nimmen dat wy dat wol wier meitsje kinne. In folie greatere swierrichheit fine wy it folgjende: Wy binne as gemeente yn goede gearwur- king mei it ryk dwaende om de wenfunksje yn bipaelde dielen fan de binnenstêd to herstellen en om de forkearsoanlukende eleminten - wy rinne dan foarüt op it herstel fan de wenfunksje - faek mei hege subsydzjes ut de binnenstêd wei to heljen. Wy réalisearje üs derby dat dit kompleks, as dizze oanbou der noch by komt, yndied in multi-funksioniel karakter krijt en dus forkear oanlukt. Dan sizze wy foarearst dat dér gjin plak is foar parkearen op greate skael. Wy dogge alles om de -7-// wenfunksje to herstellen en dér past parkearen net by. As wy de hiele problematyk bisjogge, dan fynt myn fraksje dat wy it iens wêze kinne mei it utstel dat it kolleezje docht om de Tsjerkfadij to birjocht- sjen sa't foarsteld wurdt. Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Evenals in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening staat onze fractie ook hier op het standpunt dat het destijds in deze raad genomen besluit om een woon bestemming te geven aan de straatwand ten noorden van de Grote Kerk gehandhaafd dient te wor den. Ook wij zijn voor een versterkte woonbestemming in dat gedeelte van de binnenstad. In onze fractie is nog de mogelijkheid geopperd of misschien in twee woningen nog zodanige voorzieningen kunnen worden getroffen dat de Nederlands Hervormde Kerk daar gebruik van zal kunnen maken. Op dit moment stemmen wij echter in met het preadvies van het college met betrekking tot de beantwoor ding van dit verzoek van de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente Leeuwarden. De heer P.D. van der Wal: Ik was de enige in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening die vond dat er over het verzoek van de Kerkvoogdij toch nog wel te praten viel. Dit niet zozeer om het carré zoals het door de Kerkvoogdij op een bijgaande tekening werd voorgesteld aan te leggen, maar wel om ter plaatse van de huidige oude bebouwing èn woonbebouwing èn, op de benedenver dieping, overblijfruimte te creëren. Wij zijn van plan daar nieuwbouw te maken, maar aanvankelijk was het de bedoeling om de rooilijn naar achteren te verplaatsen om daardoor ook op de begane grond meer licht voor bewoning te krijgen. De verplaatsing van deze rooilijn gaat niet door, kortom, er komt weinig licht op de begane grond. Waarom creëert men daar dan niet een pauzeruimte, waarbij op de eerste en tweede verdieping woonruimte gerealiseerd kan worden? Dit lijkt mij een goede op lossing, enerzijds wat het wonen betreft anderzijds wat een betere gebruiksmogelijkheid voor de Grote Kerk betreft. Een advies in deze zin heb ik ook in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gegeven. Het spijt mij dat deze mogelijkheid niet in de raadsbrief is aangegeven. Ik begrijp dat de rest van de gemeenteraad zegt: Daar beginnen wij niet aan. Nogmaals, ik betreur dat. De Voorzitter: Ik meen dat wij hiermee deze discussie wel kunnen afsluiten. Het is duidelijk hoe de kaarten in de raad liggen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 14 (bijlage no. 289). De heer Buising: In het algemeen kan onze fractie wel akkoord gaan met hetgeen het college voorstelt aan het Wijkcentrum Nijlan te schrijven. De beveiliging van de Middelzee laan door mid del van een vrijliggend fietspad vanaf de Julianalaan tof aan het zwembad is inderdaad een goede oplossing voor die kinderen die uit de diverse stadsdelen het zwembad en de overige accommodaties willen bezoeken. Hetgeen nu echter in de raadsbrief en in het resumé staat, doet mij vrezen dat een flink deel van de kinderen die het zwembad bezoeken niet helemaal aan hun trekken komen wat de verkeersveiligheid betreft. Een groot deel van de 1 .000 tot 1 .500 kinderen die per dag net zwembad bezoeken zal vermoedelijk niet van het aan te leggen fietspad gebruik maken, omdat zij niet, zo als in de raadsbrief staat, uit alle delen van de stad komen maar uit Nijlan zelf. Daarbij maken de meeste kinderen gebruik van de Zeesterstraat, zij steken op hun weg naar het zwembad eerst de Bordineweg over en daarna de Middelzeelaan. Zoals ik u zei, onze fractie is het in het algemeen eens met de inhoud van de raadsbrief en dan vooral omdat punt c van het resumé een voorziening ten aanzien van het kruispunt Middelzeelaan en verlenging Zeesterstraat niet uitsluit. Deze mo gelijkheid wordt echter als zodanig niet genoemd en ik zou het zeer op prijs stellen dat de wethou der mij op dit punt geruststelt; het is n.l. een belangrijk punt. Een gewone voetgangersoversteekplaats zal naar ik aanneem niet voldoende blijken te zijn om de eenvoudige reden dat het merendeel van de kinderen uit het Nijlan per fiets naar het zwembad gaat. Overigens neem ik aan dat het mogelijk zal zijn om op deze zaak terug te komen, wanneer do plannen tot realisering van de diverse voorzie ningen zoals die in de raadsbrief worden omschreven in deze raad aan de orde komen. De heer Rijpma (weth.): Ik kan op dit moment weinig zeggen over de werkelijke oplossingen van het probleem daar. Ik heb nog geen tekening in handen gehad. Morgen zal de Commissie voor Open bare Werken zich over deze kwestie buigen en daarbij is ook het wijkcomité vriendelijk uitgenodigd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 4